Het Geslacht van het Genie - Genderproblematiek in Kunstkritiek

Laurence
Ostyn

KUNSTENAARS ALS SUPERHELDEN EN CHARMANTE MEESTERESSEN
GENDERPROBLEMATIEK IN KUNSTKRITIEK

Gelijke kansen voor vrouwen als voor mannen, je hoort het overal. Quota’s moeten gehaald worden en onlangs hamerde premier Charles Michel op de rechten voor vrouwen tijdens zijn toespraak voor de VN. Kortom, gelijkheid voor vrouwen en mannen is vandaag een hot item, ook in kunst.
De kunstwereld is een mannenwereld. Kunstboeken en musea zitten propvol met belangrijke werken van grootmeesters. Terwijl de mannelijke kunstenaar als een goddelijke schepper zijn kunst creëert, wordt de vrouwelijke kunstenaar vergeten. Probeer maar eens vijf kunstenaressen op  te sommen.
Het uitsluiten van de kunstenares uit de kunstwereld past binnen het groter geheel van genderdenken. Mannen lijken rationeel en autoritair terwijl vrouwen lief en charmant horen te zijn. De kunstkritieken uit de vorige eeuw spelen in op dit onderscheid. Ze omschrijven mannelijke kunstenaars als intellectuelen en vrouwelijke kunstenaars als snoezig of als emotioneel labiel. Uit onderzoek blijkt dat de kunstcritici vandaag stilaan een andere weg inslaan.
In de kritieken over hedendaagse kunst komen twee grote groepen kunstenaars voor: de rationeel gedreven kunstenaars en de emotioneel gedreven kunstenaars. Deze twee profielen staan los van de gendergevoelige man-vrouw indeling. Hierdoor kunnen beide kunstenaarstypes zowel mannelijk als vrouwelijk zijn.
De rationeel gedreven kunstenaars worden erkend als grootmeesters. Ze lijken op een intellectuele manier kunst te maken en geven een kritische blik op de maatschappij. Voorbeelden van dit soort kunstenaars zijn Luc Tuymans en Berlinde De Bruyckere. Tegenover deze verstandige kunstenaars staan de emotioneel gedreven kunstenaars. De kunst van deze tweede groep lijkt te ontstaan uit hartstochtelijke kliederbeurten. Door hun enthousiaste drift worden deze kunstenaars niet altijd serieus genomen. Voorbeelden van dit kunstenaarstype zijn Marlene Dumas en Jan Fabre.
Deze nieuwe indeling bewijst dat het klassieke hokjesdenken man-vrouw steeds meer wordt  losgelaten. Hierdoor krijgen vrouwelijke kunstenaars dezelfde kansen als hun mannelijke collega’s en kan het dus ook omgekeerd; de kunstenares als superheldin en de charmante meester.

Download scriptie (860.46 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2015