Wetenschap en wereldbeelden: een onderzoek naar de waarheidsaanspraken van wetenschap in verhouding tot de maatschappij

Tristan Bockstael
Persbericht

Wetenschap en wereldbeelden: een onderzoek naar de waarheidsaanspraken van wetenschap in verhouding tot de maatschappij

Dit artikel is gebaseerd op een scriptie, maar omdat de ruimte hier beperkt is bespreek ik slechts één onderwerp; de hang naar alternatieve zingeving.

 

Wie de advertentiepagina’s van een willekeurige krant openslaat kan er niet naast kijken: talloze zelfverklaarde zielsexperten bieden hun diensten aan op wat je de ‘alternatieve zingevingsmarkt’ zou kunnen noemen. Dit fenomeen, dat vaak wordt aangeduid met de term New Age, kent veel succes.

Anderzijds geniet de wetenschap, het symbool van de rede, meer vertrouwen dan ooit. Volgens een recent onderzoek zegt niet minder dan 72% van de Europeanen zeer veel vertrouwen te hebben in de wetenschap, die daarmee op de eerste plaats in de rangorde van het maatschappelijk vertrouwen staat. Wetenschap en New Age: het lijkt tegenstrijdig, maar er is een verklaring.

 

42!

 

De reden voor dat vreemde samengaan zou wel eens in de aard van wetenschap zelf kunnen liggen. Een van de belangrijkste eigenschappen die wetenschappers zichzelf graag toedichten is objectiviteit, een kenmerk dat nog uit de traditionele wetenschapsopvatting van de Verlichting stamt. Zingeving is echter per definitie subjectief, en dus verdacht. Wetenschappers zijn de moderne magiërs, maar aan de kennis die ze produceren ontbreekt dus iets omdat ze zich laten leiden door een achterhaald wetenschapsbeeld.

Nochtans staat wetenschappelijke kennis bol van de wonderen. De wonderen van de natuur, en bij uitbreiding van het universum met zijn sterrenstelsels, zwarte gaten, enz.: die wonderbaarlijke kennis is dankzij de wetenschap tot stand gekomen, maar de manier waarop maakt dat we ze niet meer als wonderlijk ervaren. Vroeger hadden mensen een God nodig om dat alles te verklaren, maar vandaag weten we wel beter: het is gewoon zoals het is...

Het gevolg van die verwetenschappelijking wordt duidelijk bij de z.g.n. antropische principes. Het leven op aarde is maar mogelijk onder bepaalde constanten zoals het gehalte aan zuurstof in de atmosfeer: 21% is ideaal, onder de 15% stikken we, boven de 25% zou alles op aarde spontaan verbranden. Idem voor de afstand tussen de aarde en de zon: een ‘beetje’ groter en we bevriezen, een ‘beetje’ kleiner en we verbranden. Dat die voorwaarden in ons geval vervuld zijn én constant blijven is voor sommigen toeval, voor anderen een bewijs van een (al dan niet Goddelijk) Plan. Het eerste standpunt wordt als volgt verdedigd: het heelal is onvoorstelbaar groot, en hoe klein de kans ook is dat alle voorwaarden puur door toeval vervuld worden, het kan niet anders dat ergens –gelukkig hier!- alle voorwaarden vervuld zijn. Het tweede standpunt wordt soms verduidelijkt met het ‘designers argument’: stel dat je alle afzonderlijke onderdelen van een horloge in de lucht gooit, dan is de kans dat ze een compleet horloge vormen op het moment dat ze de grond raken zó klein, dat het niet anders kan dat er hier geen sprake is van toeval: iets of iemand heeft dit zo gewild.

Er zijn verschillende varianten van antropische principes, maar ze hebben allemaal één  gemeenschappelijk kenmerk: indien je er één van aanvaardt, weet je enkel dat er ‘een plan’ is, maar je weet niet waarom er een plan is. Anders gezegd: zelfs als je die wonderlijke samenhang wetenschappelijk kunt beschrijven, blijf je op het vlak van betekenis steken in het ongewisse. En dat lijkt een -excuséz le mot- constante binnen de wetenschap. Wetenschap heeft een zingevende functie, en bij antropische principes wordt dus duidelijk dat ze op dat vlak tekortschiet.

De science-fiction auteur Douglas Adams vertolkt dat onvermogen als volgt: hij beschrijft een beschaving waarvan de leden op zoek zijn naar de ultieme betekenis van ‘life, the universe, and everything.’ Ze bouwen een computer die na lang rekenen het Ultieme Antwoord geeft: the Meaning of Life, the Universe and Everything is... 42! De teleurstelling is natuurlijk groot, en ze gaan dan ook driftig op zoek naar een andere, meer bevredigende betekenis. Je zou kunnen zeggen dat onze samenleving eigenlijk niet zo erg verschilt van Adams’ imaginaire beschaving: ook wij vinden het een prettig idee te weten dat ons korte bestaan niet voor niets is, dat alle pijn en plezier dat we meemaken niet zinloos is, maar een betekenis heeft. Maar net omdat wetenschap op het vlak van zingeving niet verder raakt dan ‘42’ ontstaan er gevoelens van gemis.

 

We willen méér...

 

Die gevoelens uiten zich in een massale zoektocht naar dat ietsje meer, dat zin geeft aan ons bestaan. In boekhandels is de afdeling ‘New Age, Astrologie & Esoterie’ tegenwoordig minstens even groot als de afdeling ‘wetenschap’. Ook in kranten en tijdschriften ontsnap je er niet aan: grand voyants, maraboes, kaartleggers en helderzienden bieden hun bijzondere diensten aan, klanktherapieën, chakra-massages, holistische bewustzijnstherapieën en andere exotisch klinkende hobby’s kennen veel succes. Hoe hard wetenschappers ook betreuren dat meer dan 500 jaar wetenschappelijke vooruitgang die occulte kwakzalverij niet heeft uitgeroeid, ‘42’ is blijkbaar niet genoeg.

De rector van de Gentse universiteit wond zich onlangs op over een Amerikaans onderzoek, waaruit bleek dat een groot gedeelte van de academici gelooft in ‘pseudo-wetenschappelijke’ zaken als astrologie en telepathie. Hij vond het schokkend dat wetenschappers blijkbaar niet opgewassen zijn tegen dergelijke volksverlakkerij, ‘terwijl net zij wel beter zouden moeten weten’. Dat onderzoek is echter niet meer dan een bevestiging van talloze eerdere onderzoeken: de solden op de alternatieve zingevingsmarkt kennen een groot succes onder álle lagen van de bevolking, ook daar waar je het op het eerste zicht niet zou verwachten. De Nederlandse socioloog Becker zegt het zo: “Er is sprake van een toegenomen buitenkerkelijke religiositeit. Er is een vrij grote belangstelling voor alternatieve zingeving. New Age, de verzamelnaam voor allerlei alternatieve levensbeschouwingen, wordt wel eens ‘de geheime religie van de hoger opgeleiden’ genoemd. In die kringen schuwt men de vliegend schotel niet.” Religieuze gevoeligheid is vandaag een ‘hors d’oeuvre varié’ geworden waarin astrologie, reïncarnatie, telepathie, enz. een bont geheel maken. Vranckx noemt dit fenomeen alternatief zingevingshoppen: “Ook rationalisten en cynische geesten koppelen zonder scrupules hun no-nonsense-levenswijze aan flirten met magische elementen en zielsmassage –net zoals ze dwepen met middeleeuwse muziek zonder zich druk te maken over de context ervan. Over de rationele coherentie van hun gedragswijze maken ze zich niet de minste zorgen.”

 

De modernisering en verwetenschappelijking van de maatschappij heeft religie dus niet verdrongen, maar werkt de hang naar wonderen juist in de hand. Voor de aanhangers van een traditionele wetenschapsopvatting is het een ontgoochelende vaststelling, maar geen paniek: als je aanvaardt dat die hang een gevolg is van een achterhaalde opvatting van wetenschap, dan kan het evengoed een aanleiding zijn om dat traditionele wetenschapsbeeld te herzien.

Universiteit of Hogeschool
Sociologie
Publicatiejaar
2003
Share this on: