Importislam = exportterrorisme? Een onderzoek naar de buitenlandse islamitische invloed in Bosnië-Herzegovina tijdens en na de Balkanoorlog (1992-2006)

Tom Van Dijck
Persbericht

Importislam = exportterrorisme? Een onderzoek naar de buitenlandse islamitische invloed in Bosnië-Herzegovina tijdens en na de Balkanoorlog (1992-2006)

Importislam = exportterrorisme?

Een onderzoek naar de buitenlandse islamitische invloed in Bosnië-Herzegovina tijdens en na de Balkanoorlog (1992-2006)

 

Wat hebben de val van de Kaboel in maart 1992 en het begin van de Bosnische oorlog, 14 dagen later, met elkaar te maken? Op het eerste zicht niet veel. Maar om het met de woorden van sjeik Aziz te zeggen, een van de commandanten in Afghanistan en later Bosnië, het conflict in Bosnië kwam voor de Afghaanse moedjahedien als een godsgeschenk. “A new Jihad started in Bosnia and we are with it, if Allah wills”.i Aziz en de zijnen mochten in Afghanistan dan wel de overwinnaars zijn op het Sovjetimperium, lang kon het feest niet duren. Wat moesten de commandanten, de emirs, van de moedjahedienbrigades met hun volgelingen aanvangen nu er geen heilige zaak meer was om voor te sneuvelen? Naar huis konden deze strijders niet, want velen waren uit hun thuisland gevlucht voor gerechtelijke vervolging. Aziz vertrok dan maar met enkele medestanders op wereldreis en deed daarbij zo wat alle conflicten ter wereld aan. De Bosnische oorlog bleek nog het meest gelijkend op de Afghaanse. Waren de Serven ook geen Slaven die een zwakker moslimvolk verdrukten? Bovendien reden de Serven zelfs met exact dezelfde T-50 en T-72 tanks als het Rode Leger. In de zomer van 1992 begonnen de eerste Afghanistan-veteranen dan ook langzaam maar zeker Bosnië binnen te sijpelen. Eerst nog voorzichtig, vermomd als journalisten of studenten, maar al gauw heel zelfverzekerd en openlijk met veel machtsvertoon.ii Wijlen president Izetbegović, de toenmalige leider van de Bosnische moslims, was niet echt vragende partij voor deze buitenlandse inmenging, maar door de zwakke positie waarin zijn regering en zijn volk zich bevond, had hij niet veel keuze. Bovendien was Izetbegović zelf al jaren een pleitbezorger van het internationale panislamisme, dus op zich kwam de bijzondere aandacht die zijn land kreeg van Saoedi-Arabië, Koeweit, Pakistan, Turkije en Iran hem niet zo ongenegen.

 

Deze invloed kwam op verschillende manieren tot stand. In een eerste fase waren er dus de Afghanistan-veteranen, een wereldwijde verzameling van hoofdzakelijk salafistische huurlingen. De Bosnische variant van de islam staat echter op alle vlakken haaks op de wahhabistische en salafistische interpretatie en dat leidde al vlug tot botsingen tussen de lokale bevolking en haar buitenlandse “redders”. De bekroonde Bosnische journaliste Vildana Selimbegović beschrijft in tal van artikels hoe de moedjahedien in hun vrije uren zich op brutale wijze bezighield met bekeringswerk.iii Zo werd het al vlug een gewone praktijk om humanitaire hulp te laten afhangen van de “vroomheid” van de desbetreffende persoon.
De Bosnische moslims richtten hun smeekbeden tot hun leider, Izetbegović, maar die durfde niet in te gaan tegen de macht van de petrodollars en liet de moedjahedien begaan. In de zomer van 1993 was echter ook het Bosnische leger het beu om samen te vechten met die buitenlanders die precies niets liever wilden dan zo snel en zo spectaculair mogelijk te sterven.iv De aparte moedjahedieneenheid werd opgericht en deze kwam rechtsreeks onder het bevel van president Izetbegović.v Bovendien was de situatie sinds een jaar daarvoor al eigenlijk alleen nog maar verslechterd. De Kroaten, die eerst in een alliantie met de Bosnische moslims tegen de Serven vochten, begonnen zich namelijk stilletjes aan te ergeren aan al die buitenlandse strijders die via hun grondgebied naar Bosnië gingen.

 

Tegen illegale wapenleveringen uit islamitische landen hadden de Kroaten minder bezwaar. Het “afromen” van die wapentransporten was voor de Kroaten al van in het begin van de oorlog een courante praktijk geweest. Toen ze echter volledige wapenleveringen in beslag begonnen te nemen en nieuwe buitenlandse strijders onverrichter zake terug naar hun land van herkomst stuurden, werd het voor de moedjahedien begin 1993 echt wel te veel. De alliantie tussen moslims en Kroaten verbrokkelde en het kwam tot een open oorlog.

 

De oprichting van de aparte El-Mudžahid-eenheid en de oorlog met de Kroaten had twee belangrijke gevolgen. In eerste instantie nam het aantal oorlogsmisdaden aan moslimzijde dramatisch toe.vi Ook voor de moedjahedien zelf, die dus nauw betrokken waren bij de oorsprong van het Bosnisch-Kroatische conflict, bracht de nieuwe crisis een aantal bijkomende nadelen. In Afghanistan kon men rekenen op de steun van Pakistan als logistieke basis, maar door de oorlog met Kroatië en Servië waren ze dus volledig omsingeld. Het is op die manier dat het Islamitisch Cultureel Centrum (ICC) in het Italiaanse Milaan een belangrijke rol zou gaan spelen. Het ICC werd ook een drukbezochte schuilplaats voor leden van de Egyptische terreurgroep Jama'at al Islamiyya, het Tunesische An-Nahda, de Algerijnse GIA en vele andere terreurorganisaties. Nu buitenlandse jihadi’s niet meer welkom waren op Kroatisch grondgebied, bleek de know-how en de structuren van deze organisaties bijzonder handig. Het valt dan ook op dat sinds de zomer van 1993 er zelfs tot in de kleinste Bosnische dorpen een spectaculaire toename was van het aantal islamitische liefdadigheidsorganisaties. Door een uitgebreid netwerk op te zetten van (zelfgebouwde) moskeeën en door doelbewust namen van legitieme vzw’s te misbruiken nestelden deze terreurorganisaties zich diep in het weefsel van de Bosnische samenleving. Het is dan ook bijzonder boeiend om te zien hoe na de oorlog, van de ongeveer 500 overgebleven moedjahedien, het gros betrokken geraakte bij het merendeel van de grootste terreuracties wereldwijd: Casablanca, de milleniumbom, Madrid en zelfs bij de aanslagen tegen het New Yorkse WTC.

 

Ook de islamitische staten zelf lieten zich niet onbetuigd. Iran speelde openlijk van in het begin een voortrekkersrol en zag er geen graten in om, mét Amerikaanse goedkeuring, massaal het wapenembargo van de Verenigde Naties te omzeilen. Saoedi-Arabië had dan weer een dubbelzinnig beleid. Via (staatsgestuurde) vzw’s steunden ze heimelijk militaire operaties en terroristische groeperingen, maar officieel hadden ze er niks mee te maken. Na de oorlog (december 1995) en vooral na de aanslagen van 11 september 2001 nam deze dubbelzinnigheid enkel toe. Ook de Turkse houding was eerder dubieus. Waar het deze drie grote islamitische landen echt om draait, is de verder zetting van de eeuwenoude strijd tussen Perzen, Arabieren en Ottomanen. De Europese Unie, waar Bosnië-Herzegovina zo snel mogelijk lid van zou moeten worden, stond erbij en keek er naar. Voor de tweede maal in 20 jaar tijd laat de EU Bosnië in de steek en geeft zo voor de tweede maal een godsgeschenk en vrij spel aan eenieder uit de Golfregio met minder goede bedoelingen.

Bibliografie

iTabib, Tawfig, Understanding Jihad - INTERVIEW: With Comm. Abu Abdel Aziz 'Barbaros' (Bosnia),
Al-Sirat Al-Mustaqeem (Het rechte pad, n.v.d.r.), No. 33, Safar 1415, augustus 1994

iiBrand, Joel en Post, Tom, Inside a secret military camp: how mujahedin fighters are training Bosnia's Muslims, Newsweek, 5 oktober 1992

iiiSelimbegović, Vildana, Zadah Terorizma, Dani, nummer 137, 14 januari 2000

ivStatement of Patrick J. Fitzgerald, United States Attorney, Northern District of Illinois, The National Commission on Terrorist Attacks Upon the United States, 16 juni 2004, p. 5

vĐurašinović, Pejo en Miletić, Milan, Islamic Fundamentalists’ Global - Modus Operandi - Model Bosnia, Documentation Center of Republic of Srpska, Bureau for Relation with ICTY of Republic of Srpska, Banja Luka, september 2002, p. 90-91

viLucas, Nicole, Hoe in Zenica de moedjahidien de toon zetten, Trouw, 4 maart 2005

Universiteit of Hogeschool
Oost-Europese talen en culturen
Publicatiejaar
2006
Share this on: