L'origine du monde. Gustave Courbet

Trui Landuyt
Persbericht

L'origine du monde. Gustave Courbet

 

In 1866 schildert Gustave Courbet, de Franse schilder van het Realisme, zijn meest provocerende naaktschilderij, ‘L’Origine du Monde’.

Een vrouw leunt achterover op een laken, de dijen gespreid, de toeschouwer een onbelemmerde blik gunnend op haar geslacht. Hoofd, armen en benen ontbreken. Dit lichaam is tegelijk seksueel en mooi; sensueel, uitdagend, en confronterend.

 

Provocatie was Courbet nooit vreemd. Met zijn ‘art vivant’ wil hij midden in het leven staan, de waarheid van de eigen tijd blootleggen en zo de politieke en sociale omwentelingen die gans de 19° eeuw kenmerken, mee bevechten. De vele artistieke conventies van de academische kunst en de leugenachtige hypocrisie ervan, verwerpt hij resoluut. Hij schildert wat híj wil, zoals híj het wil. Idealisering is leugen. Enkel een vrije kunstenaar is bij machte de waarheid en de schoonheid van de werkelijkheid te ontdekken en te tonen.

 

De 19° eeuw kent een burgerlijke seksuele moraal die vooral door het verbod bepaald is. Maar deze preutse houding toont slechts één zijde van de medaille. Ook de hypocrisie is wezenlijk. Alles kan, zolang het maar verborgen blijft. Een eerlijke, directe en openlijk seksuele voorstelling zoals ‘L’Origine du Monde’ is binnen deze context taboe.

 

De academische naaktschilderkunst volgt de officiële moraal en speelt een dubbel spel. Terwijl de kunst inspeelt op de mannelijke behoefte om naar een naakt vrouwenlichaam te kijken, biedt ze tegelijkertijd een alibi. De man moet zijn voyeuristisch genot niet onder ogen zien, want de seksualiteit wordt zorgvuldig verhuld. Door de idealisering van de lichamen transformeert men de vrouw van vlees en bloed in een godin of nimf, die thuishoort in een andere wereld. De Venussen van Ingres en Cabanel illustreren dit uitstekend. De afgebeelde scènes horen thuis in de mythologie, de literatuur en de bijbel, en worden zo op een veilige afstand geplaatst. De afgebeelde vrouw is volgzaam, zacht en sensueel. Haar lichaam ligt uitgestald. De toeschouwer kan kijken zonder met schuld beladen te worden. 

 

Goya en Manet leggen reeds vóór Courbet de hypocrisie en de voyeuristische ondertoon van de academische kunst bloot. Zij schilderen levensechte, eigentijdse naakten in een expliciet seksuele context. Venus wordt Maja of Olympia, een courtisane. Zij is een nieuwe, moderne vrouw die zelfbewust de blik van de toeschouwer beantwoordt, en deze zijn onschuld ontneemt. Zij beheerst de situatie volledig. Het voyeurisme wordt niet meer ontkend, maar wordt gezien als een uiting van zwakte van de man in zijn verhouding met vrouwen.

 

Ook Courbet verwerpt de idealisering van het naakt. Op meesterlijke wijze geeft hij de lichamen een lijfelijke, bijna tastbaar materiële uitstraling en plaatst hij hen in een eigentijdse context. Hij weigert de legitimerende sluiers.

Maar de schilder wijst het lustvolle kijken niet af. Net als bij de academische kunst stalt hij het vrouwelijke naakt uit, erotisch en sensueel. Maar elke hypocrisie is verdwenen. De voorstellingen willen de mannenblik bevredigen en doen dit ook in hoge mate en openlijk. Ze confronteren de man met de eigen lust en seksualiteit, maar Courbet ervaart dit niet als problematisch. Hij wil niet de aard van de blik van de man ontmaskeren en veroordelen, zoals Manet dat nog doet. Courbet schildert het object van zijn eigen brandende begeerte, en geniet ervan. Hij trekt dit principe in zijn uiterste consequentie door bij ‘L’Origine du Monde’.

De naaktschilderkunst wordt bij Courbet een ode aan de seksualiteit en aan de vrouw die deze voor hem belichaamt. Angst en misogynie zijn hem vreemd. Het vrouwbeeld dat hij in zijn kunst brengt is warm en hartelijk.

 

Hoe ongewoon ook, toch zijn het onderwerp en de formele kenmerken van dit schilderij niet volledig nieuw. We vinden gelijkaardige voorstellingen in de pornografische traditie die ondergronds circuleert, ontkend en doodgezwegen door de officiële moraal en kunst. Courbet verwerkt in zijn beeldtaal elementen uit de prentkunst, de fotografie en de Japanse prenten. Welk medium de pornografie ook gebruikt, de afbeeldingen hebben hetzelfde doel, en gebruiken dezelfde beeldende taal. Maar de schilder weet zijn werk een monumentaliteit mee te geven die bij de pornografie ontbreekt.

 

Doorheen de 19° eeuw legt het naakt in de kunst zijn sluiers af. Een lichaam mag opnieuw een lichaam zijn. Toch toont Courbet in ‘L’Origine du Monde’ iets wat niemand voor hem aandurfde. Het schilderij is een eindpunt, maar is de eigen tijd ook ver vooruit en raakt daardoor aan diepgewortelde gevoeligheden. De eigentijdse normen en regels, zowel op moreel als op artistiek vlak, worden resoluut overtreden. De schilder legt waarheden bloot, hoe gevoelig deze ook liggen en poogt elke afstand tussen leven en kunst op te heffen. ‘L’Origine du Monde’ is in deze zin te beschouwen als een hoogtepunt van het Realisme. 

Maar het schilderij werd nooit aan het publiek getoond. Het werk was niet bedoeld om in welk discours dan ook te functioneren, integendeel. Het doek is ontstaan in een context van pornografie, heeft hierin gefunctioneerd en heeft dan ook enkel een verborgen bestaan gekend. Dit verklaart meteen de durf en de directheid van de voorstelling.

De eerste koper, een Turks diplomaat,  hangt ‘L’Origine du Monde’ op achter een groen gordijn in zijn luxueuze badruimte, een ideale enscenering voor zijn erotisch spel. Later dient een sneeuwlandschap als camouflage. Vanaf 1955, in het bezit van de psychoanalyticus Jacques Lacan, wordt het bedekt door een meer abstracte, landschappelijke interpretatie, geschilderd door André Masson. Zo bleef het werk verborgen tot het in 1995 werd opgenomen in de collectie van het Musée d’Orsay te Parijs.

 

Veel wordt verklaard door het pornografische karakter van de voorstelling. De vrouw is gereduceerd tot een lichaam. Haar geslacht wordt onverhuld getoond en in het centrum van de compositie geplaatst. Door de afwezigheid van een gezicht verliest zij haar individuele persoonlijkheid en eigenheid. Ze wordt een object in functie van de mannelijke blik en van zijn begeerte. Elke betrokkenheid tussen degene die kijkt en het object van zijn blik is overbodig.

 

Maar voor velen overstijgt dit werk ook de pornografie. Dezelfde elementen – de afwezigheid van een gezicht, de focus op de seksualiteit van het vrouwenlichaam en het enge kader van de voorstelling -  verheffen dit beeld boven de individuele vrouw, tot een universele metafoor. De vrouw verpersoonlijkt de seksualiteit en het verlangen. Tegelijk is ze een landschap dat verwijst naar vruchtbaarheid en oorsprong, naar warmte en  veiligheid, een mysterie.

 

Courbet is erin geslaagd deze directe voorstelling te onttrekken aan kille platvloersheid en eenvoudige anekdotiek. Hij gaf dit lichaam schoonheid, warmte en monumentaliteit. De wereldse seksualiteit, hoe direct ook aanwezig, slaagt er niet in het mysterieuze aura teniet te doen.

Universiteit of Hogeschool
Letteren en wijsbegeerte, Kunst-, Muziek-, en Theaterwetenschappen
Publicatiejaar
2003
Share this on: