Succes gegarandeerd? Een onderzoek naar succesfactoren binnen cultuurindustrieën op basis van twee cases uit de Vlaamse muziekindustrie: Clouseau en Laura Lynn.

Margot Vanhouche
Persbericht

Succes gegarandeerd? Een onderzoek naar succesfactoren binnen cultuurindustrieën op basis van twee cases uit de Vlaamse muziekindustrie: Clouseau en Laura Lynn.

Succes in de muziekindustrie: een gok of berekend?
Wie is er nog nooit naar een concert van Clouseau in het Sportpaleis geweest? En wie heeft nog nooit tot vervelens toe met een liedje van Laura Lynn in het hoofd gezeten? Als je antwoord op één van deze vragen neen is, ben je wellicht een uitzondering - toch in Vlaanderen. Zowel Clouseau als Laura Lynn zijn erin geslaagd enorm succesvol te worden in een wereld waarin succes niet vanzelfsprekend is. Dit vraagt om een verklaring.
There’s no business like show business
Voor wie denkt aan films zoals “Titanic”, of artiesten zoals “Clouseau”, mag het misschien verbazen dat het niet vanzelfsprekend was dat deze “projecten” een succesverhaal zouden worden. Neem nu “Titanic”. Hoewel deze film enorm veel heeft opgebracht, waren er oorspronkelijk grote twijfels over het succes van deze film. De vrees bestond zelfs dat de film zou leiden tot het faillissement van Fox en Paramount. Omgekeerd kan ook: films die een wereldwijd succes zouden worden, maar uiteindelijk flopten.
Dit alles heeft te maken met een kenmerk dat veel sterker aanwezig is bij cultuurindustrieën, zoals de film- of muziekindustrie, dan bij meer traditionele industrieën, zoals de auto-industrie. Het is namelijk onmogelijk te voorspellen of een cultuurproduct zal aanslaan bij het publiek of niet, alle mediaonderzoek ten spijt. De reden hiervoor is dat een cultuurgoed geen direct nut heeft. Daarom spelen emoties een grote rol in de appreciatie van het publiek. En laat het nu net zeer moeilijk zijn om emoties te voorspellen.
Het lijkt er dus op dat Erving Berlin gelijk had toen hij schreef dat geen enkele business te vergelijken is met die van de show business. Toch wordt bij deze de moed niet zomaar opgegeven. Succes voorspellen zal altijd onmogelijk blijven, maar dat betekent niet dat succes niet verklaard kan worden.
De muziekindustrie in “crisis”
Om succes binnen cultuurindustrieën te verklaren bestaat er geen betere case dan de muziekindustrie. Deze industrie wordt volgens talrijke berichten gekweld door een zogenaamde crisis. De mogelijkheid om muziek – al dan niet illegaal – te downloaden betekent verminderde inkomsten voor platenmaatschappijen en artiesten. Toch kunnen bepaalde artiesten het hoofd boven water houden of zelfs doorbreken. In Vlaanderen zijn respectievelijk Clouseau en Laura Lynn hier een voorbeeld van. Toch is ook hun verhaal vergelijkbaar met dat van “Titanic”. Clouseau vond geen verdeelfirma omdat popmuziek in het Nederlands bijna niet bestond. Niemand geloofde dat Clouseau zo succesvol zou worden als achteraf gebleken is. Laura Lynn werd dan weer uitgelachen omdat schlagermuziek “passé” was. Vreemd genoeg blijkt het onderschatten van mogelijk succes soms juist een garantie ervoor te zijn.
Obstakels
Elke beginnende artiest wordt geconfronteerd met een aantal obstakels, die sterk kunnen verschillen. Laura Lynn kwam niet aan bod op de radio omdat er bepaalde vooroordelen bestonden ten opzichte van het schlagergenre. Meer in het algemeen is het voor elke nieuwe artiest moeilijk om aandacht te krijgen van de media. Peter Cockx, eindredacteur van “De Rode Loper” legt uit: “Je bent niet bekend, en daardoor kom je niet in De Rode Loper, en daardoor geraak je ook niet bekend.”
Om toch voet aan de grond te krijgen in de muziekindustrie moet een artiest relaties opbouwen. In de eerste plaats om investeerders, zoals een manager of platenfirma, aan te trekken. In de tweede plaats om het muzikale product te creëren en bij de eindconsument te krijgen. Hier zijn dan weer liedjesschrijvers, muzikanten, producers, media en concertpromotoren belangrijk. Deze afhankelijkheid is wederzijds: “Het Laatste Nieuws” verkoopt beter als er interessant nieuws over Clouseau of Laura Lynn wordt gebracht. De actoren binnen de muziekindustrie vormen dan ook één grote keten, waarbij ieder één schakel vertegenwoordigt die sterk afhankelijk is van alle andere schakels.
Opvallend is dat ook personen buiten de muziekindustrie een invloed kunnen hebben op het succes van een artiest. Marc Coucke, CEO van Omega-Pharma, gaf Laura Lynn een duwtje in de rug door haar meter te maken van wielerploeg Davitamon-Lotto.
Geluk
Het is gemakkelijk te denken dat Clouseau en Laura Lynn gewoon geluk gehad hebben, maar zo eenvoudig is het niet. Achter elk stap die een platenfirma of manager neemt schuilt vaak een goed doordachte strategie. Hans Kusters, baas van het platenlabel HKM, meent dat toeval te bepalen is. Op het juiste moment de juiste beslissing nemen is erg belangrijk en heeft niets te maken met geluk, maar met planning.
Uiteraard bestaat pech: als twee platenfirma’s op hetzelfde ogenblik met hetzelfde soort product naar buiten komen dan is dat toeval. Op dezelfde manier kan ook geluk een rol spelen. Zo viel het eerste tv-optreden van Get Ready toevallig samen met het laatste tv-optreden van Take That.
Nieuwe mogelijkheden dankzij de nieuwe media?
Naast de negatieve impact van het illegale downloaden biedt het internet nieuwe mogelijkheden aan artiesten. Het is een extra kanaal om in contact te komen met “investeerders”, kijk maar naar succesverhalen à la Esmée Denters, die bekend werd dankzij YouTube. Anderzijds is het voor platenmaatschappijen en managers niet altijd gemakkelijk om het bos door de bomen te blijven zien door de vele kandidaten.
Daarnaast is internet een belangrijk promotiekanaal aan het worden. Vanzelfsprekend zijn er de websites van artiesten zelf, maar ook bepaalde nieuwssites en weblogs hebben hun invloed in showbizzland bewezen. In Vlaanderen speelt de “Showbizzsite” geen onbelangrijke rol, in die zin dat een artiest er gemakkelijk aan bod komt omdat de website niet moet verkopen. Traditionele media daarentegen zullen enkel aandacht besteden aan een artiest als er iets spectaculairs te vertellen valt, wat niet altijd overeenkomt met muzikaal of positief nieuws.
De keuze van de consument
Tenslotte nog een woordje over u, de eindconsument. U heeft zich misschien al afgevraagd waarom u fan bent van de ene artiest en niet van de andere? Een verklaring kan zijn dat u vindt dat artiest x meer talent, geloofwaardigheid, uitstraling en motivatie heeft dan artiest y. Dit klinkt misschien abstract, maar eigenlijk betekent het gewoon dat u een herkenbare of bijzondere stem verkiest boven een technisch heel goede stem, dat een artiest niet de knapste, maar wel de meest charismatische moet zijn en dat het vooral niet mag lijken alsof uw idool een liedje staat te zingen waar hij niet hard aan gewerkt heeft of dat niet bij hem past.
En misschien wil u het wel zelf maken in de muziekindustrie? Het lezen van dit artikel is alvast een goed begin. Maar vergeet niet: ondanks alles wat er ondertussen geweten is over de muziekindustrie blijft het een risicovolle business. Velen dromen van de sterrenstatus, slechts enkelen krijgen een kans en een uitzondering bereikt de absolute top, al dan niet voor een lange periode.

Bibliografie

 

Bibliografie
Monografieën
BECKER (H.S.). Art Worlds. Berkeley, University of California Press, 1982, 392 p.
CAVES (R.E.). Creative Industries: Contract between Art and Commerce. Cambridge/Massachusetts/London, Harvard University Press, 2000, 454 p.
CORNELL (J.) & GIBSON (C.). Sound tracks: popular music, identity and place. London, Routhledge, 2003, pp. 71-72.
DE MEYER (G.). Lexicon van de muziekindustrie. Leuven, Acco, 2003, 303 p.
FLICK (U.). An Introduction to Qualitative Research. London/Thousand Oaks/ New Delhi, Sage Publications, 2002, 310 p.
FLYVBJERG (B.). Making social science matter: why social inquiry fails and how it can succeed again. Cambridge, University Press, 2002, 204 p.
GIELEN (P.). Kunst in netwerken: Artistieke selecties in de hedendaagse dans en de beeldende kunst. Heverlee-Leuven, LannooCampus, 2003, 262 p.
HESMONDHALGH (D.), NEGUS (K.). Popular Music Studies. London, Arnold, 2002, 272 p.
HILL (E.), O’SULLIVAN (C.) & O’SULLIVAN (T.). Creative Arts Marketing. Oxford, Butterworth-Heinemann, 1995, 368 p.
JASPERS (S.). Ultratop 1995-2005. Deurne, Book & Media Publishing, N.D., 612 p.
JONES (C.). Careers in Project Networks: The Case of the Film Industry. In: ARTHUR (M.B.) (ed.). The boundaryless career: a new employment principle for a new organizational era. New York, Oxford University Press, 1996, 408 p.
KOTLER (P.), SCHEFF (J.). Standing Room Only: Strategies for marketing the Performing Arts. Boston, Harvard Business School Press, 1997, 560 p.
RUBIN (H.J.) & RUBIN (I.S.). Qualitative Interviewing: The Art of Hearing Data. London/Thousand Oaks/New Delhi, Sage Publications, 1995, 302 p.
PORTER (M.E.). Hoe concurrentiekrachten de strategie bepalen. In: PORTER (M.E.) (ed.). Porter over concurrentie. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, 1999, 442 p.
SEIDMAN (I.). Interviewing as Qualitative Research: A Guide for Researchers in Education and the Social Sciences. New York/ London, Teachers College/Columbia University, 1998, 143 p.
SHUKER (R.). Understanding Popular Music. London & New York, Routhledge, 1994, 331 p.
Tijdschriftartikels
ADLER (M.). Stardom and Talent. In: The American Economic Review, 1985, jg. 75, nr. 2, pp. 208-212.
BUSTAMANTE (E.). Cultural industries in the Digital Age: some provisional conclusions. In: Media, Culture and Society, 2004, jg. 26, nr. 6, pp. 803-820.
CHUNG (K.H.), COX (R.A.K.). A stochastic model of superstardom: an application of the Yule distribution. In: Review of Economics and Statistics, 1994, jg. 76, nr. 4, pp. 771-775.
CRAIN (W.M.) & TOLLISON (R.D.). Consumer Choice and the Popular Music Industry: A Test of the Superstar Theory. In: Empirica, 2002, jg. 29, nr. 1, pp. 1-9.
DEMPSTER (A.M.). Managing Uncertainty in Creative Industries: Lessons from Jerry Springer the Opera. In: Creativity and Information Management, 2006, jg. 15, nr. 3, pp. 224-233.
GARNHAM (N.). From cultural to creative industries: An analysis of the implications of the “creative industries” approach to art and media policy making in the United Kingdom. In: International Journal of Cultural Policy, 2005, jg. 11, nr. 1, pp. 15-30.
GILES (D.E.). Superstardom in the U.S. popular music industry revisited. In: Economics Letters, 2006, jg. 92, nr. 1, pp. 68-74.
HADIDA (A.L.), SEIFERT (M.). Facilitating talent selection decisions in the music industry. In: Management Decision, 2006, jg. 44, nr. 6, pp. 790-808.
HAMLEN (W.A., Jr.). Superstardom in Popular Music: Empirical Evidence. In: The Review of Economics and Statistics, 1991, jg. 73, nr. 4, pp. 729-733.
HOLBROOK (M.B.) & SCHINDLER (R.M.). Some Exploratory Findings on the Development of Musical Tastes. In: Journal of Consumer Research, 1989, jg. 16, nr. 1, pp. 119-124.
LAMPEL (J.), LANT (T.), SHAMSIE (J.). Balancing Act: Learning from Organizing Practices in Cultural Industries. In: Organization Science, 2000, jg. 11, nr. 3, pp. 263-269.
LEYSHON (A.). Time-space (and digital) compression: software formats, musical networks, and the reorganization of the music industry. In: Environment and planning: A: International journal of urban and regional research, 2001, jrg. 33, nr. 1, pp. 49-78.
MACDONALD (G.M.). The Economics of Rising Stars. In: The American Economic Review, 1988, jg. 78, nr. 1, pp. 155-166.
MOONS (A.). Cultuurindustrieën ont(k)leed. Naar een analysemodel inzake de constituerende processen en impactindicatoren van cultuurindustrieën. In: Working Papers: Centre for Media Sociology, 2007, 25 p.
ORDANINI (A.). Selection models in the music industry: How a prior independent experience may affect chart success. In: Journal of Cultural Economics, 2006, jg. 30, nr.3, pp. 183-200.
POWER (D.), HALLENCREUTZ (D.). Competitiveness, Local Production Systems and Global Commodity chains in the Music Industry: Entering the U.S. Market. In: Regional Studies, 2007, jg. 41, nr. 3, pp. 377-389.
PRATT (A.C.). Cultural industries and public policy: An oxymoron? In: International Journal of Cultural Policy, 2005, jg. 11, nr. 1, pp. 31-44.
ROSEN (S.). The Economics of Superstars. In: The American Economic Review, 1981, jg. 71, nr. 5, pp. 845-858.
ROSEN (S.). The Economics of Superstars. In: The American Scholar, 1983, jg. 52, nr. 2, pp. 449-460.
Internet
ANCIAUX (B.), ROEGIERS (J.), VAN WEERT (E.). Actieplan Muziek. 4 april 2003, p.1.
http://www.meerspirit.be/article.php?dossiers/2003/4/4/0 , zie bijlagen p. 119.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
BELGIAN VIDEO FEDERATION & IFPI BELGIUM. De Belgische Muziekmarkt in 2006.
http://www.belgianentertainment.be/index.php/nl/muziek_marktinfo/, zie bijlagen p. 121.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
BELGIAN VIDEO FEDERATION & IFPI BELGIUM. The Belgian Home Entertainment Market 2006.
http://www.belgianentertainment.be/images/uploads/Belgian_Home_Entertai…, zie bijlagen p. 117.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
DELVAUX (J.). Van Adamo tot X-session.
http://www.muziekcentrum.be/cdb/genre.asp?page=articledetail&g=4&id=2789 , zie bijlagen p. 123.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
IFPI. The Recording Industry 2006: Piracy Report. Juli 2006, p. 4.
http://www.ifpi.org/content/library/piracy-report2006.pdf , zie bijlagen p. 118.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
HILTON (P.). Muzik Is The Answer. 17 juli 2007.
http://perezhilton.com/?p=1609#more-1609, zie bijlagen p. 149.
Datum van raadpleging: 16 juni 2008.
HILTON (P.). The Next Clive Davis?? 3 juni 2008.
http://perezhilton.com/2008-06-03-the-next-clive-davis#more-21745, zie bijlagen, p. 148.
Datum van raadpleging: 16 juni 2008.
N.N. Anne.
http://www.clouseau.be/discografie/hoezo/track7.asp, zie bijlagen p. 129.
Datum van raadpleging: 10 juli 2008.
N.N. ARS-Staff.
http://www.arsproductions.com/v2/default.asp, zie bijlagen, p. 135.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
 
N.N. Artists.
http://www.arsproductions.com/v2/default.asp, zie bijlagen, p. 136.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Bestuur en directie.
http://www.omega-pharma.be/NL/content.php?deelid=1&tabid=1&rubriekid=6, zie bijlagen, p. 145.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Biografie Clouseau.
http://www.clouseau.be/bios/bio.asp, zie bijlagen p. 126.
Datum van raadpleging: 10 juli 2008.
N.N. de rode loper: het programma.
http://www.een.be/televisie1_master/programmas/e_rolo_programma/index.s…, zie bijlagen, p. 140.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Geschiedenis: EMI Music, van het begin tot nu.
http://www.emimusic.be/#History, zie bijlagen, p. 134.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. King International Service.
http://www.king-is.be/about.asp, zie bijlagen, p. 144.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Kris Wauters.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kris_Wauters, zie bijlagen p. 127.
Datum van raadpleging: 10 juli 2008.
N.N. Laura Lynn Biografie.
http://www.lauralynn.be/index.php?selectie=biografie, zie bijlagen, p. 146.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Muzikant – Biografie.
http://www.hansfrancken.be/dutch/assets/html/index.html, zie bijlagen p. 128.
Datum van raadpleging: 10 juli 2008.
N.N. Producer – Discografie.
http://www.hansfrancken.be/dutch/assets/html/index.html, zie bijlagen p. 130.
Datum van raadpleging: 10 juli 2008.
N.N. Radio 2.
http://www.vrt.be/vrt_master/merken/vrt_merken_radio2/index.shtml, zie bijlagen, p. 139.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. De Showbizzsite: Home.
http://www.showbizzsite.be/, zie bijlagen, p. 142.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. The Music industry: From major to minor. In: The Economist, 10 januari 2008.
http://www.economist.com/business/displaystory.cfm?story_id=10498664, zie bijlagen, p. 125.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Welcome.
http://www.hanskustersmusic.com/home/index.php?option=com_frontpage&Ite…, zie bijlagen, p. 132.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Wie is wie.
http://www.sportpaleis.be/nl/wie_is_wie, zie bijlagen, p. 137.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
N.N. Wie is wie en algemeen organigram.
http://www.vrt.be/vrt_master/over/vrt_overvrt_organisatie_www/index.sht…, zie bijlagen, p. 138.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
STUDIO BRUSSEL. Crisis in de muziekindustrie. 4 oktober 2007.
http://www.stubru.be/node/29145 , zie bijlagen p. 120.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
The Globe bvba – Music Company. Productions.
http://www.the-globe.be/en/index.html, zie bijlagen, p. 131.
Datum van raadpleging: 18 juli 2008.
ULTRATOP. Ultratop 50 albums. 26 mei 2007.
http://www.ultratop.be/nl/weekchart.asp?cat=a&year=2007&date=20070526, zie bijlagen p. 122.
Datum van raadpleging: 7 november 2007.
VANDEWATTIJNE (N.) & VANDEWATTIJNE (P.). Welkom op onze website!
http://www.vandijkpublishing.be/, zie bijlagen, p. 143.
Datum van raadpleging: 18 juni 2008.
 
Krantenartikels
DIRKS (B.). Het jaar van Koen en Kris. In: De Volkskrant, 21 december 2007.
http://www.volkskrant.nl/buitenland/article489253.ece/Het_jaar_van_Koen…, zie bijlagen p. 124.
Datum van raadpleging: 31 maart 2008.
N.N. Popsterren van nu werken met merken. In: De Morgen, 2 mei 2008, p. 21.
STEENHOUT (B.). Muziek is de industrie ontgroeid. In: De Morgen, 4 oktober 2007, pp. 19-20.
TOLLENAERE (R.). Voor sommige artiesten regelen we ook de afspraak met de tandarts. In: Het Nieuwsblad, 16 mei 2002.
http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=nbna16052002_006, zie bijlagen p.
Datum van raadpleging: 31 maart 2008.
ZAGERS (G.). De nieuwe generatie celebrity’s, met dank aan YouTube. In: De Morgen, 14 juni 2008, pp. 52-53.
E-mails
COENEGRACHT (M.) (Mark.Coenegracht@persgroep.be). Interview, 21 maart 2008, zie bijlagen, p. 141.
PONJAERT (M.) (micheline.ponjaert@skynet.be). Interview, 23 april 2008, zie bijlagen, p. 147.
SISK (S.) (sam.sisk@emimusic.com). Clouseau/thesisinterview, 7 april 2008, zie bijlagen p. 133.
Overige
N.N. Berlin, Irving. In: Encyclopaedia Britannica (CD-rom), United Kingdom, Encyclopaedia Britannica, Inc., zie bijlagen, p. 116.

Universiteit of Hogeschool
Communicatiewetenschappen
Publicatiejaar
2008
Share this on: