De Sufyani in de vroeg-Islamitische apocalyptiek. Een vergelijkende studie met de Daggal-legendes

Jelle Puelings
Persbericht

De Sufyani in de vroeg-Islamitische apocalyptiek. Een vergelijkende studie met de Daggal-legendes

 

We leven in slechte tijden: de mensen zijn verdorven en de leiders corrupt. Maar niet getreurd: weldra zal de Albedwinger aan al deze praktijken een einde stellen. Talrijke tekenen zullen het Oordeel voorafgaan, de gelovigen zullen door vele beproevingen uitgezuiverd worden, en slechts een select groepje van echte gelovigen zal deel kunnen uitmaken van de door God ingestelde maatschappij.

 

Apocalyptiek noemen we dit. Iedere godsdienst kent het wel onder de ene of andere vorm, en geen enkele apocalyptische dreiging is compleet zonder de verschijning van een antichrist. Ook in de islam is het niet anders. De plaats van dit figuur wordt daar ingenomen door de Dajjal. Daarnaast zien we in verschillende hadiths (tradities over de Profeet) en tafsirs (Quran-exegese) de verschijning van een tweede, soortgelijk figuur: de Sufyani. Verhaald wordt hoe de man in verschijnt, aanhang vindt in Damascus, de grote steden van het vroeg-Abbasidische moslimrijk aanvalt, plundert en op een afschuwelijke manier wraak neemt op de Abbasiden voor het afzetten van hun voorgangers, de Umayyaden. In een ultiem treffen met de Mahdi (de verlosser) zullen zijn legers door de woestijn worden verzwolgen. Wat is nu het verband en verschil tussen deze twee figuren?

 

Verhalen over het Einde der Tijden in de islam (en ook zo in het christendom) zijn niet gewoon verhaaltjes om eenzame avonden in de woestijn op te vrolijken. Ze hebben vaak politieke en ideologische wortels, die in het symbolische discours verscholen liggen. Een onderdeel hiervan is de naam Sufyani. Letterlijk betekent dit «van Sufyan» en duidt erop dat de persoon afstammeling is van Abu Sufyan. Zijn zoon Mu`awiya I, de eerste Umayyadische kalief, diens zoon Yazid I en kleinzoon Mu`awiya II vormden een Sufyanidische twijg, naast de latere Marwaniden. Bij de regering van de Sufyaniden liggen dan ook de wortels van een conflict dat vorm zal geven aan deze legendes. De Sufyaniden steunden voornamelijk op een achterban van Zuid-Arabieren, wat een rivaliteit opwekte bij de Noord-Arabische fracties, waardoor het nog generaties lang tot een treffen zou komen. Motieven van de Sufyani-legendes werden aangewend in anti-Abbasidische opstanden door onder andere Abu Muhammad, Abu ´l-Amaytar en Abu Harb.

 

De vroegste verwijzing naar de Sufyani vinden we in de zogenaamde «Hadith van Qatada», waarin melding wordt gemaakt van een expeditie, uitgezonden naar een «verlosser», die in de woestijn door de aarde verzwolgen wordt. Dit is een element dat duidelijk is blijven leven in de legendes, en van oorsprong militaire propaganda was tijdens het verzet van Ibn az-Zubayr tegen het Umayyadische gezag. Opmerkelijk is dus dat de Sufyani van in den beginne als slecht afgebeeld werd en niet als een soort Zuid-Arabisch verlosser, die na de Abbasidische revolutie tot een antichrist is geworden.

 

Om kort te gaan: de Sufyani heeft nooit veel geloofwaardigheid ontvangen in het sunnisme, wat te danken was aan het gebrek aan apocalyptiek in de Quran en de onbetrouwbare hadiths die de materie behandelden. Maar hoe zat dat dan met het shi`isme? Daar zien we juist het omgekeerde. De Sufyani lijkt de plaats van de Dajjal ruim te overstijgen, een gegeven dat vele geleerden ertoe bracht hem te zien als de shi`itische antichrist. Alles kan verklaard worden wanneer we zien hoeveel aandacht de shi`iten schonken aan de verwachte verlosser (en tegelijk de tegenstander van de Sufyani): de Mahdi. Deze Mahdi werd reeds van in de vroegste periodes van het shi`isme verwacht als een door God geleide, rechtmatige heerser. Door toedoen van de Umayyaden, meerbepaald Mu`awiya I en zijn goddeloze zoon Yazid I, kreeg het kalifaat een eerder profaan karakter. Wanneer we weten dat de Sufyani alles vertegenwoordigt waar de Mahdi niet voor staat, is het duidelijk dat de eerste afstammelingen van Abu Sufyan model stonden voor de Sufyani.

 

Wat het belang van dit alles is, kunnen we zien wanneer we de Dajjal terug betrekken bij het hele verhaal. Ondanks het feit dat hij dé sunnitische antichrist is, is hij niet ontstaan samen met de islam of het sunnisme. Integendeel, hij is ouder. De naam Dajjal is syrisch voor «bedriegend» en is overgenomen uit de christelijke tradities te Syrië. Laten we niet uit het oog verliezen dat de tegenstander van de Dajjal `Isa ibn Maryam (Jezus) zal zijn. Paul Casanova merkte zelfs op dat de eerste volgelingen van Muhammad bekend moesten geweest zijn met deze verhalen. De Profeet zou dan ook niet vies geweest zijn van eschatologische bedreigingen, wat resulteerde in twee gezaghebbende hadith-cycli die mede het belang van de Dajjal bepaalden. Zijn optreden zelf is dat van een echte antichrist, of beter gezegd, een antiprofeet. De Dajjal verricht wonderen, goochelt met de natuurwetten, roept zich uit tot profeet gods en later tot God zelf; dit alles om zoveel mogelijk dwalende zielen achter zich te krijgen, wat ook zal lukken in de vorm van joden en in mindere mate christenen. Hij zal de moslims te Jeruzalem of Damascus aanvallen en uiteindelijk gedood worden door de Messias `Isa.

 

En dit is opmerkelijk. Aanvankelijk zagen we een groot verschil tussen de Sufyani en de Dajjal. Buiten het feit dat ze een zelfde rol spelen aan het Einde der Tijden, is de eerste een eerder profane verschijning, een onrechtvaardig heerser, die slechts een soort burgeroorlog lijkt te veroorzaken, terwijl de tweede van bovennatuurlijke aard is en de gelovigen geestelijk van het goede pad tracht te brengen. Nu zien we dat er grotere gelijkenissen opduiken. We zien dat beide figuren een zelfde patroon hebben: de Dajjal staat lijnrecht tegenover de waarden die ieder profeet voorstelt, de Sufyani tegenover die van de Mahdi. Daarbij komt nog dat beide figuren een zelfde evolutie ondergingen. Er zijn, voordat ze uitkristalliseerden in de vroeg-Abbasidische periode, door de jaren heen kleine toevoegingen gebeurd aan deze legendes, om politieke redenen, of om ze te laten stroken met de islamitische opvattingen. Meer nog, we hebben gezien dat de Sufyani waarschijnlijk ouder is dan de hadith die ontstaan was ten tijde van Ibn az-Zubayr. Nu, laten we dan de overeenkomsten tussen beide figuren beschouwen vanuit hun ontstaan. We weten dat de Sufyani jonger moet zijn dan de Dajjal, maar de mogelijkheid bestaat dat ze voortkomen uit een zelfde antichristconcept, namelijk dat van de Syrische christenen.

 

Deze mogelijkheid wordt alsmaar aannemelijker wanneer we zien uit welk een milieu de vroegste hadiths over de Sufyani – zoals reeds gezegd vinden we deze bij Nu`aym – afkomstig zijn: de stad Hims. Hims was al zeer vroeg in de geschiedenis van de islam een bolwerk van Zuid-Arabische strekking, waar zich enkele Metgezellen van de Profeet bevonden, en aldus een centrum voor hadithscholen vormde. Opmerkelijk daarbij is dat voor de tradities voor de apocalyptiek beroep werd gedaan op joden en christenen. Eén van hen was Ka`b al-Ahbar, een Joods bekeerling, waarop we de Sufyani-profetie van ibn az-Zubayr kunnen terugvoeren. Met andere woorden: via deze schrijver kunnen we de link leggen tussen de Dajjal en Sufyani, die in het begin van de Abbasidenperiode duidelijk van elkaar onderscheiden waren, en een joods-christelijk antichrist stammend uit het christelijke Syrië. Moqtada as-Sadr moest het weten.

 

Jelle Puelings

Universiteit of Hogeschool
Letteren, departement Oosterse en Slavische studies
Publicatiejaar
2004
Share this on: