Carrièredromen bij 25 jarigen

Ina De Quint
Persbericht

Carrièredromen bij 25 jarigen

 

Carrièredromen bij 25 jarigen
 
 
Jong zijn in de wereld van vandaag is niet gemakkelijk, en ik kan daar van meespreken. Onze huidige samenleving wordt immers gekenmerkt door constante en ingrijpende veranderingen, vergaande technologische vooruitgang, een zeer kennisintensieve omgeving, politieke en economische instabiliteit, culturele onverdraagzaamheid, problematische milieuvervuiling, een ver gedreven individualisme, een consumerende wegwerpmaatschappij met verleidingen en lokmiddelen om elke hoek enzovoort.
 
Wij, als jonge mensen, moeten steeds keuzen maken in een omgeving die onzeker, onveilig en beangstigend aanvoelt. Daarnaast worden we er constant op gewezen hoe belangrijk en cruciaal die keuzen zijn, wij zijn immers de toekomst, wij moeten zorgen voor een leefbare en goed functionerende maatschappij, wij moeten met creatieve en constructieve oplossingen komen. We worden geconfronteerd met volgende dualiteit: enerzijds worden we vroeg gedwongen tot volwassenheid maar als het puntje bij paaltje komt missen we toch de nodige levenservaring dan zijn we mentaal niet rijp om een goede inbreng te hebben en wordt onze kritische stem gewoon weggewuifd, van tafel geveegd.
Laat me duidelijk zijn, de druk op onze schouders is enorm groot en het wordt tijd dat er naar ons geluisterd wordt. Om deze redenen heb ik gekozen voor het onderwerp “Carrièredromen bij 25-jarigen”. De doelgroep sluit nauw aan bij mijn eigen belevingswereld, deze jongvolwassenen worden immers geconfronteerd met dezelfde vragen, dezelfde keuzen, dezelfde problemen, dezelfde onzekerheden, dezelfde mijlpalen. Ik wil deze doelgroep op een wetenschappelijk verantwoorde manier een stem geven en ik ben oprecht geïnteresseerd in de aspiraties en verlangens van mijn leeftijdsgenoten.
 
Activering, tewerkstelling, jobcreatie, banenplannen, werktrajectbegeleiding, …De media en aldus de publieke opinie is er vol van. De veranderde economie, de veranderde demografische structuur, de veranderde arbeidsmarkt en bijgevolg veranderde samenleving maakt dat vandaag arbeid hoog op de politieke agenda staat. In het huidige activeringsdebat is het thema “het optimaliseren van de tewerkstellingskansen van jongeren” een zeer belangrijke doelstelling. In een tijd waarin het onderwerp 'werk' zo beladen is, kan men zich dan ook volgende grote vragen stellen: hoe staat de jongste generatie werknemers tegenover werk en carrière en hun positie op de veranderde arbeidsmarkt? En in welke mate verschillen de carrièreverwachtingen van hooggeschoolden met die van laag –of ongeschoolden? Daarnaast is het belangrijk dat we niet alleen de aanbodzijde gaan bevragen, in deze optiek werden er een aantal werkgevers bevraagd. Hierbij vroegen we ons af hoe de werkgever staat ten opzichte van deze nieuwe golf van jonge werknemers? U leest het allemaal in dit werk. 
 
 
Een voorproefje van de onderzoeksresultaten:
 
Uit het onderzoek blijkt dat hoger opgeleide 25 jarigen werk definiëren als een intellectuele uitdaging waarbij zelfontwikkeling en zelfactualisatie een belangrijke doelstelling is. De lageropgeleide respondenten zien werk voornamelijk als een manier van geld verdienen maar het werk moet ook aangenaam zijn, voldoening schenken en geschieden in een aangename werksfeer.
 “…uitdaging en persoonlijke vorming, dat is volgens mij nog het belangrijkste in werk (S.S., leerkracht). “Werk is voor mij centen verdienen om dingen te doen ik graag doe…” (L.H., werkzoekende). “… ik wil kinderen een gevoel van zelfwaarde geven, .., en wanneer dat lukt geeft dat een gevoel van voldoening…” (S.M., werkzoekende verzorgster).
 
Werkzoekende 25 jarigen vinden vanuit hun ervaring dat het tewerkstellingsbeleid onvoldoende is aangepast aan de noden van jonge werklozen. Met de verstrengde controle op jonge werklozen creëer je geen extra jobs enkel ongenoegen en een groeiend ongeloof in het systeem. Daarnaast zijn de jobs die worden aangeboden vaak zogenaamde Macjobs of tijdelijke interimbanen zonder perspectief op duurzaam werk.
 
“…, dan kijken ze eens in hun computer en geven u een aantal oninteressante vacatures mee en daarmee is de kous af…” (S.M, werkzoekende). “… en als je dan hulp vraagt bij het solliciteren (…) dan word je in zo’n werkgroep geplaatst, ik ben niet marginaal è…” (L.H, werkzoekende, interview 2008). “… ik kreeg dan de vraag (…) om een paar dagen te gaan werken aan de dok, fruit gaan laden en lossen… ik ben afgestudeerd als verzorgster en niet havenarbeidster è…” (L.H., werkzoekende, interview 2008).
 
Uit de bevraging van de loopbaanverwachtingen bleken de hoger geschoolden heel wat minder ambitieus dan initieel werd gedacht. De echte carrièrejagers worden zeldzaam,  ze vinden een uitgebalanceerd evenwicht tussen carrière en privéleven veel belangrijker, het worden echte work-life balance strevers.
 
 “…ergens een kei hoge functie interesseert mij niet, gewoon een job die goed verdient en that’s it.” (T.T., doctoraatsstudent). “Ergens in een grote firma benoemd worden tot manager om dan heel der dagen over uren te kloppen, neen daar bedank ik voor” (S.S., leerkracht).
 
De lagergeschoolde respondenten hadden tegen alle verwachtingen in vaak wel zeer ambitieuze carrièredromen maar hun plannen bleken niet concreet en zeer abstract te zijn.  
 
Over 15 jaar misschien wel zoveel winkels van mezelf dat ik niet meer hoef te werken, dat ik gewoon kan leven van de winsten (S.M., bakker). “Ik zou graag een boerderij open doen in het buitenland, …, een zorgcentrum voor gehandicapten, …” (S.M., werkzoekenden). “Mijn droomjob is juwelen ontwerpen, (…) mijn juweeltjes verkopen, maar ja, dat is maar een droom è.” (K.J., verzorgster).
 
 
Uit de interviews met de werkgevers kunnen we volgende besluiten destilleren. Door de recente maatschappelijke en economische evoluties wordt het steeds moeilijker om de juiste werknemers te selecteren uit het grote aanbod op de arbeidsmarkt.
 
“Er is enorm veel vis in de vijver en het aartsmoeilijk om daar de juiste mensen uit te gaan selecteren.” (medewerker werkwinkel). “ Wij gaan steeds meer werken met uitgebreide motivatietesten om na te gaan waarom mensen willen werken”  (HR manager handelsbedrijf).
 
Werkgevers en dan vooral de uitzendkantoren worden meer dan ooit geconfronteerd met het probleem van de typische werkloosheidsval, zij vinden dat de hoge uitkeringen hiervan de fundamentele oorzaak zijn. Werkgevers blijken niet positief te staan tegenover het huidige activeringsbeleid, het mist blijkbaar zijn effect in de praktijk.
“…die werkneemsters verdienen een brutoloontje van 1100 euro waarbij ze dan nog vervoer moeten voorzien en kinderoppas, (…) vroeg opstaan (…) vaak zondagen gaan werken. (…) Je zou bijna geneigd zijn om te zeggen: ik versta het, blijf voor dat geld dan maar thuis bij de kindjes.” (Office manager uitzendkantoor).  “ Die beleidsmakers moeten hier maar eens komen zitten, en dan zien ze hoe het in zijn werk gaat in de praktijk. …krijg ik eens een stempeltje alstublieft, wij geven dat niet meer want dat is totaal verkeerd…”(uitzendconsulent)
 
 
Het merendeel van de werkgevers stond negatief tegenover de huidige arbeidsmentaliteit bij jongeren. Zij spreken over een algemeen attitudeprobleem bij jongeren die een wegwerpmentaliteit hebben tegenover werk en veel te hoge looneisen.
 
 “We leven in een wegwerpmaatschappij è, en dat zie je ook terug in de jobs, vandaag hebben ze werk en morgen gooien ze het gewoon weer weg.” (medewerker werkwinkel).
 “Geld, dat vinden ze belangrijk…” (medewerker werkwinkel). “…voor zo’n loontje heb ik toch geen vijf jaar gestudeerd zeker. Maar ook laaggeschoolden willen niet voor minder dan 1300 euro per maand uit hun bed komen.” (office manager uitzendkantoor).
 
Uit de bevraging met de werkgevers blijkt de meest problematische groep bij jonge werknemers de laaggeschoolden te zijn; ze zijn moeilijk te motiveren, hebben geen ambities, willen liever geen zwaar en vuil werk doen, hebben te hoge looneisen,…
 
“Het overgrote deel van jongeren die zich hier aanmelden zijn schoolmoe, ze hebben vaak negatieve ervaringen met onderwijs of zijn veel te jong gaan werken. Het is ontzettend moeilijk om deze gasten te motiveren om te werken en vooral om een job te behouden.” (uitzendconsulent).

Bibliografie

 

Ainsworth, M.D.S., Blehar, M.C., Waters, E. & Wall, S. (1978). Patterns of attachment: A psychological study of the Strange Situation. Hillsdale, NJ: Erlbaum.
Andries, M. (1997). De activerende verzorgingsstaat: van ‘welfare’ naar ‘workfare’? Ontwikkelingen in België en in de Verenigde Staten. Tijdschrift voor sociale wetenschappen, 42, (2), 119-145.
Beck, U. (2000). Goodbye to all that wage slavery - full employment., London school of economics, Gale Group. In Wilkie, R. (2004). Class, Labor and the "Cyber": A Red Critique of the "Post-Work" Ideology. Geraadpleegd op 11 januari 2008 van http://www.redcritique.org.
Belet, H., Glorieux, I., Laurrijssen, I. (2004). The Transition from School to Work in Flanders: Gender Inequality and the Role of Household Formation Ashgate. Aldershot, 2004: 157-178.
Bergsma, M. (2003). Betrouwbaarheid en Validiteit van Kwalitatief georiënteerde Operational Audits: methoden en technieken die de betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatief georiënteerde audits waarborgen. Universiteit Rotterdam, Den Haag.
Bogenschneider, K., Wu, M., Raffaelli, M. & Tsay, J.C. (1998). Parent influences on adolescent peer orientation and substance use: The interface of parenting practices and values. Child Development, 69, 1672-1688.
Bowlby, J. (1982). Attachment and loss: Vol. I. Attachment {2nd ed.). New York: Basic Books. (Original work published 1969). In Verdult, R. (2003). Hechting: risico of bescherming? Geraadpleegd op 22 januari 2008 van http://www.stroeckenverdult.be/site.
Brown, B.B., Mounts, N., Lamborn, S.D. & Steinberg, L. (1993). Parenting practices and peer group affiliation in adolescence. Child Development, 64, 467-482.
Castells, M. (1996). The rise of the network society. Oxford, Blackwell Publishers Inc.
Coppieters, P., H. Creten, Glorieux, I., Lanckweerdt, P., Laurijssen, I., Omey, E., Pustjens, H., Schatteman, T., Van de Velde, V., Van Damme, J., Van Der Hallen, P., Van Trier, W., Verhaest, D. & Verhofstadt, E. (2000). De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, deel 4: Jongeren in transitie. Leuven: Garant.
Culbertson, M. H. & Stempel, H. G. (1985). "Media Malaise": explaining personal optimism ans societal pessimism about health care. Journal of Communication 35(2), 180-190.
de Beer, P., Bussemaker, J.,  en Kalma, P. (red.) (2005). Keuzen in de sociale zekerheid. Wiardi Beckman Stichting, De Burcht Amsterdam.
Dekker, R. (2001). Are flexworkers really being paid less? Wage comparisons over time in Germany, the Netherlands and Great Britain. Paper for the EEEG Conference, July 2-4, University of Leicester.
Deleeck, H. (2003). ‘De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken’, Leuven: Acco.
De Witte, H., J. Hooge & L. Walgrave (red.) (2000). Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld. 12- tot 18-jarigen over hun leefwereld en toekomst. Leuven:Universitaire Pers.
Drenth, P. (1984). Centraliteit van werken, in A. Soudijn & R. Takens (red.). Psychologie en economische recessie. Lisse: Swets en Zeitlinger, 97-114.
Elchardus, M. (1996). De gemobiliseerde samenleving. Tussen de oude en een nieuwe ordening van de tijd. Verslag aan de Koning Boudewijnstichting, 145 blz.
Elchardus, M. & Glorieux, I., Eds. (2002). De symbolische samenleving. Brussel, Lannoo.
Elchardus, M. & Pelleriaux, K. (2002). De culturele en politieke gevolgen van de nieuwe sociale kwestie: discussienota. Geraadpleegd op 05 maart 2008 van http://www.vub.ac.be.
Elchardus, M., Smits, W. (2004). ‘Het persoonlijk en maatschappelijk onbehagen van jongvolwassen.’ In vakgroep sociologie onderzoeksgroep Tor, 4de ed., Vrije Universiteit Brussel.
Elchardus, M., Smits, W. (2003). ‘De levensloop van jongvolwassenen.’ Vakgroep sociologie onderzoeksgroep Tor, 4de ed., vrije universiteit Brussel.
Furnham, A. (1995). The protestant work ethic. In A. Lewis, P. Webley & A. Furnham (1998) The New Economic Mind. The social psychology of economic behaviour. New York/London: Harvester Wheatsheaf, 249-265.
Glorieux, I. (1995). Arbeid als zingever: Een onderzoek naar de betekenis van arbeid in het leven van mannen en vrouwen. Brussel: VUBPress.
Green, D. R. (1998). Taking steps: Young people and social protection in the European union. A report for the European youth forum. Geraadpleegd op 13 februari 2002 van http://www.coe.fr.
Hareven, T. K., Adams, K. & Bollinger, B. (1999). Leaving home: individual or family strategies. Paper presented at the workshop on "Leavers and stayers in Euro-Asian society". Den Haag.
Hemerijck, A. (2003) De andere verzorgingsstaat: naar een sociale investeringsagenda. In de Beer, P., Bussemaker, J.,  en Kalma, P. (red.) (2005). Keuzen in de sociale zekerheid. Wiardi Beckman Stichting, De Burcht Amsterdam.
Hesselink, K. D. J. & van Vuuren, T. (1999). Job flexibility and job insecurity: the Dutch case. European Journal of work and organizational psychology 8(2/1), 273-293.
ILO (2004). Global employment trends for youth. International Labour Office. Report prepared for International Youth Day. Geraadpleegd op 25 oktober 2004, op www.ilo.org/trends.
Kohli, M. & Rein, M. (1991). Time for retirement. Cambridge: comparative studies of early exit from the labor force. Cambridge universitu press, p. 418.  
Luyten, P., Benedicte, L. (2004)Practicum Methoden van Onderzoek in de Psychologie Handleiding bij de sessies. Katholieke Universiteit Leuven Departement Psychologie.
Marshall, V. W. (2001). Older workers and socio-economic transformation. Into the millenium of the older adult: releasing potentials and erasing prejudices. In Phillipson C. (2004). Older Workers and Retirement: Critical Perspectives on the Research Literature and Policy Implications. Social policy and society. School of Social Relations, Keele University.
Meer, M., van der Visser, J., Wilthagen, T.,  van der Heijden, P. (2003). Weg van het Overleg? Amsterdam: Amsterdam University Press.
Mommen, A. (1997). ‘De sociaal-democratie en de toekomst van de welvaartsstaat’,Vlaams Marxistisch Tijdschrift.
NIS (2000). Kerncijfers 2000, statistisch overzicht van België (1° editie). Brussel, Ministerie van Economische Zaken: 17.
Nurmi, J. E. (1992) Age differences in adult life goals, concerns and their temporal extension: a life course approach to future-oriented motivation. International Journal of Behavioural Development 15(4), p. 487-508.
Page, H.,  Jacobs, T.,  Cantillon, B., Van Rompuy, P., Vandenbroucke, F., Verboven, X., Adnet, B. (2004). Vergrijzing: standpunten. Koninklijk Vlaamse academie van België voor wetenschappen en kunst. Geraadpleegd op 22 maart 2008 van http://www.kvab.be/downloads/Standpunten2.pdf.
Scheepens, J. E. (1999). Van leeftijdsgrenzen naar maatwerk. Wet- en regelgeving als markeringen van de biografie. Landelijk Bureau Leeftijdsdiscriminatie.
Schein, E. H. (1975). How career anchors hold executives to their career paths. Personnel 52(3), 11-24. In Ramakrishna., H. (2001). Structural shifts in career anchors of information systems personnel: A preliminary empirical. The journal of computer information systems.
Schein, E. H. (1985). Career Anchors: Discovering your real values. San Diego, C.A. University Associates.
Schnabel, P. (2004b). Kort gehouden, columns over welzijn en welvaart in Nederland. Amsterdam:Business contact.
Sels, L. & Van Hootegem, G. (2001). Seeking the balance between flexibility and security. A rising issue in the low countries. Work, Employment and Society 15(2), 327-352.
Sels, L., Van Hootegem, G., De Witte, H., Forrier, A. & Vandersteene, T. (2001) Flexicurity, made in Belgium. Bevindingen van twee jaar flexibiliteitsonderzoek. Leuven, Verslagboek arbeidsmarktonderzoekersdag: 401-419.
Sichien. P. (2005). De activeringsfunctie van de sociale zekerheid: een juridische analyse. De sociale zekerheid: hangmat, vangnet of springplank? Ongepubliceerde uitgave, faculteit rechtsgeleerdheid, KULeuven.
Sinnaeve, I. (2004). Jongeren en werk. Over mogen, moeten, willen en kunnen werken. In D. Burssens, S. De Groof, H. Huysmans, I. Sinnaeve, F.Stevens, K. Van Nuffel, N. Vettenburg, M. Elchardus, L. Walgrave & M. De Bie (Eds.) (2001-2004). Jeugdonderzoek belicht: Voorlopig syntheserapport van wetenschappelijk onderzoek naar Vlaamse kinderen en jongeren (pp.119-140). Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, VUB &UGent.
Strauss, A.L. & Corbin, J. (1998a). Basics of qualitive research: grounded Theory procedures and techniques. Newburry Park, California: Sage. In Mortelmans, D. (2007). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Acco Leuven, p. 534.
ter Bogt, T. & O. Raaijmakers (2001), Plicht als nieuwe traditie. Socialisatie en ontwikkeling van het arbeidsethos van Nederlandse adolescenten en jongvolwassenen, Vrijetijdsstudies, 19(1), 57-74.
Traag,T. (2003) ‘Jongeren op de arbeidsmarkt’ in centraal bureau voor de statistiek.
Trommsdorf, G. (1994) Future time perspective and control orientation: social conditions and consequences. Psychology of future orientation, KUL: p. 39-62.
van den Broek, A., W. Knulst, et al., Eds. (1999). Naar andere tijden? Tijdsbesteding en tijdsordening in Nederland.Sociale en Culturele Studies. Den Haag,Sociaal en Cultureel Planbureau/ Elsevier bedrijfsinformatie, 1999.
Van Ecke, Y., (2001). ‘Attachment style and dysfunctional career thoughts: how attachment can affect the career counseling process’ in The career development quartly, vol.55.  
Van der Lans, J., & Vuijsje, H. (2003). Lage landen, hoge sprongen. Nederland in beweging. Wormer: Inmerc.
Vanderweyden, K. (1998). De arbeidssamenleving voorbij: van loonarbeid naar pluriactiviteit. Tijdschrift voor sociologie, vol. 19, nr. 4.
Vandoorne, J., De Witte H. & Hooge, J. (2000). 'De maatschappij: kennis, houdingen en politieke voorkeur'. In De Witte, H., Hooge., J. & Walgrave, L. (red.) (2002). Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld. 12- tot 18-jarigen over hun leefwereld en toekomst. Leuven: Universitaire Pers, 209-251.
Vandoorne, J., De Witte, H. & Hooge, J. (2000). Werk in zicht: houding ten aanzien van arbeid en toekomstperspectief op de arbeidsmarkt. In De Witte, H., Hooge., J. & Walgrave, L. (red.) (2002). Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld. 12- tot 18-jarigen over hun leefwereld en toekomst. Leuven: Universitaire Pers, 185-208.
Van Herten, L., Oudshoorn K., Perenboom, R., Mulder, Y., Hoeymans, N., Deeg, D., Portrait, F., Kunst, A., van Lenthe, F., Witteman, J., Rossum, C., van Loon, A. (2002). Gezonde levensverwachting naar sociaal economische status. TNO-rapport preventie en gezondheid.
Vinken, H., Ester, P., Dekkers, H. & van Dun, L. (2002). Aan ons de toekomst: toekomstverwachtingen van jongeren in Nederland. Beleidsdocument, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag.
Vinken, H., Ester, P., van Dun, L. & van Poppel, H. (2003). Arbeidswaarden, toekomstbeelden en loopbaanoriëntaties. Een pilot-study onder jonge Nederlanders. Tilburg, Utrecht, Universiteit van Tilburg.
Zanders, H. (1988). 'Arbeidsethos: het voorrecht van een elite?', Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 4(4), 33-45.
Zaleski, Z., Chelwinski, Z. & Lens, W. (1994) Importance of and optimism-pessimism in predicting solution to world problems. Psychology of future orientation. KUL: p. 207-228.