Gruwelijke beelden choqueren niet? Onderzoek naar het fotografische beeld van de dood in de geïllustreerde pers, 1914-1918

Tamar
Cachet

 

Afbeelding verwijderd.

Een stapel soldatenlijken, vergezeld van vier mannen die strak in de camera staren. Je kan er niet naast kijken. Evenmin kon het lezerspubliek van het Franse magazine Le Miroir dat tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarin bovenstaande foto toen verscheen. En hoewel de zwarte kant van de oorlog duidelijk naar voor komt, omschreef Le Miroir de foto niet als een gruwelbeeld. De titel boven de foto vertelde de Franse lezer immers dat de Duitsers enorme verliezen hadden geleden. Het doel was dus niet om de lezer dus niet choqueren, maar te overtuigen van de Franse overwinning. Was het zien van lijken honderd jaar geleden, een confrontatie met de dood in oorlog, dan niet choquerend? Uit Tamar Cachet's onderzoek van foto’s van oorlogsdoden die tijdens WOI in de pers verschenen, blijkt dit inderdaad niet altijd het geval te zijn geweest.

Wanneer de mens in het verleden oorlogen en conflicten in beeld bracht, was de krijger die zijn leven heroïsch offert voor zijn vaderland traditioneel een constante figuur. In de negentiende eeuw vormde dit motief nog het representatieve beeld van oorlog. In de twintigste eeuw echter, zouden de radicaal anders gevoerde oorlogen dit beeld demythologiseren. Meer ambigue facetten van oorlog zoals angst, lijden en pijn kwamen op de voorgrond. Dit leidde ertoe dat de krijger – of de soldaat – steeds meer werd ondergebracht in de categorie van oorlogsslachtoffers in plaats van oorlogshelden. De oorlogsdoden waren niet langer helden, maar slachtoffers. En dat deed vragen rijzen over het waarom van oorlog.

Nochtans hebben landen in oorlog de steun van hun volk nodig. Daarom lieten ze het oorlogsgeweld steeds minder aan het publiek zien met positieve connotaties, maar aan de hand van foto’s van burgerslachtoffers. Men gaf deze foto’s een negatieve ondertoon zodat ze konden dienen als een beschuldigende vinger naar de vijand toe of om de oorlog in zijn geheel af te wijzen. Bijgevolg is de dood in oorlog een taboe geworden. Denk maar aan de recente discussies in de pers over het al dan niet publiceren van de expliciete foto’s die magnumfotograaf Jérôme Sissini had genomen van de slachtoffers van de MH17 vliegtuigramp.

Historici zien de Eerste Wereldoorlog steevast als keerpunt in deze evolutie. Het industriële en totale karakter ervan zou het 19de-eeuwse beeld van de heldendood op het slagveld hebben vervangen door het beeld van een anonieme en gruwelijke dood. De soldaten stierven immers steeds minder in combat, maar door bommenregens en gasaanvallen in de loopgraven, zonder dat we echt nog kunnen spreken van de klassieke heroïsche dood.

Dit idee van een radicaal keerpunt moet niet afgewezen worden, maar vraagt wel meer nuance. Het onderzoek van de geïllustreerde pers uit de Eerste Wereldoorlog toont immers aan dat expliciete foto’s van dode soldaten weldegelijk werden afgedrukt.

Als foto’s van oorlogsdoden wel werden getoond aan het publiek, hoe werd hun publicatie dan gerechtvaardigd? Foto’s van vijandelijke soldatenlijken werden ingezet als bewijs dat die vijand grote verliezen leed. Een duidelijk voorbeeld is bovenstaande foto. De burgerdoden van de eigen zijde werden dan weer zoals vandaag getoond als aanklacht tegen de barbaarsheid van de vijand. Nederland nam als neutraal land duidelijk een andere positie in. Men behield enigszins de neutraliteit en benadrukte niet zozeer de gruwel waarin een bepaalde partij aan het front verkeerde, maar eerder de gruwel an sich. Foto’s van burgerdoden werden door Nederlandse magazines ingezet, niet om een bepaalde partij, maar om de oorlog in haar totaliteit te veroordelen.

Na 1915 waren de doden evenwel steeds minder zichtbaar in de pers. Foto’s van burgerdoden werden nog geregeld gepubliceerd, maar de gesneuvelde soldaten verdwenen uit beeld. In dit opzicht vormde de Eerste Wereldoorlog dus een keerpunt in de beeldvorming van oorlogsdoden in de pers. Volgens de Franse historici Joëlle Beurier en Olivier Forcade is dit te wijten aan de gruwelijke foto’s zelf. De vele foto’s van de vijandelijke soldaten die op afgrijselijke wijze om het leven waren gekomen, zouden een dood hebben getoond die onaanvaardbaar was voor het thuisfront. Zelfs al betrof het de vijand.

Maar het is deze verklaring voor WOI als keerpunt dat genuanceerd moet worden. De transformatie in de beeldvorming van oorlogsdoden werd niet veroorzaakt door het vermeende realisme van het fotografisch medium. Ondanks de drastische vermindering in aantal, verschenen tot op het einde van de oorlog immers nog steeds enkele expliciete foto’s van oorlogsdoden. Daarenboven werden ze nog steeds op dezelfde wijze gebruikt als in 1914. Die foto’s waren ook in 1918 dus niet choquerend.

Bovendien bleek de bovenstaande foto na de oorlog te zijn hergebruikt. Ditmaal niet aan Franse, maar aan Duitse zijde. De Duitse nationalistische oorlogsfotograaf Hermann Rex publiceerde het in 1926 in zijn fotoboek Der Weltkrieg in seiner rauhen Wirklichkeit. Met dit boek wilde hij aantonen dat het Duitse leger in werkelijkheid niet was verslagen. Boven deze foto plaatste hij daartoe een titel die volgens hem de ‘ware’ betekenis van heroïsme benadrukte: de nobele zelfopoffering voor het vaderland. Ondanks deze radicaal andere betekenis, was ook dit niet choquerend.

Maar Rex was niet de enige die de foto recycleerde. De Duitse pacifist Ernst Friedrich publiceerde het in zijn bekende fotoboek “Krieg dem Kriege”. Ditmaal moest de foto wél choqueren en een afkeer van oorlog opwekken.

Het feit dat eenzelfde gruwelijke beeld zowel als een choquerende en een niet choquerende foto kon worden ingezet, toont aan dat fotografisch bewijsmateriaal voor de realiteit van de dood in oorlog kwetsbaar is. Eerder dan reproducties van de realiteit, moeten deze foto’s gezien worden als aanwijzingen voor de intenties van de degene die de foto gebruikt. In deze intenties moet de verklaring voor het keerpunt dat WOI betekende gezocht worden. Een eventuele inherente betekenis van beelden moet genuanceerd worden. Het is immers het gebruik van de foto dat de aard en de sterkte van de shock bepaalt die men met een foto wil overbrengen. Zelfs al lijkt een foto van de dood - dat beangstigend, dat onbekende eindpunt van ieders leven – intrinsiek choquerend.

Download scriptie (11.36 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014
Thema('s)