Primaire preventiestrategie voor overgewicht bij kinderen: uitwerking van een educatief lessenpakket

Michael
Ternoot
  • Michael
    Ternoot

Kinderobesitas is een fenomeen dat alsmaar meer voorkomt. Interventies gericht op kinderen zouden de oplossing kunnen bieden. Doordat kinderen een groot deel van hun tijd op school spenderen is dit een belangrijke plaats omdat er zo niet alleen ingespeeld wordt op het individu maar ook op zijn omgeving (peers, ouders, leerkrachten).

Doel: Kijken in welke mate kinderen bezig zijn met hun voeding. Wat zij kennen over de actieve voedingsdriehoek en welke aanbevelingen reeds behaald worden in de praktijk. Kan er op een leuke manier educatie rond gezonde voeding en lichaamsbeweging gegeven worden waarna de kinderen de basisvoorwaarden van een gezond leven gaan opvolgen eenmaal ze terecht komen in het secundair onderwijs?

Materiaal en methode: Voor de totstandkoming van dit pakket werd eerst gekeken naar de gebruikelijke eet- en leefgewoonten van de steekproef (43 leerlingen en 39 ouders) aan de hand van vragenlijsten. Werkpunten inzake een gezonde levensstijl werden verwerkt in het pakket. Vervolgens werd reeds bestaand educatiemateriaal bestudeerd en geanalyseerd waarbij de meest recente en bruikbare zaken herwerkt werden naar het niveau van de leerlingen.

Resultaat: Uit de vragenlijsten was gebleken dat 33% van de elfjarigen en 37% van de twaalfjarigen niet ontbijt. Vierenveertig procent van de kindersteekproef dronk elke dag frisdrank en maar liefst 89% van de twaalfjarigen koos soms nog snoep als tussendoortje. Slechts 13% van de leerlingen sportte elke dag. Bij de ouders was dit slechts 3%. Indien een kind een te hoog gewicht had voor zijn lengte beschouwde diens ouders hun gewicht toch als ‘normaal’.

Het resultaat van de enquêtes en al reeds bestaand educatiemateriaal rond gezonde voeding was uiteindelijk een educatieve les die honderd minuten in beslag nam waarbij kinderen aan de hand van verschillende lesvormen educatie kregen over een gezonde levensstijl zonder daarbij verplichtingen op te leggen. De verschillende lesvormen waren onder meer elke laag van de actieve voedingsdriehoek klassikaal bespreken, doe-opdrachten (bv.: verschillende drankjes ordenen in voorkeurs-, midden- en restgroep) alsook praktische skills aanleren (bv.: het analyseren van een koekjesverpakking en gezonde recepten uitwerken).

Conclusie: Ondanks het feit dat er al heel wat voorlichtingsmateriaal bestaat op zowel kinder- als volwassenniveau zoals ‘de Actieve Voedingsdriehoek’, opgesteld door het VIGeZ naar de gezondheidsrichtlijnen van de Hoge Gezondheidsraad, ‘het land van Calcimus’ en ‘123 aan tafel’, alsook campagnes met betrekking tot gezondheidsbevordering zoals ‘Fitte school’ en ‘Tutti Frutti’, blijft de meerderheid van de bevolking een ongezonde levensstijl aanhouden. Hoe vroeger er ingegrepen wordt, hoe beter. Maar de vraag is echter in hoeverre kinderen met hun voeding moeten bezig zijn. Kinderen moeten op een (on)bewuste manier een gezonde levensstijl aannemen die aanvoelt als een tweede huid. Voeding is geen vak zoals wiskunde dat je moet begrijpen of vanbuiten leren, het is een kwestie van interpretatie en dus ook van (algemene) kennis.

Na het afnemen van de vragenlijsten en het geven van dit lessenpakket kan er geconcludeerd worden dat kinderen op elf- en twaalfjarige leeftijd meer met voeding bezig kunnen zijn dan er gedacht wordt, maar daar vaak niet de kans toe krijgen. Kinderen actief laten deelnemen bij het kopen en bereiden van gezonde voedingsmiddelen én het topic ‘gezonde voeding en beweging’ centraal plaatsen binnen het dagelijkse leven is een must binnen elk gezin.

Download scriptie (2.02 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2014
Thema('s)