Hyperaccumulatie in Lolium prerenne: Milieutoxicologische evaluatie van het gebruik van grassen voor cadmiummonitoring en fyto-extractie

Maarten De Bock
Persbericht

Hyperaccumulatie in Lolium prerenne: Milieutoxicologische evaluatie van het gebruik van grassen voor cadmiummonitoring en fyto-extractie

Cadmium zit niet alleen in Hoboken in de grond

Wat na de sanering van Moretusburg?

 

Viezigheid uit metaal

Van nature uit zit er niet echt veel cadmium in ons milieu. Als er dan her en der toch verhoogde concentraties worden vastgesteld, dan zijn die te wijten aan, onder andere, de metaalverwerkende nijverheid, de afval van steenkoolmijnen, verbrandingsovens en niet het minst het verkeer. Zo kwam de vervuiling in de wijk Moretusburg vooral van Umicore, een zinkverwerkend bedrijf langs de Schelde en zorgde het puin uit de steenkoolmijnen voor hoge cadmiumgehalten in de bodem van Noord-Limburg. Verder zit er cadmium in bepaalde soorten batterijen, fotofilms en kleurstoffen zoals olieverf, en in gekleurde plastiek. Sommige soorten kunstmest zijn ook verontreinigd met wat cadmium. Zolang het daar op zijn plaats blijft, is er trouwens niets aan de hand. Maar komt het cadmium vrij in het milieu, dan heeft dat gevolgen voor onze gezondheid. Zelfs al in lage concentraties.

 

Mensen krijgen cadmium binnen door verontreinigde stofdeeltjes in te ademen,of door groenten te eten die op een vervuilde bodem zijn gekweekt. Het merendeel van dit cadmium blijft levenslang in het lichaam. Het is schadelijk voor je lever en je nieren, zorgt voor een hoge bloeddruk, en verhoogt aanzienlijk het risico op longkanker (en dit zelfs ongeacht of je rookt of niet).

 

Dwars door Antwerpen

Historisch gezien heeft de metaalverwerkende industrie in Antwerpen voor de nodige vervuiling gezorgd. Daar weten ze in Hoboken alles van. Eerst omdat de mensen er ziek van werden, nu omdat alles wordt opgeruimd. Maar hoe zit het elders in de Stad ? Bio-ingenieur Maarten De Bock (Universiteit Antwerpen) onderzocht vijf parken in het Antwerpse : Sorghvliedt, Schoonselhof, Nachtegalenpark, Rivierenhof en het gemeentepark van Brasschaat. In elk park verzamelde hij een aantal bodemstalen. Wat hij verwachtte, kwam ook uit – in de parken in de Zuidrand (Sorghvliedt en Schoonselhof) zit er veel meer cadmium in de bodem dan in de andere. Deze parken zijn immers het dichtst bij de fabrieksterreinen van Umicore gelegen. Alleen - niet alle teruggevonden cadmium is afkomstig van Umicore. Rekening houdend met de overheersende windrichting wordt immers een heel andere verdeling van de cadmiumhoeveelheid tussen de parken voorspeld dan werkelijk werd gemeten. Er moeten dus ook andere bronnen verantwoordelijk zijn voor de overmaat aan cadmium - bijvoorbeeld de nabijgelegen A12 en E19, al moet dat verder uitgespit worden.

 

En daar bleef het niet bij. Ook het gras in die parken werd aan nader onderzoek onderworpen. Planten die op een vervuilde bodem staan (en dus ook grasplanten) gaan namelijk een deel van de vervuiling uit de bodem trekken. En wat bleek – zelfs in de parken waar de bodem als veilig geldt, volgens de norm, zit er meer cadmium in de grasplanten dan we ooit zouden toelaten voor dierenvoeding. Blijkbaar nemen grasplanten zeer veel cadmium op, en stockeren ze dat dan in hun bladeren. In de twee zwaarst vervuilde parken, Schoonselhof en Sorghvliedt, werden verontrustende waardes waargenomen die tot 7 keer de norm van 1 mg per kg kunnen bedragen. In de andere parken werd de norm slechts licht overschreden. Wat er meteen op wijst dat het meten van cadmiumgehalten van een bodem alleen, niet echt voldoende is in het kader van de zorg voor veilig voedsel.

Mogen we nu nog een grassprietje in onze mond steken? Zo ernstig is de situatie niet. Er is ook geen reden om niet meer naar die parken te gaan. Wel is dit een signaal om de heersende normen te herbekijken, en waar nodig bij te stellen.

 

Laat het gras maar groeien

In de wijk Moretusburg wordt momenteel de vervuilde grond afgeschraapt met bulldozers. Een snelle manier om van de vervuiling af te geraken, maar ook een dure manier: de totale sanering van de zones in Hoboken, Balen, Overpelt en Olen zal Umicore 62 miljoen euro kosten. En als het gaat om zones waar de vervuilingsgraad duidelijk te hoog is, zeker een aanvaardbare kost. Voor andere gebieden zijn er wellicht alternatieven mogelijk. De mogelijkheid werd onderzocht of de grassen als oplossing kunnen dienen. Door de hoge cadmiumopnames die gemeten werden in de grassen, kan men door het zaaien en maaien van gras aanzienlijke hoeveelheden cadmium uit de bodem verwijderen. Het kweken van planten is een goedkope oplossing vergeleken met het afschrapen van de bodem. De Bock : “Een veel voorkomend gras in Vlaanderen, Engels raaigras, zou in een periode van 4,5 jaar de concentratie aan cadmium in de bodem kunnen halveren.“ Snel ? Nee. Maar wel goedkoop, groen, en esthetisch verantwoord. En misschien op termijn economisch profijtelijk – een kluif voor Maarten en zijn collega-ingenieurs.

 

Bibliografie

Bibliografie

 

ATSDR (Agency for Toxic Substances and Dissease Registry) 1999, Toxicological Profile for Cadmium, Atlanta, GA: US Department of Health and human services, public health services, 439 p

 

Baeyens J, Everaert K, Fytoremediatie, in: Procestechnieken en -engineering, 51, 2004, p 34292,1-13

 

Baeyens J, Neyens E, Lamberts W, Dispersie van luchtverontreiniging, in: Procestechnieken en -engineering, 47, 2003, p 34370,1-24

 

G.V.N. ,“Cadmium in rundernieren”, Gazet van Antwerpen, 16-2-2006

 

F. V. G., “Kanker door cadmium”, De Standaard, 16-1-2006

 

F. V. G., G. TEG, “Cadmium veroorzaakt 1300 longkankers”, Het Nieuwsblad, 16-01-2006

 

Nawrot T, Plusquin M, Hogervorst J, Roels HA, Celis H, Thijs L, Vangronsveld J, Van Hecke E, Staessen JA, Environmental exposure to cadmium and risk of cancer: a prospective population-based study, The Lancet Oncology, 7 (2), 2006, p 119-126

 

Peeters K, Actieplan cadmium – februari 2006, Vlaams ministerie van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, versie 21/02/2006

 

S. D. L., “Umicore start sanering in Hoboken”, Het Nieuwsblad, 5-9-2006

Universiteit of Hogeschool
Bio-ingenieur
Publicatiejaar
2006
Share this on: