Der Kummer von Flandern versus Der Kummer von Belgien–

Esther De Boe
Persbericht

Der Kummer von Flandern versus Der Kummer von Belgien–

 

“STAF, GE ZIJT IN DE LIJM AAN ’T SCHIJTEN”
20 jaar na het verschijnen van de Duitse vertaling van Het Verdriet van België van Hugo Claus wordt in een nieuwe vertaling heel anders omgesprongen met de Vlaamse cultuur.
door Esther de Boe
 
Laat een groepje vertalers los op exact dezelfde standaardtekst. Het resultaat: geen enkel resultaat is volledig identiek. Probeer dit vervolgens met een literaire tekst. Huizenhoge verschillen springen je in het oog. Bekijk tenslotte hoe vertalers zich uitleven op het eigenzinnige, met Vlaamse cultuur doordrenkte proza van Hugo Claus en voilà: de ideale stof voor een masterproef.
 
Het verdriet van België is een hapklare brok voor vertalers en vertaalwetenschappers: de intertekstualiteit, taalvariëteiten en andere culturele eigenaardigheden doen het werk krioelen van de vertaalproblemen. Wie zich waagt aan een vertaling, wordt al snel geconfronteerd met allerlei typisch Vlaamse begrippen, die niet in dezelfde vorm voor handen zijn in het Duits. Want hoe zet je bijvoorbeeld ‘een straf historietje’ of ‘’t was om met u kloten te spelen’ om naar het Duits, zonder dat de humor van deze Vlaamse uitdrukkingen verloren gaat?
De succesroman van Claus uit 1983 wordt in 1986 in het Duits vertaald door Johannes Piron, een oude rot in het vak. De verspreiding van de Nederlandstalige literatuur in het Duitse taalgebied is dan nog beperkt. Vlaamse werken van onder andere Stijn Streuvels en Gerard Walschap genieten er enige bekendheid, wat misschien de reden is dat vertaling van Piron de titel Der Kummer von Flandern meekrijgt. ‘Vlaanderen’ zegt de Duitsers kennelijk meer dan ‘België’. Vanaf die tijd gaat het wel bergopwaarts met de populariteit van het Nederlandstalige boek in Duitsland.
Tegenwoordig  is het Duitse publiek een stuk beter bekend met de culturele uitingen van zijn Westerburen, dankzij het succes van hele generaties auteurs, grotendeels vanuit het Noorden. Maar inmiddels hebben ook Vlaamse auteurs zoals Erwin Mortier voet aan de grond gekregen in Duitsland. De vertaling van Godenslaap, zijn jongste roman, verschijnt in het voorjaar van 2010 als toptitel, terwijl van zijn de Duitse vertaling van zijn debuutroman Marcel in februari de elfde druk uitkwam.
Door de stijging van het aandeel van Vlaamse literatuur op de Duitse markt is er ook weer interesse in reeds gedateerde Vlaamse werken ontstaan. Dat is wellicht ook de aanleiding voor het verschijnen van een nieuwe vertaling van Het Verdriet van België in 2008, het sterfjaar van Claus. Deze vertaling van Waltraud Hüsmert, eveneens een door de wol geverfde vertaalster, draagt de titel Der Kummer von Belgien. Een eerste duidelijke indicatie dat er een nieuwe weg is ingeslagen.
Hoe verschillend bovengenoemde vertalers zijn omgesprongen met de specifiek Vlaamse culturele aspecten in de roman, bespreekt de masterproef “Der Kummer von Flandern versus Der Kummer von Belgien”. Om te beginnen zijn er wat vertaalwetenschappers ‘traditionele realia’ noemen. Dat zijn termen die onder andere te maken hebben met het alledaagse leven (‘platte kaas’, ‘nonnenscheetjes’), maatschappelijke instellingen (‘normaalschool’, ‘college’), of het Vlaamse culturele erfgoed (‘o krinklende winklende waterding…’). Ook politieke en historische begrippen (‘Blauwvoetvendels’, ‘KSA’, ‘flamingant’) behoren hiertoe. Daarnaast komen er in het boek veel sociaal-culturele taalvariëteiten voor, waarbij het niet alleen om verschillende dialecten gaat, maar ook om de vertaling van woordspelingen, uitdrukkingen (‘ge kunt mijn kloten kussen’) en bijnamen (‘vuile Sef’).
Vertalers kunnen dit soort problemen op verschillende manieren aanpakken. Aan de ene kant kan een ‘exotiserende’ strategie worden gekozen, waarbij de vertaling de Vlaamse cultuur probeert te behouden, bijvoorbeeld door handhaving van een begrip dat een onbegrijpelijke term oplevert voor de Duitse lezer. Wanneer een leraar bijvoorbeeld van Claus de scheldnaam ‘Snotje’ kreeg, heeft de handhaving hiervan in de vertaling van Piron voor de Duitse lezer zeker niet hetzelfde effect als het origineel op de Vlaamse lezer. Lijnrecht daartegenover staat de ‘naturaliserende’ strategie, waarbij de vertaler de Vlaamse culturele verwijzingen aanpast aan de belevingswereld van de Duitse lezer. Bij Hüsmert wordt ‘Snotje’ vertaald met ‘Schlitzohr’ (sluwerd), waarbij de letterlijke betekenis dus niet wordt overgenomen. In plaats daarvan vervult de vertaling dezelfde functie als het origineel: de Duitse lezer weet dat het in ieder geval om een negatieve benaming gaat.
“Der Kummer von Flandern versus Der Kummer von Belgien” gaat uitgebreid in op de oplossingen (‘vertaalstrategieën‘) die de vertalers voor al deze verschillende problemen hebben gevonden. Aan de hand van tal van tekstvoorbeelden wordt bekeken of er een zekere regelmaat te bespeuren valt in de toepassing van deze strategieën. Dat blijkt vooral in de nieuwe vertaling het geval te zijn. De oudere vertaling is door de sterke afwisseling van variërende oplossingen daarentegen eerder inconsistent te noemen. Wel wordt duidelijk dat deze er niet speciaal op gericht is de Vlaamse culturele begrippen te verduidelijken aan zijn Duitse lezers. Behalve een beknopt glossarium en een nawoord, zijn er nauwelijks of geen voorbeelden te vinden waarin de vertaler cultuurgebonden begrippen toelicht. In die zin is de eerste vertalingdus eerder exotiserend te noemen. Ook blijkt Piron fan te zijn van de grote verdwijntruc: hele citaten uit werken en begrippen die gerelateerd zijn aan het Vlaamse maatschappelijke en culturele erfgoed, bijvoorbeeld van Guido Gezelle, blijken in zijn vertaling foetsie. Natuurlijk wordt de lezer op deze manier niet met onbegrijpelijke zaken geconfronteerd, maar tegelijkertijd wordt ernstig afbreuk gedaan aan de kwaliteit van het originele werk van Claus.
Bij de nieuwe vertaling van Hüsmert, die er de Else Otten Übersetzerpreis mee in de wacht sleepte, slaat de balans soms in de andere richting door: doordat begrippen nader worden toegelicht en ontbrekende informatie wordt aangevuld, bestaat het risico dat de lezer zich onderschat voelt en wordt er soms een orde in de chaos aangebracht, die in het oorspronkelijke werk niet aanwezig is. Soms worden vulgariteiten verdoezeld: als bij Claus kapper Felix roept: ‘Staf, ge zijt in de lijm aan het schijten’, gaat Hüsmert hier met  de toiletspray overheen: ‘Staf, red keinen Stuβ’, (lett: ‘Staf, praat geen onzin’). Piron blijft daarentegen in de poeplucht hangen met ‘Staf, das ist alles Kakke’.
Een systematische bestudering door middel van beschrijvende vergelijkingen, beoogd in deze masterproef, kan vertalers bewuster maken van het enorme scala aan mogelijke vertaaltechnieken, zodat ze hun eigen strategie op consequente wijze kunnen bepalen en handhaven. “Der Kummer von Flandern versus Der Kummer von Belgien” levert op deze manier een belangrijke bijdrage aan de kennis over het literair vertalen en de vorming van toekomstig literair vertalers.
 

Bibliografie

Zie scriptie

Universiteit of Hogeschool
Master Vertalen
Publicatiejaar
2009
Share this on: