'Seacapes' voor hedendaagse bezoekers of toeristen: een uitdaging? Cases: Nederlandse en Belgische badplaatsen

Wesley
Gruijthuijsen

De Vlaamse en Nederlandse kust:

Ten dode opgeschreven of de bestemming van de toekomst?

Stel, u bent bezig met het boeken van u volgende zomervakantie. Of u dit online doet, of nog traditioneel via het reisbureau, de kans is niet bijster groot dat u denkt aan de Vlaamse of Nederlandse kust. U kiest wellicht eerder voor een bestemming aan de Middellandse Zee. Of misschien is een ‘culturele’ rondreis in Azië meer iets voor u? Ik geef u geen ongelijk en u bent zeker niet de enige. De Vlaamse en Nederlandse kust wordt door velen niet meer geschikt geacht voor de jaarlijkse hoofdvakantie. Hoe anders was dat in (grofweg) de eerste helft van de vorige eeuw, toen het misschien zelfs nog wel een uitdaging was om met de trein naar bijvoorbeeld Oostende of Blankenberge te reizen voor een vakantie van twee of drie weken?

             De kans bestaat echter dat u wellicht in de maanden na of voor uw zomervakantie toch nog een midweek naar de ‘eigen’ kust reist. Maar misschien kiest u toch liever voor Barcelona, Rome of een andere bestemming die voordelig en snel te bereiken is met een lagekostenluchtvaartmaatschappij en besluit u tussen alle werkstress door nog een weekendje uit te waaien aan de ‘eigen’ kust. Het moge duidelijk zijn dat het toerisme sterk is veranderd de afgelopen decennia. Maar hoe gaan de badplaatsen om met deze veranderingen? Er kunnen verschillende ups en downs worden onderscheiden, maar een echte weg omhoog lijkt nog niet te zijn gevonden. Wat moet er gedaan worden om de kust competitief te laten blijven en te laten voldoen aan de noden en wensen van de hedendaagse bezoeker of toerist? In dit onderzoek is gekeken naar het perspectief van de vraag, het aanbod en het beleid waarbij Scheveningen (NL), Zandvoort (NL), Oostende (BE) en Blankenberge (BE) als cases fungeerden.

Van angst, naar genezing, tot massabestemming

Lange tijd was een strandvakantie ondenkbaar. Men was bang voor de kust, die uitsluitend fungeerde als plek waar gewerkt werd en zeker niet gezien werd als plek voor ontspanning. Langzaam maar zeker veranderde dit en werd de kust steeds meer gezien als interessante plek, waar men kon ontsnappen aan de stadslucht. In 1665 werd bijvoorbeeld tussen Den Haag en Scheveningen een weg aangelegd, zodat (onder andere) toeristen de kust konden bereiken. Maar ook Oostende ging al snel als startpunt fungeren voor de tour door Europa van de Engelse elite. Het ging echter nog duidelijk om een verkenningsfase, met weinig toeristen én weinig faciliteiten voor toeristen.

            Na verloop van tijd ontstonden er steeds meer faciliteiten aan de kust. Vooral het kuurtoerisme (vanuit medische doeleinden) raakte steeds meer in zwang. Het medicinale karakter werd na verloop van tijd echter steeds meer bijzaak en tal van nieuwe faciliteiten ontwikkelden zich. Het was zien en gezien worden, wandelboulevards werden aangelegd en entertainmentfaciliteiten ontpopten zich. Het was vooral de elite die naar de kust reisde. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw kan er dan echt gesproken worden over een groeifase, met grote ruimtelijke veranderingen.

            Vanaf het interbellum veranderde het toerisme echter sterk van karakter door tal van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Dit betekende dat het elitair toerisme aan de kust in verval raakte. Daar kwam echter een heel ander soort toerisme voor terug. De kust werd voor bredere lagen van de samenleving bereikbaar en het massatoerisme deed zijn intrede. Maar tegelijkertijd kregen de Nederlandse en Belgische kusten ook te maken met concurrentie uit meer zuidelijk gelegen kustbestemmingen met een warmer klimaat en meer zonzekerheid. Alle badplaatsen zijn zich (mede) daardoor gaan toeleggen op het dagtoerisme en het jaarrond toerisme. Er zijn echter verschillende pieken en dalen zichtbaar en een eenduidig patroon is moeilijk vast te stellen.

De mening van de toerist

Op basis van cijfers is het lastig te zeggen hoe de kust er nu voor staat. Blankenberge en Oostende bijvoorbeeld lijken het beter te doen dan de Belgische kust en van verval lijkt dus geen sprake. In alle badplaatsen lijken de bezoekers en toeristen echter tevreden te zijn. Desalniettemin wordt er, in meer of mindere mate, gewezen op de noodzaak tot modernisering van de openbare ruimte. Behalve zon, zee en strand lijken vooral aspecten als ‘wandelen’, ‘ontspannen’, ‘horeca’ en ‘gezelligheid’ belangrijk te worden geacht. Culturele activiteiten en evenementen lijken minder belangrijk, hoewel veel badplaatsen daar sterk op inzetten.

Het heden en de toekomst vanuit beleid- en aanbodzijde

Zowel vanuit de beleid- en aanbodzijde wordt gesteld dat er noodzaak is tot vernieuwing en dat er bovendien de laatste decennia stilstand is geweest en weinig is geïnvesteerd. Er wordt beseft dat doorontwikkeling noodzakelijk is om de positie in de toekomst minstens te behouden. In alle gemeenten is men actief bezig met de toekomst en kan er het best over een heroriëntatiefase gesproken worden. Vanuit de beleidzijde wordt vooral gehamerd op het creëren van een grotere onderscheidenheid, een eigen identiteit en het verhogen van de kwaliteit in ruime zin. Men probeert vooral te behouden en verbeteren wat er is, geld voor drastische veranderingen is er niet. Vanuit de aanbodzijde wordt echter gesproken over vervlakking en eentonigheid, het wegvallen van een uniek kenmerk en dus de noodzaak tot toevoegingen aan het aanbod. Hoewel men denkt dat het strand het primaire aspect blijft, zijn andere aspecten wel belangrijk voor het totaalplaatje. Ook het imago van de kust moet worden verbeterd.

De weg naar de toekomst?

Veelvuldig wordt gewezen op de noodzaak tot samenwerking om de toekomst tegemoet te gaan. Daarbij is het belangrijk om de ontwikkeling van de kustregio breder te bekijken dan vanuit het toerisme alleen. Er zijn dan ook belangrijke (toekomstige) uitdagingen en dynamieken die niet over het hoofd gezien kunnen worden, zoals klimaatverandering en (mogelijke) veranderingen in toeristenstromen daardoor. Dit alles pleit voor een toekomstgerichte benadering waarbij de ontwikkeling van de kust in brede zin en interdisciplinair wordt bekeken. Het is iets dat op dit moment ontbreekt en waarvoor veranderingen nodig zijn in de manier van denken. En wie weet, wordt de bestemming van het verleden dan wel de hotspot van de toekomst!

Download scriptie (4.59 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015
Kernwoorden
zee,