"Bold or Italic": een interactieve workshop ter preventie van eetstoornissen bij jongeren

Yanaika
Bonjé
  • Beverly
    Cochuyt

Bold or Italic: een interactieve workshop ter preventie van eetstoornissen bij jongeren

Vandaag de dag heeft 10,3% van de Belgische vrouwen tussen tien en dertig jaar een eetstoornis[1]. Daarnaast merken verschillende Belgische en Nederlandse professionals en eetklinieken op dat de leeftijd waarop een eetstoornis ontstaat, daalt. Deze leeftijdsdaling is volgens experts gevaarlijk, aangezien eetstoornissen die op jonge leeftijd ontstaan, zorgen voor ernstige complicaties.

Verschillende onderzoekers toonden aan dat eetstoornissen in het begin van de puberteit ontstaan. Gezien de leeftijdsverschuiving kunnen jongeren al in het begin van de middelbare school, of zelfs op het einde van de basisschool, te maken krijgen met een eetstoornis. Dit zorgt ervoor dat er op scholen, vooral secundaire scholen, leerlingen rondlopen met een eetstoornis of een beginnende eetstoornis.

Onder het motto “voorkomen is beter dan genezen” ontwikkelden wij een manier om eetstoornissen te voorkomen in het middelbaar onderwijs. Om dit project te realiseren hebben wij de kans gekregen om te werken in het Technisch Instituut Heilige Familie (TIHF) te Brugge. Wij hebben na observaties van de leerlingen, onze doelgroep, een tool ontwikkeld die kan gebruikt worden in alle middelbare scholen.

Het onderzoek ging van start met een vragenlijst die bij alle leerlingen uit het tweede middelbaar van het TIHF werd afgenomen. Er werden onder andere vragen gesteld over gezonde voeding, eetstoornissen en het zelfbeeld van de leerlingen. De resultaten van deze vragenlijsten toonden aan dat veel leerlingen een laag zelfbeeld hebben. Er werd ook opgemerkt dat leerlingen met een laag zelfbeeld graag zeer slank willen zijn, jaloers zijn op slanke mensen en zeer veel belang hechten aan hun gewicht. Daarnaast hebben deze leerlingen vaak verschillende dieetpogingen achter de rug en beleven zij minder plezier aan eten dan hun medeleerlingen. Op dieet gaan betekent voor deze leerlingen maaltijden overslaan of kleine porties eten.

Er was bij de leerlingen sprake van een sterke samenhang tussen zelfbeeld, gewicht en het eetgedrag. Zolang zij ontevreden zijn over hun gewicht, kan er niets veranderd worden aan het slechte eetpatroon. Er werd daarom besloten om iets te ontwikkelen om het zelf- en lichaamsbeeld van de leerlingen te bevorderen en om de verschillende fabels over op dieet gaan te ontkrachten.

In overleg met de school werd beslist om het onderzoek verder te zetten met een kleinere groep leerlingen. Er werd gekozen voor de leerlingen die een voedingsgerelateerd vak volgen. Dit waren de leerlingen uit Voeding-verzorging en Sociale en technische vorming uit het tweede middelbaar.

Om een beeld te kunnen vormen over deze leerlingen, werden er lessen bijgewoond en tips gevraagd aan de leerkrachten. De leerlingen bleken vooral veel te leren uit praktische handelingen en minder uit pure theorie. Deze inzichten leidden tot het opstellen van een interactieve workshop over het zelf- en lichaamsbeeld van jongeren.

Hoewel men er als school of als hulpverlener waarschijnlijk voor zou kiezen om iemand met een eetstoornis te laten getuigen over zijn/haar strijd met de ziekte, werd dit tijdens de workshops zoveel mogelijk vermeden. Het was voor ons, als onderzoekers, belangrijk om tijdens de workshop zelf niet teveel nadruk te leggen op de eetstoornis zelf. Als er teveel aandacht wordt besteed aan de gedachtegang van iemand met een eetstoornis of aan de manier waarop de eetstoornis wordt verborgen voor de buitenwereld, kunnen de leerlingen beginnen experimenteren met dit verstoorde (eet)gedrag. Zij beginnen af te tasten hoe ver zij kunnen gaan met dit gedrag voordat het wordt opgemerkt of voor zij last krijgen van complicaties.

Gedurende de workshops werd er gebruik gemaakt van zes verschillende opdrachten, gebaseerd op bestaande werkvormen. Zo werden er (rollen)spellen gespeeld, groepsgesprekken gevoerd en werd er een quiz gedaan. Elke opdracht zorgde er op een bepaalde manier voor dat zij aan het denken werden gezet en dingen bijleerden over zichzelf of over anderen:

“Ik kies mijn vrienden niet op basis van uiterlijk, waarom zou ik? Mooi zijn is voor iedereen anders. Iedereen is mooi op zijn eigen manier.”[2]

Om ervoor te zorgen dat andere onderzoekers of leerkrachten deze workshop kunnen uitvoeren, werd er een box samengesteld met alle gebruikte materialen. Er werd ook een praktische gids opgesteld. Hierin worden alle opdrachten, samen met hun doel, nauwkeurig toegelicht. Daarnaast wordt er in de gids ook aandacht besteed aan de eetstoornissen zelf. De gids biedt een antwoord op verschillende vragen waarmee leerkrachten, hulpverleners, leerlingen of ouders kunnen zitten (Welke eetstoornissen bestaan er? Hoe ontstaat een eetstoornis? Hoe merk je een eetstoornis op? Waar vind ik meer informatie? Waar kan men terecht voor hulp?).

Na de workshops werd er opnieuw een schriftelijke vragenlijst afgenomen om te kijken of het zelfbeeld en de kennis over eetstoornissen was verbeterd. De resultaten waren verrassend.

De leerlingen gaven na de workshop minder de voorkeur aan een zeer slank lichaam. De voorkeur verschoof van een slanker lichaam (voor de workshop) naar een lichaam gelijkaardig aan dat van zichzelf (na de workshop).

Bovendien bleek de kennis van de leerlingen over de verschillende soorten eetstoornissen verbeterd. Meer dan 90% van de leerlingen gaf aan iets bijgeleerd te hebben over eetstoornissen en er werd opvallend beter gescoord op de vragen over eetstoornissen.

In totaal werden er drie workshops uitgevoerd met 38 verschillende leerlingen. Elke workshop duurde twee uur. Alle leerlingen waren zeer enthousiast over de workshop en gaven allemaal aan veel bijgeleerd te hebben. De periode van het onderzoek was echter te kort om na te gaan of dit een positief effect heeft gehad op lange termijn. Verder onderzoek kan dit aantonen.

 

[1] Cijfergegevens gepubliceerd door Eetexpert.be (2010). Concrete cijfergegevens over eetstoornissen bij Belgische mannen zijn niet beschikbaar.

[2] Citaat van één van de leerlingen tijdens de workshop.

 

Download scriptie (2.72 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2014
Promotor(en)
Debbie Devenyn