Reduction of maternal mortality by 2015 in the District of Huye, Rwanda: Bottlenecks in the working environment of future midwives

Joke Muyldermans
Persbericht

Reduction of maternal mortality by 2015 in the District of Huye, Rwanda: Bottlenecks in the working environment of future midwives

 

Sterfte van moeders tijdens zwangerschap, bevalling of 42 dagen na de bevalling blijft een groot probleem. Zo stierven er in 2005 wereldwijd 536.000 vrouwen. Dit komt overeen met een dagelijkse sterfte van 1500 vrouwen. De meeste van deze sterfgevallen vinden plaats in ontwikkelingslanden. Rwanda zit opgescheept met één van de hoogste sterftecijfers wereldwijd: In 2005 stierven er 1400 op 100.000 vrouwen. De meeste van deze sterftes zijn echter perfect te vermijden.
In september 2000 werd er een millenniumdeclaratie opgesteld. Deze werd nadien vertaald in een wegenkaart met 8 doelen, de millenniumdoelstellingen, welke gehaald moeten worden tegen 2015. Millenniumdoelstelling 5 houdt in dat het aantal moeders dat sterven tijdens hun zwangerschap, bevalling of na de geboorte, tegen 2015 met driekwart moet verminderd zijn ten opzichte van 1990. Tussen 1990 en 2005 is er slechts een daling van 5% geconstateerd, duidelijk niet genoeg om tegen 2015 de beoogde doelstelling te behalen.
Uit onderzoek blijkt men te weten welke de grootste oorzaken zijn van moedersterfte. 80% van de moeders sterven aan een oorzaak gerelateerd met de zwangerschap zoals bloedingen, infectie en hoge bloeddruk.
Opmerkelijk is dat in Rwanda, een land dat ongeveer 9 miljoen inwoners telt, slecht 77 vroedvrouwen actief zijn. Dit komt overeen met 0,01 per 1000 inwoners (WHO, 2007). Deze vroedvrouwen zijn bijna allemaal tewerkgesteld in privé-ziekenhuizen. In de landelijke gebieden van Rwanda is er geen vroedvrouw te bespeuren.
Dit onderzoek maakt deel uit van het IMPORE - project, ‘Improving Maternal and Paediatric Outcome: The Rwandan Experience’. Dit project heeft tot doel de Rwandese populatie te helpen in het verwezenlijken van onder andere millenniumdoelstelling 5. Hierbij werd het district Huye, in het landelijke zuiden van Rwanda, gekozen als onderzoeksregio. Eén van de objectieven van het IMPORE project is de kwalificatie van het personeel van de materniteiten in de gezondheidscentra van dit district te helpen verhogen. Dit kan ondermeer door de tewerkstelling na te streven van tenminste één vroedvrouw per materniteit. Het onderzoek werd uitgevoerd om knelpunten in de huidige werkomgeving te exploreren, welke eveneens bijdragen tot moedersterfte. Aan welke voorwaarde dient de werkomgeving van deze vroedvrouwen te voldoen, opdat hun verworven kennis en vaardigheden het aantal sterfgevallen kan reduceren? Op basis van de verzamelde gegevens en inzichten kunnen de prioritaire aandachtspunten van het Impore - project verder uitgewerkt worden.
 
Uit het onderzoek kwamen verschillende knelpunten naar boven in de werkomgeving van de gezondheidscentra. Een werkomgeving waar toekomstige vroedvrouwen hun kennis en competenties adequaat moeten kunnen gebruiken om het bereiken van millenniumdoelstelling 5 te bevorderen. Aan de hand van de knelpunten, was er een mogelijkheid om enkele aanbevelingen te noteren.
Eerst en vooral dienen de gezondheidsinstellingen zich ervan te vergewissen dat alle knelpunten in relatie tot infrastructuur weggewerkt worden. Zonder degelijke infrastructuur kan een gezondheidscentra niet functioneren. Hierbij dient een architect, gespecialiseerd in tropische landen, alle gebouwen en hospitalisatie-afdelingen te herzien, zodanig dat adequaat gebruik verzekerd kan worden. De continue aanwezigheid van electriciteit is belangrijk. In een tropisch land zoals Rwanda is investeren in zonne-energie de moeite waard. Ook permanente toegang tot veilig en proper water is essentieel voor een gezondheidsinstelling. Dit om de hygiene te bewaren en patiënten te voorzien van drinkbaar water. Investeren in waterleidingen voor lopend water en in een wateringfiltersysteem om zuiver te verzekeren is essentieel. De gezondheidscentra beschikken niet allen over dezelfde infrastructuur en materiaal. De geografische locatie van een gezondheidscentra is bepalend voor het al dan niet hebben van lopend water en electriciteit.
Naast infrastructurele tekortkomingen, werden er ook knelpunten in verband met de kennis en competentie van de verpleegkundigen genoteerd. Hierbij is de opleiding van de gezondheidswerkers essentieel samen met hen voorzien van de nodige medicatie en het nodige materiaal. Deze twee aspecten kunnen niet apart gehouden worden. Zonder kennis over zorg voor zwangere, vrouwen in arbeid en vrouwen na de bevalling, is men niets met goed materiaal. Omgekeerd kan een verpleegkundige met de juiste kennis en competenties niet functioneren zonder adequaat materiaal.
Maandelijks vinden er tussen 30 à 50 bevallingen plaats in elk gezondheidscentra. Voor deze hoeveelheid bevallingen dienen zij te beschikken over meer dan 1 bevallingstafel of 2 hospitalisatiebedden. Verder dient men materiaal, zoals bloeddrukmeter, stethoscoop, naalden, spuiten, correct op te slagen, zodanig dat men deze in nood direct kan terugvinden. Kennis in verband met het gebruik van het materiaal en de interpretatie van de resultaten is essentieel.
Om de hygiëne te bewaren is het aanbevolen dat alle gezondheidscentra en het district ziekenhuis proper lopend water, een sterilisator en kennis in verband met de aspecten van hygiëne hebben.
Elke afdeling in de gezondheidscentracentra dient in het bezit te zijn van een vaste telefoon, zodanig dat in nood direct een ziekenwagen verwittigd kan worden. Momenteel zijn er 3 ziekenwagens in het districtziekenhuis. Dit aantal is niet genoeg om 12 gezondheidscentra te bedienen. Deze ziekenwagens dienen uitgerust te worden met materiaal om hulp te bieden tijdens transfers. De bestuurder van de ziekenwagen moet begeleid worden door een goed opgeleide verpleegkundige of dokter.
Anticonceptie, zuurstof, medicatie voor de behandeling van HIV, hoge bloeddruk en diabetes zijn noodzakelijke medicaties voor een gezondheidscentra of ziekenhuis waar moeder en kindzorg wordt uitgevoerd.
Als laatste dient men te noteren dat de gezondheidswerkers hun tekortkomingen in kennis en competenties herkennen. Dit is aanmoedigend, aangezien deze verpleegkundigen gemotiveerd zijn om verdere training en opleiding in de moeder- en kindzorg te krijgen. Zelfs indien het niet mogelijk is onmiddellijk een vroedvrouw per centra in dienst te hebben, kunnen deze verpleegkundigen reeds hun bijdrage leveren tot het reduceren van de moedersterfte.
 
Dankzij de observaties ter plaatse kunnen de verantwoordelijken van de gezondheidscentra geïnformeerd worden over deze observaties en kan er, vanuit het IMPORE - project, ondersteuning verleend worden aan de meest dringende noden van de materniteiten in het district Huye. Hierbij werd er aan elk gezondheidscentrum en het districtziekenhuis individueel materiaal geschonken in augustus 2008, en werd de nodige toelichting over het adequaat gebruik ervan gegeven. Verder werd er aandacht besteed aan de kennis van de verpleegkundigen, rond de verzorging van moeder en kind en hen bijscholing gegeven, waar nodig.

Bibliografie

 

Kahn, KS., Wojdyla, D., Say, L., Gülmezoglu, AM. & Van Look, PFA. (2006). WHO analysis of causes of maternal death: a systematic review. Lancet, 367, 1066 – 1074.
 
Tinker, A., ten Hoope-Bender, P., Azfar, S., Bustreo, F. & Bell, R. (2005). A continuum of care to save newborn lives. The Lancet, 365, 822 – 825.
 
UN Development Group (2003). Indicators for Monitoring the millennium Development Goals. United Nations, New York, 1 – 115.
 
World Health Organization (1994). Mother-baby Package: Implementing safe motherhood in countries. Maternal Health and Safe motherhood programme. Division of Family Health, World Health Organization, Geneva, Switzerland, 1 – 87.
 
World Health Organization (2005). Health and the Millennium Development Goals. World Health Organization press, Geneva, 1 – 86.
 
World Health Organization (2007). World Health Statistics, a guide to statistical information at WHO. World Health Organization press, Geneva, 1 – 86.

Universiteit of Hogeschool
Master in de vroedkunde
Publicatiejaar
2008
Share this on: