Biologische bestrijding: een kas vol sluipwespen. Het gesloten jaarrond graanluiskweeksysteem.

Joris Van Deuren
Persbericht

Biologische bestrijding: een kas vol sluipwespen. Het gesloten jaarrond graanluiskweeksysteem.

Biologische bestrijding: Een kas vol sluipwespen.

 

De land en tuinbouw tracht meer en meer de nadruk te leggen op het feit de hoeveelheid fytoproducten te verminderen, door een betere spuittechniek te gebruiken en geïntegreerde bestrijding toe te passen. Eén van de belangrijkste plagen in de sierteelt zijn bladluizen; Die kunnen bestreden worden door sluipwespen.Hierover zal "Het gesloten kweeksysteem"; het  project van Joris gaan, hij heeft het voorbije jaar gezocht naar een goedkope en efficiëntere methode bij het gebruik van deze sluipwespen.

 

De populatie sluipwespen komt maar op gang als er bladluizen in de buurt zijn en dan kan het nog 3 weken duren voor de populatie sluipwespen voldoende begint te stijgen. Aangezien er in het begin van de teelt geen bladluizen in het gewas aanwezig zijn, zijn er ook geen sluipwespen aanwezig. Als er dan een populatie bladluizen in het gewas opduikt, komt de sluipwesp dikwijls veel te laat. Daarom gaat men bladluizen in de serre brengen waar het siergewas niet gevoelig voor is en zo de sluipwesppopulatie vooraf verhogen, om zo preventief te werken. Graanluizen hebben geen interesse voor sierteeltgewassen, en de graanluis wordt door dezelfde sluipwesp geparasiteerd als de bladluizen die voorkomen op sierteeltgewassen.

 

In het Proefcentrum voor de Sierteelt in Destelbergen loopt dit project: het gesloten kweeksysteem, zoals hierboven vermeld. Het doel bestaat er dus in de biologische bestrijding van luizen goedkoper en efficiënter te maken, dit door ervoor te zorgen dat er  altijd een grote populatie sluipwespen aanwezig is, zonder opbouw en/of afbouw van de sluipwespenpopulaties.

 

Aphidius-sluipwespen.

 

De meest courant toegepaste biologische bladluisbestrijding in de kas is de inbreng van Aphidius-sluipwespen. Deze insectjes zijn parasieten van bladluizen, dat wil zeggen dat ze bladluizen gebruiken voor hun voortplanting; ze leggen namelijk hun eitjes in bladluizen. Deze eitjes ontwikkelen zich volledig in de luis en verlaten de afgestorven luis als een volledig ontwikkelde sluipwesp. Deze gaat weer opnieuw op zoek naar andere levende bladluizen. Om zo goed als alle luizen baas te kunnen, heeft men 2 soorten Aphidius nodig: Aphidius ervi voor parasitering van grote bladluizen zoals Boterbloem- en Aardappeltopluis; Aphidius colemani voor parasitering van kleine bladluizen zoals Perzik- en Katoenluis.

van links naar rechts: Sotobion avenae; Rhopalosiphum padi; Aphidius colemani

 

De hedendaagse situatie

 

De verschillende biotoeleveranciers verkopen graanluiskweekjes samen met de Aphidius-sluipwespen. Vermits men 2 soorten Aphidius in de kas wil hebben, werkt men ook met 2 soorten graanluiskweekjes: kweekjes met een grote groene luis (Sotobion) voor Aphidius ervi, en kweekjes voor een kleine zwarte luis (Rhopalosiphum) voor Aphidius colemani.

Gemiddeld na 6 weken is het kweekje uitgeput en moeten er nieuwe kweekjes besteld worden. Indien men op deze manier overal in de kas voldoende sluipwespen in stand wil houden, kan dit aardig wat geld kosten.

 

Het gesloten graanluiskweeksysteem

 

De graanluis Aphidius-combinatie is dus een preventieve bestrijding van de bladluizen op het siergewas. Deze graanluizen zitten op graanluiskweekjes en deze zijn beperkt van levensduur. Uit een onderzoek blijkt dat niet alleen de levensduur van het graan een beperkende factor is, ook de stijgende populatie sluipwespen zorgt uiteindelijk voor de totale uitroeiing van de luizenpopulatie en bij gevolg tot het uitsterven van de sluipwespenpopulatie.

 

In het project van Joris zal hij niet meer werken met een open-kweeksysteem, maar wel met een zelfbedacht “gesloten”-kweeksysteem. Dit systeem, met  voor- en nadelen, zal later in het verloop van dit project uitvoerig besproken worden.

 

 

In het begin moet er eenmalig een soort van quarantaine zone worden gebouwd en er moeten ook twee soorten graanluizen worden aangekocht. Deze worden in de quarantaine zone gestoken, waarna wekelijks een bak met graan wordt gezaaid. Na drie weken heb je de eerste graanluiskweekjes gekweekt: deze worden uitgezet in de serre waarna de sluipwespen worden besteld. Vanaf dan zal de populatie sluipwespen blijven stijgen, aangezien er elke week meer graanluizen in de kas aanwezig zijn.

Elke week worden er dus nieuwe graankweekjes gezaaid, en komen er nieuwe graanluiskweekjes uit. Na een maand of twee zal de sluipwesppopulatie in de kas zo hoog zijn dat er geen bladluizenplaag meer mogelijk is in de kas.

 

Dit is een ruwe schets van dit project. In de praktijk probeert hij uit te zoeken hoe dit kan gebeuren op een zo efficiënt en zo goedkoop mogelijke manier.

 

Een van de mogelijkheden is onder andere ook de handleiding van dit gesloten kweeksysteem te verspreiden onder de bedrijfsleiders die erin geïnteresseerd zijn om dit toe te passen.

 

Een toekomstvisie

 

Indien dit systeem optimaal kan draaien tegen een lage kostprijs, dan zou dit een doorbraak betekenen voor de biologische bestrijding: de bladluizenpopulatie zou voorgoed zijn uitgeschakeld. Ook kan het dan misschien mogelijk zijn andere natuurlijke vijanden op dezelfde manier te kweken. Dit zou dus een totaal nieuwe vorm van biologische aanpak betekenen.

Ook is het geheel vrij mobiel, zodat indien er een andere plaag uit de hand loopt, de kweekjes gemakkelijk kunnen geëvacueerd worden. Zo kan er chemisch gespoten worden, zonder het gros aan graanluizen en sluipwespen te doden.

Tot hiertoe heeft Joris reeds goede resultaten bekomen met dit systeem. Hij hoopt dat de proef zo verder verloopt, en dat deze methode uiteindelijk in de tuinbouw algemeen kan doorbreken. Het zou een grote hulp betekenen in de strijd tegen de bladluizen.

 

Universiteit of Hogeschool
Agro- & Biotechnologie
Publicatiejaar
2004
Share this on: