De scriptie van Ben Roelants

Interview

Ben Roelants
Zo’n drie weken loopt “Hail, Caesar!”, de nieuwste worp van de Coen-brothers, intussen in de Belgische zalen, maar Ben Roelants heeft hem nog niet gezien. Nochtans repte hij zich vroeger bij elke Coen-release naar de cinema. Zelf zijn thesis wijdde hij in 2002 aan de broertjes Joel en Ethan. “Maar hun werk heeft de laatste jaren flink aan kwaliteit ingeboet”, verklaart Roelants.

Quote 1
Op zijn vijfendertigste heeft Roelants al een heus parcours in de media afgelegd. Debuteren deed hij bij TV Brussel aan de zijde van Sam De Bruyne en Peter Pype in de ‘Bende van Brussel’. Via een omzwerving bij Jok Foe, het productiehuis van Goedele Liekens, ging het richting Jim TV waar hij o.a. ‘MovieSnackx’ zou presenteren, tot de VRT kwam aankloppen. Eerst voor een korte passage bij Radio Donna, waarna hij het op Eén tot gezicht van ‘Vlaanderen Vakantieland’ schopte. Tegenwoordig werkt hij er meer achter de schermen, als redacteur van ‘Koppen’.

Communicatiewetenschappen als compromis
Zijn jongensdroom was nochtans om regisseur te worden en langspeelfilms te maken. De ultieme wens: op een dag de nieuwe Star Wars-trilogie draaien in Hollywood. “Maar vanuit de middelbare school werd meegegeven dat je toch beter voor de universiteit koos en mijn ouders gingen daarin mee. Het uiteindelijke compromis was dat ik

QUote 2
communicatiewetenschappen aan de VUB zou gaan studeren. Dat werden helaas niet de gelukkigste jaren van mijn leven. Ik zat daar gewoon niet op mijn plaats. We werden om de oren geslagen met statistiek en colleges over kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Het creatieve aspect was volledig afwezig. Alles draaide rond theorie. Ik kreeg daar echt stalen kloten van (lacht).”

Gelukkig kon hij voor het keuzevak Filmtheorie bij professor Ernest Mathijsterecht. Een openbaring noemt hij het. In die uren leefde hij helemaal op. De keuze voor een promotor was dan ook snel gemaakt. Ook die voor een onderwerp viel Roelants, als grote fan van het werk van de Coens, niet moeilijk: “Canonisatie rond de Coen-Brothers: teneurbepaling & inhoudsanalyse van de Coen-recensies verschenen in België naar analogie van de films Blood Simple, The Hudsucker Proxy en O Brother, Where Art Thou?”. In die scriptie ging hij na hoe filmjournalisten niet alleen het publiek, maar ook elkaar beïnvloeden.

De onderzoeksaanpak leende hij van zijn promotor die met een soortgelijke studie over David Cronenberg had gedoctoreerd. “Ik analyseerde recensies in zowel de mainstream media als de gespecialiseerde kanalen (zoals Cinevox). Dat ging best ver: ik ontleedde de bewoordingen die journalisten gebruikten en gaf die telkens een rating. Op basis van die analyses kon ik de teneur die in de recensies heerste bepalen. Zo kon ik aantonen dat er voor twee films (Blood Simple en O Brother, Where Art thou?) een teneur tot 'algemeen goedkeuren' heerste, daar waar The Hudschucker Proxy in recensies algemeen werd afgekeurd. Dat liep ook volgens een klassiek patroon. De Coen-brothers debuteerden in 1984 met de geniale “Blood Simple”. Zij waren toen nog onbekend en zaten dus in een soort underdogpositie. Als je dan zo’n ijzersterk debuut aflevert, verwerf je meteen heel wat status. Maar het zorgt er ook voor dat de verwachtingen voor de volgende films hooggespannen zijn. Toen ze dan in 1994 “The Hudsucker Proxy”, een film die niet helemaal werd begrepen, uitbrachten waren de kritieken navenant. Maar bij de release van “O Brother, Where Art Thou?” (2010), die volgde na de succesvolle cultfilms Fargo en The Big Lebowski, gingen de handen van de recensenten opnieuw op elkaar. Die film was, als vrije adaptie van Homerus’ Odyssee, een vernieuwende en gedurfde stijloefening.”

“Je zou als kritiek op mijn thesisonderzoek kunnen stellen dat die teneur in de recensies logisch is, dat die gewoon overeenstemt met de kwaliteit van de films. Maar er was duidelijk meer aan de hand. Zo merkte ik dat in al die recensies vaak dezelfde bewoordingen terugkwamen, wat toch duidelijke tekenen waren van al dan niet bewuste beïnvloeding. Je merkte dat filmrecensenten in de mainstream media vaak naar hun buitenlandse collega’s en de gespecialiseerde pers (op)keken.”

Actueler dan ooit
“Of mijn thesis uiteindelijk nuttig was voor anderen, weet ik niet. Maar als je kijkt naar de huidige hype rond Belgica blijft mijn onderzoek toch actueel. Die film wordt nu door quasi alle media opgehemeld als de beste Belgische film ooit, wat toch wel overdreven is. Enkel Humo plaatste een kritische noot. Het is alsof er sinds het

Quote 4
succes van The Broken Circle Breakdown-fantastische film trouwens- niets slechts meer over het werk van Felix Van Groeningen kan worden geschreven. Hij heeft heel wat verdiensten en oogst terecht veel lof, maar er moet ook nog ruimte zijn voor kritiek.”

Voor sommigen kwam het als een verrassing dat Roelants voor zijn thesis slaagde, gezien zijn moeilijke relatie met de opleiding. Hij behaalde een 12 op 20, tot zijn tevredenheid. “Voor mij was het vooral zaak om daar zo snel mogelijk van af te zijn (lacht). Tijdens de eerste en tweede kan had ik telkens tweede zit, waardoor ik tijdens de zomer moest blokken. Ik was vastberaden om het in mijn licenties niet meer zover te laten komen. Het schrijven van een thesis is op zich vrij simpel. Zo’n werk is niet bedoeld om te entertainen. Je moet je gewoon houden aan die structuur en dat tenenkrullende wetenschapstaaltje. Ik had wel veel moeite om in de bibliotheek aan dat ding te schrijven. Die hele setting maakte me diep ongelukkig. Mijn passie lag daar gewoon niet. Na de VUB heb ik nog een jaartje audiovisuele journalistiek gevolgd aan de Erasmushogeschool. Die meer praktische opleiding lag me veel beter en was dan ook veel toffer. Het maakte dat ik die vier jaren unief snel vergat (lacht). Maar ik wil dat niet dramatiseren. De unief en die thesis hebben me ook veel bijgebracht: het kritisch benaderen van bronnen en analysevaardigheden om maar wat te noemen.”

Geen Coen-selfie

Quote 3

Het toeval –of noem het het lot- wil dat Roelants een jaar na zijn studies als Jim-reporter de kans kreeg om Joel Coen te interviewen. “Dat was helaas wel om hem te spreken over één van hun slechtste films “The Ladykillers”, maar het was toch ongelofelijk om één van mijn helden –Fargo blijft mijn nummer 1 film aller tijden- te ontmoeten. Toch niet slecht voor een gastje van 24 (lacht). Aan het eind van het gesprek vertelde ik hem over mijn thesis en vroeg ik of we samen op de foto konden. Hoewel hij instemde, is die foto er niet gekomen. Iemand uit zijn entourage stak daar een stokje voor door mij af te wimpelen onder het mom “geen tijd”. Het was nog het tijdperk vòòr de smartphone en snelle selfies (lacht). Dat blijft toch wel een teleurstelling.”

Passie & drive
Spijt dat hij geen filmopleiding aan het RITS volgde, heeft Roelants niet. “Mijn ma stelde me na mijn studies aan de VUB voor om die opleiding toch nog af te werken. Ik heb vriendelijk bedankt – dat hoefde dan ook niet meer (lacht). Maar uiteindelijk heb je geen diploma van het RITS nodig om regisseur te worden. Met de passie en ‘drive’ kom je er ook wel. Kijk naar mij: ik maak dan wel geen fictie, maar als redacteur van Koppen regisseer ik wel uitzendingen en denk ik na over scenario's om droge materie op een aantrekkelijke, verhalende manier te brengen. Het is geen Star Wars, maar het boeit me wel enorm. Bovendien presenteer ik voor Telenet een programma over hun film- en serie-aanbod waardoor ik zo ook op de hoogte blijf van de Belgische en internationale cinema. Ergens brandt wel die ambitie om ooit toch fictie te regisseren, maar dat is een tough job - je mag dat niet onderschatten. Sowieso ontbreekt het me voorlopig nog aan een goed verhaal en daar begint het toch altijd mee. Wie weet komt het er –net als die thesis- ooit wel van (lacht).”


Uitsmijter - De top vijf Coen-films volgens Ben Roelants

5. O Brother, Where Art Thou?
Zeer vrije adaptatie van Homeros’ Odysseus, met George Clooney die eindelijk eens een andere rol vervulde dan universele vrouwenverslinder.



4. No Country For Old Men
Nooit gedacht dat je zoveel kon aanvangen met een stofzuiger. Javier Bardem speelt een heerlijke mindtwisted seriemoordenaar.



3. Blood Simple
Debuurtfilm met een flinterdun verhaaltje, maar zo magistraal in beeld gebracht waardoor je voor je scherm kwijlt.



2. The Big Lebowski
Heerlijke genre-oefening met slechts één naar gevolg: Jeff Bridges is voortaan voor eeuwig The Dude.



1. Fargo
De broers gebruikten dezelfde ingrediënten die Blood Simple naar kunst verheven, en gooiden er een paar knullige personages bovenop. Het resultaat? De n°1 Coen-film aller tijden: Fargo.


Studeer je dit jaar af en verdient jouw bachelor- of masterproef meer aandacht? Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs en maak kans op prijzen tot 2.500 euro!

Lees ook