De bescherming van geuren via het intellectueel eigendomsrecht

Kaat
Scheerlinck
  • Kaat
    Scheerlinck

Wie de term ‘auteursrecht’ hoort, denkt meteen aan muziek, film en literatuur, aan SABAM en illegaal downloaden. Nochtans worden veel meer zaken beschermd door het auteursrecht dan u op het eerste zicht zou denken. Het auteursrecht beschermt immers automatisch elke creatie van de menselijke geest, elke eigen intellectuele schepping waarvoor een zekere expressievrijheid bestaat. De afgelopen 10 jaar is er echter een hevig debat losgebroken in de gespecialiseerde literatuur nadat Lancôme in Frankrijk en Nederland rechtsprocedures begonnen is tegen de namaak van haar parfum Trésor. In de literatuur woedt sindsdien het debat voort: kunnen geuren eigenlijk wel beschermd worden via het auteursrecht?

Aan geurcreaties zijn vele aspecten verbonden. Wanneer we de kwestie beter onderzoeken, blijkt dat verschillende aspecten van geurcreaties via verschillende rechten van intellectuele eigendom beschermd kunnen worden. Zo kan u bijvoorbeeld een octrooi aanvragen voor de uitvinding van een nieuw synthetisch geurbestanddeel, of voor het recept voor een geurproduct dat een bepaald technisch voordeel oplevert. Indien u erin slaagt een geur op duidelijke en nauwkeurige wijze te registreren, dan kan u overwegen ze als geurmerk te deponeren. Geen van de bestaande intellectuele eigendomsrechten biedt echter bescherming voor dat wat de parfumproducenten willen: een exclusief recht op het recept van hun parfum.

Sinds technologische ontwikkelingen het mogelijk gemaakt hebben parfums exact te kopiëren en ze vervolgens aan een fractie van de oorspronkelijke prijs op de markt te brengen, hebben de producenten van originele parfums voor de rechtbank bescherming ingeroepen voor hun creaties op grond van het auteursrecht. Het auteursrecht is op het eerste zicht inderdaad de meest voor de hand liggende optie: dit biedt immers bescherming aan alle originele, intellectuele scheppingen, los van enige registratieformaliteiten.

Dit is wat cosmeticabedrijf Lancôme dan ook geprobeerd heeft. Het bedrijf is naar de rechtbank gestapt in Nederland en in Frankrijk voor een inbreuk op haar auteursrecht op Trésor. In beide landen is de strijd gestreden tot op het hoogste echelon. Uiteindelijk is daaruit een compleet absurde situatie ontstaan: waar de Nederlandse Hoge Raad geoordeeld heeft dat een geur als zodanig inderdaad auteursrechtelijk beschermd kan zijn, heeft het Franse Hof van Cassatie de bescherming drie dagen eerder resoluut afgewezen, vanuit de motivering dat parfums gecreëerd worden op basis van technische knowhow en zelfs geen geestelijke scheppingen uitmaken. Bij gebreke aan rechtsprocedures in andere landen is de kwestie daar al helemaal onduidelijk.

Deze situatie druist niet alleen lijnrecht in tegen het streven van de Europese Unie naar een eengemaakte markt, maar zorgt ook voor zeer veel rechtsonzekerheid bij parfumproducenten, die met lede ogen moeten toezien hoe kopieën van hun parfums vrijelijk gecommercialiseerd worden. Een wetgevend optreden is dus dringend vereist. De huidige auteurswetgeving biedt geen houvast, die is immers zeer ruim geformuleerd. Ook de specialisten zijn sterk verdeeld: er zijn ongeveer evenveel voor- als tegenstanders van auteursrecht op geuren. Tot onze parlementen ingrijpen, heerst de chaos.

Hoe dient de wetgever dan in te grijpen? Door te bepalen dat geuren eveneens behoren tot de auteursrechtelijk beschermde werken? In ons onderzoek hebben we bepleit van niet. Een grondiger analyse heeft tot het besluit geleid dat het inderdaad niet mogelijk is geuren te beschermen via het auteursrecht.

In de literatuur zijn al veel verschillende (goede en minder goede) argumenten pro en contra bescherming van geuren aangehaald. Niemand lijkt er echter in te slagen precies de vinger op de wonde te leggen. Dat is voornamelijk te wijten aan een gebrek aan interdisciplinariteit binnen het juridische onderzoek: men voelt wel aan dat het moeilijk is geuren te beschrijven en af te bakenen (het voornaamste tegenargument voor bescherming), maar eigenlijk worden geen pogingen ondernomen om de kwestie te beslechten aan de hand van medische literatuur. Dit is wat wij wél getracht hebben in ons onderzoek. Met resultaat: hieruit is immers gebleken dat het inderdaad niet mogelijk is een geur als zodanig voldoende nauwkeurig waar te nemen, te identificeren en af te bakenen om van een bepaalde concrete uitdrukkingsvorm te spreken. Elke persoon leeft in zijn eigen ‘geurwereld’: iedereen neemt elke geur anders waar – niet alleen door een verschillende interpretatie, maar ook door een sterk individueel verschillende fysieke waarneming. Een rechter die moeilijkheden heeft om een geur precies waar te nemen, af te bakenen en al zeker om deze te vergelijken met een andere geur, kan eenvoudigweg niet vaststellen welk het precieze voorwerp is waarop bescherming kan rusten.  

Dit betekent echter niet dat geuren - en specifiek parfums - geen enkele vorm van intellectuele rechtsbescherming verdienen. Het is zeer begrijpelijk dat rechters het als onrechtvaardig aanvoelen auteursrecht te weigeren voor creaties die duidelijk creatief zijn en met veel geld en moeite gecreëerd zijn. Aangezien recepten en formules geen zaak zijn voor het auteursrecht, wordt het juridische probleem netjes ontweken door (in Nederland alleszins) de geur zelf te beschermen. In theorie tenminste: in de praktijk zien we dat de rechters om de geuren te vergelijken en hun originaliteit te beoordelen, toch steeds teruggrijpen naar de formules en recepten van de parfums. Precies omdat ze niet goed weten wat ze met ‘een geur’ dan wel precies dienen aan te vangen: doordat we geuren slechts onbewust en bovendien elk zeer verschillend waarnemen, zijn we het niet gewend geuren af te bakenen, te beschrijven en in te delen. Zeggen dat de geur zelf beschermd wordt om vervolgens bescherming te verlenen voor een origineel recept, druist niet alleen in tegen de logica maar is ook juridisch onzuiver.

Het is dan ook dringend tijd voor een wetgevend optreden. Dit moet echter niet gebeuren via een aanpassing van het auteursrecht, dat ongeschikt is voor de bescherming van geuren. Wel via de creatie van een nieuw intellectueel recht: een voor de recepten van originele creaties die van een esthetische, niet-technische aard zijn en dus niet via een octrooi beschermd kunnen worden. Deze aanpassing moet er liefst op Europees niveau komen, zodat producenten tenminste in alle landen van de Europese Unie dezelfde bescherming kunnen krijgen. Tot het zover is, kunnen parfums vrijelijk gekopieerd worden en blijven de producenten in de kou staan.

 

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015