Er was eens... iemand die anders was

Ariane jacobs
Persbericht

Er was eens... iemand die anders was

Er was eens… iemand die “anders” was

Hoe vaak gebeurt het niet dat wij over straat lopen, en bij het passeren van een persoon met een handicap onbewust toch niet kunnen laten even om te kijken, en ons ineens een bepaalde mening te vormen, enkel op het uiterlijk van die persoon. Vaak hebben we ook de oncontroleerbare neiging om deze ‘sukkelaars’ onze ongevraagde hulp te gaan aanbieden. Het is en blijft een feit dat vele volwassenen niet echt goed weten hoe om te gaan met personen met een handicap. En wat krijg je dan als logisch gevolg? Onze jeugd weet ook niet wat er nu juist wel of niet van hen wordt verwacht. Vertrekkende vanuit mijn eigen leefwereld, met een mama die zelf rolstoelgebruiker is ben ik al te vaak geconfronteerd geweest met onwennig gedrag en ‘rare’ vragen, leek het mij eens tijd om de volwassenen van later wat meer bij te brengen rond het thema ‘Handicap’. Daaruit is het idee gegroeid om een gehandicaptenproject uit te werken voor de eerste graad van het Secundair Onderwijs, in de hoop de beeldvorming rond dit thema bij jongeren te kunnen bijsturen.

Een praktisch en theoretisch luik: onlosmakelijk met elkaar verbonden

Over het thema handicap zijn al ontelbare boeken en verhandelingen op de markt gebracht. Maar hoe kan je er voor zorgen dat leerlingen in de eerste plaats de bomen door het bos zien? En daarbovenop wil je ze ook een eigen beeldvorming laten ontwikkelen.
Om dit te bekomen kan je dus de theoretische achtergronden, die er al reeds bestaan rond handicap, niet loskoppelen van een praktisch gedeelte.
De meest eenvoudige manier om leerlingen bepaalde zaken aan te leren en te laten ondervinden, is door het hen zelf eens te laten uitproberen en te ondervinden. Daarvoor is er dus ook, naast een beknopte theoretische achtergrond, een doe- gedeelte nodig.

Achtergrondinformatie rond handicap

Een eerste deel van het theoretisch luik dat je niet kan loskoppelen van een thema als dit, is wat praktische informatie rond handicap zelf.
Hoe kan je nu immers met leerlingen werken rond ‘handicap’, als je het begrip niet eerst kan verklaren en plaatsen in een bepaald kader?
Een duidelijk onderscheid maken tussen personen met een fysieke of mentale handicap is voor dit project belangrijk. In dit concept is zeer bewust gekozen voor fysieke handicaps op zich, omdat dit simuleerbaar is bij jongeren, in tegenstelling tot een mentale handicap.
Om verder te kunnen werken aan een positieve beeldvorming, is het allereerst zeer belangrijk dat zij begrijpen waar zulk een handicap vandaan komt. De puur medische achtergrond is hier natuurlijk niet van los te koppelen, maar mag wel niet als enige de aandacht opeisen. Een persoon met een handicap is immers meer dan zijn handicap/ziekte alleen. Maar ook een juist taalgebruik omtrent dit thema is onontbeerlijk.

Leven met een handicap, van de prehistorie tot nu

In het theoretische luik is ook een geschiedkundig gedeelte verwerkt. Voor leerlingen is het immers heel boeiend om bepaalde lijnen in de geschiedenis te kunnen waarnemen. Op deze manier kan je bepaalde houdingen en maatregelen plaatsen en eventueel ook begrijpen, naargelang de sociale en economische situatie van bepaalde tijden.
Wij leven immers in een maatschappij waar inclusie bij velen een streefdoel is, en integratie een zowat algemeen aanvaard begrip. Maar dit denkbeeld is ook ooit ergens ontstaan en heeft zijn wortels in een ver verleden. Om over het denkbeeld van het hier en nu te kunnen spreken, leek het me dus leerrijk om het geschiedkundig proces daarachter een beetje beter te leren kennen.

Bij een onderzoek naar personen met een handicap doorheen de tijd, kom je ook uit bij enkele hoofdlijnen en belangrijke begrippen. Bepaalde zaken keren steeds weer of hebben nu nog steeds een invloed op onze denkwijze over mensen met een handicap.
Onlosmakelijk verbonden met die geschiedenis zijn ook de verschillende beeldvormingen ten opzichte van mensen met een handicap, die ook waar te nemen zijn doorheen de tijd.
Sommige manieren van ‘kijken’ naar personen met een handicap zijn doorheen de tijd zowat volledig verdwenen, anderen leven nog steeds door in sommige beeldvormingen  van onze huidige generatie. Een belangrijk gegeven is dat tegenwoordig niet zozeer één beeldvorming primeert, maar dat onderhuids nog steeds invloeden van bijna alle andere (ouderwetse) beeldvormingen verder leven.

Inclusie: het modebegrip van onze tijd?

Bij een werk als dit kan je ook niet om het begrip inclusie. Inclusie is immers het streefdoel van onze tijd. Vele mensen kennen het woord op zich wel, maar begrijpen niet volledig wat inclusie nu precies inhoud. Het verschil tussen integratie en inclusie blijft dikwijls nog te vaag. Deze begrippen verduidelijken naar leerlingen toe is dan ook cruciaal om een project als dit te kunnen verwezenlijken.
Bij een begrip en gedachtegoed als dit, kan je ook niet rond de kritische vragen die het oproept. Sommigen geloven dat inclusie gewoon weer het nieuwste modebegrip is van onze tijd, of een trend. Anderen stellen zich dan weer de vraag of inclusie een utopie is. Een vraag hierbij, die ook zeker niet weg te denken valt, is of de maatschappij hier al klaar voor is? Het zijn allemaal kritische vragen die zeker niet verzwegen mogen worden. Inclusie is en blijft nu eenmaal een discussiepunt.

Het buitengewoon en inclusief onderwijs

Bij een project rond handicap, gesitueerd in een schoolsituatie, kom je automatisch ook uit bij het buitengewoon onderwijs en de nieuwere variant, het inclusief onderwijs.
Ook deze instanties of organisatievormen van onderwijs hebben zo hun voor- en nadelen, die zeker ook niet omzeild mogen worden. Voor jongeren is de school immers nog dominant aanwezig in hun leefwereld. Kunnen begrijpen hoe leeftijdsgenoten met een handicap hun schoolleven ervaren, kan ook zeer leerrijk zijn voor hen.

Leren door te doen...

Het praktische gedeelte van het werk bestaat concreet uit een draaiboek voor de begeleiders waarmee zij aan de slag kunnen gaan met hun leerlingen.
Dit project heeft als doel de leerlingen te laten kennismaken met fysieke handicaps, en dit alles in de vorm van speelsgerichte oefeningen en opdrachten, waarbij de inleving centraal staat. De school heeft zelf de keuze hoe uitgebreid ze dit thema wil behandelen. Het minimum bestaat uit één inleidende les, één concrete projectdag die is opgebouwd uit sessies in een doorschuifsysteem en één afsluitende les. Maar de duur en de inhoud van het project kan ook nog worden uitgebreid naar eigen goeddunken. Het draaiboek biedt voldoende alternatieven en extra’s aan voor de scholen, maar legt de school geen vast stramien op. Dit is gedaan in de hoop dat de openheid van het project, en de vele ruimtes die er nog zijn voor eigen inbreng, de scholen zullen stimuleren om te kiezen voor dit of een gelijkaardig project.

Tijdens de eigenlijke projectdag krijgen de leerlingen de kans om verschillende praktische proeven uit te voeren rond een motorische, visuele en auditieve handicap. Ook worden er interviewmomenten aangeboden, zodat leerlingen in een ongedwongen en veilige omgeving de kans krijgen vragen te stellen aan personen met een motorische, visuele en auditieve handicap, de ervaringsdeskundigen.
Ook moeten de leerlingen de toegankelijkheid van hun eigen school onder de loep nemen.

Samen over de drempel?

Het is en blijft volgens mij een duidelijk gegeven dat correcte informatie en sensibilisering via onderwijs, opvoeding en media nu eenmaal van wezenlijk belang is om misverstanden, stereotiepe denkbeelden en vooroordelen te kunnen ontzenuwen bij jongeren. De jongeren van nu zijn immers de volwassenen van later. Als zij van jongsaf aan de juiste informatie en denkwijze meekrijgen, kunnen zij vele onaangename zaken in de toekomst gaan vermijden. Maar uiteindelijk zijn het niet alleen de jongeren die hun denkbeelden moeten bijsturen, maar ook de rest van de mensen, jong en oud.
Een wereld waarin handicap een aanvaard begrip wordt en incorrecte beeldvormingen van de baan zijn geruimd, kan immers enkel maar worden bewerkstelligd met alle mensen samen. Samen leren leven, samen leren werken en samen de zaken leren plaatsen en aanvaarden, zullen de sleutelbegrippen moeten worden in een wereld waarin inclusie een vaste waarde zou moeten zijn.

 

 

Bibliografie

Geschreven bronnen:

Bellens G., van Bael L., Van Den Bergh M., “Met kinderen praten over gehandicapten, handleiding voor de leerkracht”, Altiora-Averbode

·          Biklen D., geciteerd in: Van Hove G., Inclusie, een volgende modetrend…?,
 Echo’s uit de gehandicaptenzorg, jrg. 20, nr. 1, 1999, p. 11

 

·         Boerwinkel F., Inclusief denken. Een andere tijd vraagt een ander denken, Bussum, Uitgeverij Paul Brand, 1971

 

·         Broekaert E., Bogaerts J. & Clement J.P. (1994), Wat doven zeggen, Leuven. Apeldoorn: Garant

·         De Fever F., Van exclusie naar inclusie, uit documentatiecentrum KVG Nationaal

Secretariaat

 

·         Hutsebaut K., Eindverslag van het project inclusief onderwijs, 2002. (Interne nota)

 

·         Inleiding tot de algemene orthopedagogiek, syllabus universiteit Gent

 

·         Jacobs R. & Vergauwe S. (2001),  Richtlijnen voor de aanpassing van gebouwen voor visueel gehandicapten

·         Kennes R., Inclusief beleid voor personen met een handicap. Vb uit de beleidspraktijk,  Leuven/Leusden, Acco, 2001

·         Meirens J., Geef ons de vijf. Inclusie, de integratie voorbij, Handiscoop, jrg. 53, nr. 9, 1998, p. 5

·         Raemdonck L. (2006), Ongehoord verleden. Doofbewustzijn in historisch perspectief. Geschiedenis van de belangenverdediging in België (eind 19de eeuw - eind jaren '70) - een introductie, Gent: Fevlado-Diversus vzw

·         Sabbe J.J., geciteerd in: Van Hove G., Het recht van alle kinderen. Inclusief onderwijs. Het perspectief van ouders en kinderen, Leuven/Amersfoort, Acco, 1999, p. 15-16

·         Sloterdijk P., Kritiek van de cynische rede deel 1&2, De Arbeiderspers, 1983

 

·         s.n. (1999),  Inclusie, de integratie voorbij, Antwerpen: KVG

 

·         Stevens J., Niet horen, niet ‘erbij’ horen? Ongehoord!, VLOC, Heusden-zolder, 1990

 

·         van den Berk T., Mystagogie: inwijding in het symbolisch bewustzijn, uitgeverij Meinema, Zoetermeer, 2000

 

·         Van Dijck H., Niet zo, maar zo: kleine wenken voor een prettig contact met blinden, Antwerpen, 1996

 

·         Van Hove G., “Het recht van alle kinderen. Inclusief onderwijs. Het perspectief van ouders en Kinderen”, Leuven/Amersfoort, Acco, 1999.

 

·         VVHVG, “Project inclusief onderwijs voor kinderen met een matige of ernstige handicap”. (interne nota)

·         Wagemans M., Kan het niet zo? Voor een vlotte omgang met motorisch gehandicapten, Borgerhout, 1996

 

·         Werelds A., Omgaan met Gehandicapten: tips voor het omgaan met mensen met een handicap, ADW vzw, Steenokkerzeel, 2001

 

·         Wuyts B., Anders, maar niet minder. Leven met een handicap, Leuven, 1996

 

·         Wuyts B., Historische schets van de maatschappelijke positie van mensen met een handicap in de West-Europese samenleving, in: BROEKAERT (ERIC) e.a. Orthopedagogiek en maatschappij. Vragen en visies, Leuven-Apeldoorn, Garant, 1997

 

·         Wuyts B., Over narren, kreupelen, doven en blinden: leven met een handicap van de Oudheid tot nu, Davidsfonds/ Leuven, 2005

 

·         Wuyts B., Samen over de drempel: mens en handicap, Landegem/Nevelland, 2000

Elektronische publicaties en websites:

     http://www.blindenzorglichtenliefde.be

 

·         http://www.inclusiefonderwijs.be

·         http://www.integratie.net

 

·         http://www.koc.be

 

·         http://www.kvg.be

 

·         http://www.petersloterdijk.net

 

·         http://users.skynet.be/anahm.nvhvg/vvhvg.htm

·         http://www.vlafo.be/nederlands/vlaams-fonds/begrip handicap.html  

 

·         http://www.vub.ac.be/diversiteit

 

·         http://www.witteveen.nl

Universiteit of Hogeschool
PBSO, vakken PO en Godsdienst
Publicatiejaar
2008
Share this on: