De 'leervijfer'. Ontwikkeling van een vijfdelige themakoffer voor anderstalige leerlingen in het lager onderwijs.

Nina Cools
Persbericht

De 'leervijfer'. Ontwikkeling van een vijfdelige themakoffer voor anderstalige leerlingen in het lager onderwijs.

Cools Nina

 

De ‘leervijfer’ – Ontwikkeling van een vijfdelige themakoffer voor anderstalige leerlingen in het lager onderwijs.

 

De anderstalige leerling en het onderwijs: probleemstelling.

 

Het is een steeds meer opkomend fenomeen – mede door de toenemende etniciteit en migratie in onze samenleving – dat veel leerkrachten in het lager onderwijs (een) anderstalige leerling(en) in hun klas hebben. In de basisschool ‘De Kleine Prins’ te Menen (West-Vlaanderen) waar ik gedurende mijn tweede – en derde jaar stage liep als zorgcoördinator, wordt dit aan de lijve ondervonden. Vooral de leerkrachten uit het lager onderwijs zitten vaak met de handen in het haar,  want ze willen deze leerling(en) helpen leren maar hoe moet dat (zonder de rest van de klas te benadelen)?

 

Wat de taalvakken betreft, hebben ze bepaalde ondersteunende materialen voor handen zoals bv. de werkmappen goochelen met woorden. Voor de vakken omtrent wiskunde proberen zij deze leerlingen zo goed mogelijk mee te laten draaien op klasniveau. De vraag blijft echter onbeantwoord wat ze met anderstalige leerlingen kunnen aanvangen tijdens de reguliere lessen wereldoriëntatie. Na gesprekken met leerkrachten uit het lager onderwijs in ‘De Kleine Prins’ viel duidelijk op dat het merendeel van de anderstalige leerlingen veelal volledig uitvalt in dit vak. Deze uitval is zowel merkbaar in het weinige aantal punten dat deze leerlingen voor dit vak behalen alsook de weinige betrokkenheid in de les. Ze kunnen dikwijls niet actief deel nemen omdat ze nog (te) weinig kennis hebben over alledaagse thema’s.

 

Wanneer er in ‘De Kleine Prins’ onthaalonderwijs voor anderstalige (gewezen) nieuwkomers georganiseerd wordt, moet ook de onthaalleerkracht voortdurend op zoek naar materialen, methoden en ideeën om onder andere wereldoriënterend onderwijs te kunnen aanbieden.

 

Hoewel dit eindwerk zich vooral toespitste op de basisschool ‘De Kleine Prins’,  ben ik ervan overtuigd dat bovenstaande feiten ook in andere basis – of lagere scholen van toepassing zijn.

 

 

De anderstalige leerling en het vak wereldoriëntatie: onderzoeksvraag.

 

Omdat er dus onvoldoende specifiek en concreet materiaal beschikbaar is om anderstalige leerlingen uit het lager onderwijs alledaagse thema’s uit het vak wereldoriëntatie aan te leren, werd een themakoffer gecreëerd. Deze themakoffer kan gehanteerd worden om anderstalige leerlingen in het lager onderwijs (zowel in de reguliere klas als in de onthaalklas) alledaagse thema’s aan te leren. De thema’s die in de koffer werden opgenomen zijn tot stand gekomen via een vragenlijst die afgenomen werd van de leerkrachten in het lager onderwijs in ‘De Kleine Prins’. Met andere woorden werd rekening gehouden met hun behoeften en noden, daar het de bedoeling was dat zij achteraf ook met de koffer aan de slag konden.

 

In de vragenlijst werd gepeild naar hun ervaringen met anderstalige leerlingen, hun materialen, methoden en ideeën waar ze reeds gebruik van maken en welke thema’s uit het vak wereldoriëntatie ze graag in de koffer zouden terug vinden. Op basis van deze laatste vraag werd een grafiek opgesteld met alle aangebrachte thema’s en het aantal waarin ze vermeld werden. In samenspraak met de zorgcoördinator en de onthaalleerkracht in ‘De Kleine Prins’ werd het besluit genomen om in het totaal vijf thema’s uit te werken. De eerste vijf thema’s die het meest vermeld werden waren: mijn school, mijn land van herkomst, kleding en seizoenen, eten en drinken en de tijd.

 

Omdat de eigenlijke doelstelling van de themakoffer het helpen leren van anderstalige leerlingen is, werd ook met deze leerlingen (die toen aanwezig waren in ‘De Kleine Prins’)  gesprekken aangegaan. Op deze manier werd hen medezeggenschap aangeboden voor het bepalen van de inhoud van de koffer.

Jammer genoeg leverde geen enkel gesprek met deze leerlingen bruikbare informatie op. De meesten begrepen niet zo goed waar vragen als “waarover zou je op school graag eens leren?” op doelden. De weinigen die de bedoeling van de gesprekken wel begrepen, konden geen antwoorden bieden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat velen voor ze in België aankwamen nog niet naar school geweest waren of onvoldoende het Nederlands onder de knie hadden om zich uit te drukken.

 

Op basis van de gezamenlijke beslissing om vijf thema’s in de themakoffer op te nemen, kwam de naam voor deze koffer tot stand, namelijk de ‘leervijfer’. Er werd voor deze naam gekozen omdat het in de eerste plaats een koffer is om te leren (‘leervijfer’)en in de tweede plaats uit vijf thema’s bestaat (‘leervijfer’).

 

De anderstalige leerling en de ‘leervijfer’: ontwikkeling van een vijfdelige themakoffer

 

Op basis van de zaken die de leerkrachten uit ‘De Kleine Prins’ aanbrachten, gesprekken met andere leerkrachten en kleuterleidsters, eigen ervaringen met begeleiding van anderstalige leerlingen en tips uit vakliteratuur werden de vijf thema’s uitgewerkt en kwam daarmee de inhoud van de koffer tot stand.

 

De koffer bestaat in de eerste plaats uit een handleiding waarin alle activiteiten per thema staan uitgeschreven. Per thema zijn zowel groepsactiviteiten als individuele activiteiten opgenomen. Bij elke activiteit worden volgende zaken omschreven: de benodigdheden (al dan niet terug te vinden in de koffer), het minimum aantal leerlingen indien nodig, de doelstellingen van de activiteit met betrekking tot spreken, luisteren, lezen en schrijven, de beschrijving van de activiteit, de verschillende moeilijkheidsgraden waarin de activiteit kan opgebouwd worden en een vermelding van welke zintuigen gestimuleerd worden en waarom. In de tweede plaats bestaat de koffer uit materiaal dat volledig in het kader van de ‘leervijfer’ gemaakt werd en  meteen bruikbaar is voor bepaalde activiteiten.

 

Veel activiteiten en hun bijhorende materiaal werden gedurende het maken uitgetest bij anderstalige leerlingen en vaak bijgestuurd en aangepast.

 

De anderstalige leerling en de ‘leervijfer’: aan de slag!

 

De ‘leervijfer’ kan als inspiratiebron dienen voor het aanleren van alledaagse thema‟s uit het vak wereldoriëntatie aan anderstalige leerlingen in het lager onderwijs. Met andere woorden is het niet zo dat deze koffer met zijn materialen en activiteiten dé methode is om anderstalige leerlingen alledaagse thema’s aan te leren. Wel wil deze koffer een voorbeeld vormen voor diegenen die een weg trachten te vinden in het werken met anderstalige leerlingen tijdens de lessen wereldoriëntatie. De koffer bestaat zowel uit individuele activiteiten als groepsactiviteiten die in de reguliere klas en onthaalklas uitgevoerd kunnen worden.

 

Hoewel de activiteiten per thema op een niet wetenschappelijke manier werden samengesteld maar op basis van eigen gevoel en ervaringen en de vragenlijsten enkel afgenomen werden in basisschool ‘De Kleine Prins’ hoeft dit de waarde ervan niet te ondermijnen. De koffer is namelijk ook bruikbaar in elke andere lagere – of basisschool waar men anderstalige leerlingen extra wil ondersteunen in het vak wereldoriëntatie.

Bibliografie

Zie eindwerk.

Universiteit of Hogeschool
Bachelor in de toegepaste psychologie
Publicatiejaar
2009
Share this on: