Actief beheer van macrofyten in het Netebekken, gewenst of niet? Een maatschappelijke kosten-batenanalyse.

Annelies Boerema
Persbericht

Actief beheer van macrofyten in het Netebekken, gewenst of niet? Een maatschappelijke kosten-batenanalyse.

Waterplanten, ecologische schoonheid of economische ramp?

Rivieren met waterplanten zijn kleurrijker en aangenamer om langs te wandelen en fietsen. Toch is de aanwezigheid van waterplanten niet altijd zo rooskleurig en kan het noodzakelijk zijn om deze planten actief te verwijderen. Deze ingreep kent echter verschillende voor- en nadelen. Het opmaken van de balans is daarom noodzakelijk om de wenselijkheid van het verwijderen van waterplanten correct in te schatten.

 

De laatste decennia is er een toename van waterplanten in onze Vlaamse rivieren als gevolg van een verbeterde waterkwaliteit. Daardoor ontstaan er betere lichtcondities voor het groeien en bloeien van waterplanten. Dit heeft echter tot gevolg dat er meer ruimte in de rivier wordt ingenomen door de planten waardoor het water meer hinder ondervindt en dus trager zal afstromen. Een tweede trend is de toename van gebouwen en wegen waardoor regenwater niet meer in de grond kan dringen en in grotere hoeveelheden wegstroomt naar rivieren. Hierdoor komt er bij hevige regenval meer water over een kortere periode in de rivieren terecht, wat te samen met de toegenomen hinder vanwege waterplanten, zorgt voor hogere waterniveaus in de rivieren en daardoor meer kans op overstromingen.

 

Overstromingen zijn ongewenst omdat dit hinder en kosten voor bewoners en landbouwers veroorzaakt. Daarom hebben bekkenbeheerders, dit zijn de mensen die instaan voor het onderhoud van onze rivieren, een maatregel bedacht waardoor de kans op overstromingen verkleint kan worden. Door waterplanten te verwijderen uit de rivieren kan het water vlotter en sneller afstromen waardoor het waterniveau en dus de kans op overstromingen lager zal worden. Het belangrijkste voordeel van deze maatregel is dan ook het vermijden van schadekosten die mensen kunnen hebben na een overstroming. Dit is echter niet het enige voordeel van het verwijderen van waterplanten. Mensen willen liever wonen in een omgeving zonder of met minder wateroverlast, waardoor de waarde van de huizen zal toenemen als de wateroverlast beperkt kan worden. Nog een derde voordeel is de verwijdering van nutriënten uit het watersysteem. Waterplanten voeden zich met stoffen uit het water zoals stikstof en fosfor. Dit zijn stoffen die in de Vlaamse rivieren in te grote hoeveelheden voorkomen waardoor ze een negatief effect hebben op alles wat leeft in de rivier. Door waterplanten te verwijderen uit de rivieren en af te voeren, worden deze stoffen die in de waterplanten aanwezig zijn, mee verwijderd uit het water en wordt het rivierwater wat properder. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan het verwijderen van waterplanten. In de eerste plaats natuurlijk de investeringskost voor de bekkenbeheerders om de waterplanten te verwijderen. Met het verwijderen van waterplanten wordt er ook een deel van de natuur vernietigd waardoor de schoonheid van de rivier beschadigd wordt en waardoor de biodiversiteit in het water en dus de ecologische kwaliteit afneemt. De kranen die ingezet worden bij deze ingreep rijden langs de oever van de rivier waardoor deze strook land steeds vrijgehouden moet worden en dus niet langer als landbouwgrond of tuin kan gebruikt worden. 

Het verwijderen van waterplanten heeft dus verschillende voor- en nadelen en het is daarom niet zo eenvoudig om te bepalen of het verwijderen van waterplanten uit onze rivieren gewenst is of niet. Daarom werd een maatschappelijke kosten-batenanalyse uitgevoerd waarbij alle voor- en nadelen werden uitgedrukt in een gelijke waarde, namelijk de euro. De voordelen van de maatregel zijn dan alle gevolgen van de ingreep waardoor mensen geld kunnen besparen (bvb. minder kosten van waterschade) en de nadelen zijn de gevolgen die voor de mensen extra kosten veroorzaken (bvb. verlies van landbouwgrond langs de rivier). Uit de balans zal dan blijken of het verwijderen van waterplanten gewenst is of niet. Dit is het geval wanneer de besparingen (baten) groter zijn dan de kosten.

 

Waterplanten verwijderen, gewenst?

Fig. 2. Situering van het Netebekken.

Voor de berekeningen werd het onderzoek beperkt tot de rivieren van het Netebekken, dit is een gebied in het noordoostelijk deel van Vlaanderen. In de eerste stap van het onderzoek werd nagegaan welke positieve en negatieve gevolgen het verwijderen van waterplanten uit deze rivieren kan veroorzaken. Hiervoor werd het concept van ‘ecosystem services’ gebruikt, dit zijn alle diensten die de mens ontleent uit een ecosysteem, zoals een rivier. In de tweede fase van het onderzoek werd bepaald hoe groot de impact is op de ecosysteemdiensten in vergelijking met de situatie wanneer de waterplanten niet zouden verwijderd worden. Bijvoorbeeld hoeveel woningen minder wateroverlast hebben door vermeden overstromingen. Ook werd vastgesteld wat de geld waarde van deze veranderingen zal zijn. Bijvoorbeeld de herstellingskost voor woningen met waterschade en de meerwaarde van woningen die als gevolg van deze maatregel minder waterschade zullen hebben. Tot slot werd een globale balans opgemaakt van alle kosten en baten. Uit deze studie blijkt dat de financiële voordelen van het verwijderen van waterplanten groter zijn dan de financiële nadelen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze maatregel gewenst is omdat de maatschappij er in totaal (financieel) voordeel bij heeft.

 

Economische voordelen versus ecologische nadelen

Een nadeel van de maatschappelijke kosten-batenanalyse is dat er geen rekening wordt gehouden met de verdeling van de voor- en nadelen tussen de verschillende sociale groepen. Het is dus mogelijk dat bijvoorbeeld de landbouwers benadeeld worden. Dit kan aanleiding geven tot protest, waardoor de maatregel misschien niet meer goed kan uitgevoerd worden. Om na te gaan of in het geval van het verwijderen van waterplanten sociale problemen verwacht kunnen worden, werd de balans van kosten en baten nog eens afzonderlijk opgesteld per sociale groep. Hieruit blijkt dat alle betrokken partijen meer baten dan kosten hebben. Het economisch voordeel is dus duidelijk aanwezig voor iedereen. De ecologische gevolgen werden in deze studie ook opgenomen, alhoewel de kennis hierover nog eerder beperkt is. Het effect op de rivier is enerzijds positief omdat de overvloed aan stoffen zoals fosfor en stikstof een beetje verwijderd kan worden, maar anderzijds ook negatief omdat er een stukje natuur verstoord wordt. De economische waarde van beide ecologische effecten is moeilijk in te schatten, maar er wordt verondersteld dat de nadelen van de verstoring van de natuur groter zijn dan de voordelen van een schonere rivier.

Globaal blijkt uit deze studie dat de economische voordelen van het verwijderen van waterplanten, namelijk het menselijk comfort van minder wateroverlast, veel groter zijn dan de ecologische nadelen. De methode van de maatschappelijke kosten-batenanalyse maakt het mogelijk een globale afweging te maken waarbij zowel socio-economische alsook ecologische aspecten geïntegreerd worden in de besluitvorming. 

 

Bibliografie

Aquafin (2008). Jaarverslag 2008. 100p.

Aquafin (2010). Antwoord per mail met betrekking tot kostprijs nutriëntenzuivering.

AWW (2010). Tarieven AWW (geldig vanaf 1 januari 2010). Geraadpleegd op 23 maart 2010, uit: http://www.aww.be/tarieven_2010.html.

Bal, K (2009). Interactions between macrophyte ecology and hydraulic functioning of lowland rivers. PhD, promotor Prof. dr. P. Meire. Universiteit Antwerpen, faculteit Wetenschappen, departement biologie. 169p.

Boussu, T. (2010). Actief beheer van macrofyten in het Netebekken, gewenst of niet? Effect van maaibeheer op ecologische functies van macrofyten. Masterproef voorgelegd met het oog op het behalen van de graad Master in de Milieuwetenschap, Instituut voor Milieu en Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Antwerpen.

Broekx, S., e.a. (2006-‘07). Het opstellen van kosteneffectieve maatregelenprogramma’s met behulp van het milieukostenmodel. VITO. Integrale milieustudies. Congres watersysteemkennis 2006-2007: mensen en watersystemen. 6p.

Broekx, S., e.a. (2009). Milieukostenmodel Water voor Vlaanderen, Berekeningen voor het stroomgebiedbeheerplan 2009, Finaal rapport. Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Gewest, 2009/RMA/R/146. 128p.

Brouwer, R. (2006). Practical Working Definition Environmental and Resource Costs and Benefits (Deliverable D12). Aquamoney. 27p.

Carette, A. (2009). Cursus milieurecht. Master in de milieuwetenschap, Instituut voor Milieu & Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Antwerpen.

CIW (2005). Hydromorfologische wijzigingen en oppervlaktewaterkwantiteit (Hoofdstuk 3 en 4). Artikel 60 rapport (artikel 5 Kaderrichtlijn Water) SGD Schelde. 14p. Geraadpleegd op 2 april 2010, uit: http://www.ciwvlaanderen.be/stroomgebieddistricten/vlaams/analyses-sche…

CIW (2009a). Het bekkenbeheerplan van het Netebekken (2008-2013), Integraal waterbeleid in de praktijk. Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid. D/2009/6871/012. 456p.

CIW (2009b). Bekkenvoortangsrapport 2008, Netebekken. Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid. 91p.

CIW Website: http://www.bekkenwerking.be/bekkens/nete

Coeck J., Colazzo S., Meire P., Verheyen R.F. (2000). Herintroductie en herstel van kopvoornpopulaties  Leuciscus Cephalus) in het Vlaamse Gewest. Rapport Instituut voor Natuurbehoud 2000.15. Brussel.

Coninx, I., e.a. (2006-’07). Naar een evenwaardige beoordeling van ecologische, economische en sociale effecten van de toename aan overstromingen door de klimaatverandering: het ADAPT-verhaal. Congres watersysteemkennis 2006-2007: mensen en watersystemen. 7p.

Coppens, M. (2010) Onderzoek naar woontendensen en –behoeften binnen de provincie Antwerpen. Eindrapport. Provincie Antwerpen, dienst Ruimtelijke Planning. 127p.

De Doncker L., Troch P., Verhoeven R., Desmet N., Buis K., Meire P. (2007). “Stromingsweerstand in rivieren door de aanwezigheid van macrofyten”, Congres Watersysteemkennis 2006-2007.

De Milieuboot Nieuwsbrief (2006). De Nete. Driemaandelijkse uitgave van De Milieuboot vzw, nummer 46, september 2006. Uit: http://www.milieuboot.be/NBMB46_T2.htm

De Nocker L., Liekens I. & Broekx S. (2005). Natte natuur in het Schelde-estuarium: Een verkenning van de kosten en baten. Rijkswaterstaat Zeeland in opdracht van Projectdirectie Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium (ProSes), 91p.

De Nocker, L. (2007). Milieuschadekosten met toepassing op water. Gastcollege Milieutechnologie 2 binnen de opleiding Master Milieuwetenschap, Instituut voor Milieu & Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Antwerpen.

De Nocker, L., e.a. (2006-’07). Wat is de maatschappelijke waarde van waterlopen met goede ecologische kwaliteit? Congres Watersysteemkennis 2006-2007: Mensen en watersystemen. 5p.

Degans, H., e.a. (2007). Milieurapport Vlaanderen MIRA, Achtergronddocument Thema Verstoring van de waterhuishouding. Vlaamse Milieumaatschappij. 112p.

FOD Economie (2009a). Landbouwtelling – mei 2008 – beperkt: resultaten per gemeente.

FOD Economie (2009b). Structuur van de bevolking volgens woonplaats: oppervlakte en bewonersdichtheid. Totale bevolking, op 1 januari.

FOD Economie (2009c). Gemiddelde grootte van de particuliere huishoudens op 1 januari, per jaar en per gewest (1991 – 2008).

FOD Economie (2009d). Kerncijfers landbouw 2009.

Gilbert, A., e.a. (2007). Case study report Scheldt. Aquamoney. 31p.

Gutschoven, I. (2010). Actief beheer van macrofyten in het Netebekken, gewenst of niet? Een geïntegreerde systeembenadering. Masterproef voorgelegd met het oog op het behalen van de graad Master in de Milieuwetenschap, Instituut voor Milieu en Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Antwerpen.

Hutsebaut, E., e.a. (2007). Milieubaten of milieuschadekosten – waarderingsstudies in Vlaanderen. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Beleidsvoorbereiding en –evaluatie. D/2007/3241/314. 112p.

IDW (2008). Landbouwgrond speelbal speculanten. De Tijd van 27 maart 2008. Geraadpleegd op 23 maart 2010, uit: http://www.tijd.be/nieuws/economie-financien/Landbouwgrond_speelbal_spe…

IVA-VMM, afdeling Water (2006). Bekkenbeheerplan Netebekken, niet- technische samenvatting.

Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (2009). 2010 Internationaal jaar van de biodiversiteit. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. URL bezocht op 2 april 2010.

Liekens I., e.a. (2010). Economische waardering van ecosysteemdiensten, een handleiding. Studie uitgevoerd in opdracht van LNE, afdeling milieu-, natuur- en energiebeleid. 86p.

Liekens, I., De Nocker, L., (2008), Rekenraamwerk voor de economische baten van een betere waterkwaliteit. Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2008/07, VITO. 103p.

Liekens, I., e.a. (2009). Aquamoney case study report, International Scheldt basin. Aqua Money. RMA/2009/R/138. 36p.

Marchand, M. (2006). Flood Risk Analysis for the River Scheldt Estuary. FLOODsite Project Report. 25p.

Meire, P. (2006-’07). Ecosysteem services: welke, waar en hoeveel, kan dat gemeten worden? Congres Watersysteemkennis 2006-2007: Mensen en watersystemen. 6p.

Meynaerts, E., e.a. (2003). Milieukostenmodel voor Vlaanderen, Achtergronddocument. Studie uitgevoerd door het Vlaams Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken (Vito) in opdracht van het Vlaams Gewest en in kader van het Milieukostenmodel voor Vlaanderen. 2003/IMS/R/063. 155p.

Pidpa (2010). Pidpa-tarieven voor niet-huishoudelijke klanten. Geraadpleegd op 23 maart 2010, uit: http://www.pidpa.be/nl/klant/saneringsbijdrage_niethh.asp,.

Platteau J. & Van Bogaert T. (reds.) (2009) Land- en tuinbouw in Vlaanderen 2009. Landbouwindicatoren in zakformaat, Departement Landbouw en Visserij, Brussel. P. 20 en 57

Provincie Antwerpen (2008). Masterplan waterbeleid 2007-2012. Dienst Waterbeleid, Departement Leefmilieu, provincie Antwerpen.

Provincie Antwerpen (2009). Samen werken aan natuur en landschap in de provincie Antwerpen. Wegwijs doorheen bovenlokale samenwerkingsverbanden. Uitgave van de deputatie van de provincie Antwerpen, editie 2009. 54p.

Provincie Antwerpen (2010a). Persoonlijke communicatie met Bianca Veraart en Roeland Librecht. Dienst Waterbeleid, departement Leefmilieu, provincie Antwerpen, op 9 maart 2010. Antwerpen.

Provincie Antwerpen (2010b). Eindstaten ruimingswerken Netebekken, dienstjaar 2002 tot februari 2010. Dienst Waterbeleid, departement Leefmilieu, provincie Antwerpen

Ruijgrok, E.C.M. (2004). MKBA Sigmaplan, Onderdeel Ecosysteembaten. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Waterwegen en Zeewezen, Afdeling Zeeschelde. 178p.

Ruijgrok, E.C.M., e.a. (2004). Waardering van Natuur, Water en Bodem in Maatschappelijke Kosten Baten Analyses. Een handreiking ter aanvulling op de leidraad OEI. 67p.

Schoelynck, J. (2010). Persoonlijke communicatie mbt. data biomassa macrofyten en concentraties N en P opgeslagen in biomassa macrofyten in het Netebekken. Faculteit Wetenschappen, Departement Biologie, Universiteit Antwerpen.

Smets, S., e.a. (2006-’07). Onzekerheden bij de Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse voor de Actualisatie van het Sigmaplan en aanbevelingen voor verfijning van de beschikbare methodes. Congres Watersysteemkennis 2006 – 2007: oppervlaktewaterkwantiteit. 6p.

Van Humbeeck, P. (red.). (2000). Het hoofdstuk gevolgen voor de economie in mira-s 2000: wetenschappelijke achtergronddocumenten. VMM, Mechelen. 420p.

Van Humbeeck, P., e.a. (2000). Baten van milieumaatregelen en milieubeleid: begrippen, definities en methoden. MIRA-S 2000 Gevolgen voor de Economie. 12p.

Van Orshoven, J. (2001). Van nature overstroombare en recent overstroomde gebieden in Vlaanderen. Proceedings. Studiedag 'Ruimte voor Water, de beste verzekering tegen wateroverlast'. Brussel, Belgium, 15 mei 01. 19p.

Vanderkimpen, L., e.a. (2005). Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse voor de actualisatie van het Sigmaplan. Gevoeligheidsanalyses op de optimale oplossing. Geïntegreerd rapport deelopdracht 1 en 3. Faserapport 5. Studie uitgevoerd in opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Waterwegen en Zeekanalen NV, Afdeling Zeeschelde. 84p.

Vandervelpen, M. (2010). Actief beheer van macrofyten in het Netebekken, gewenst of niet? Een sociologische analyse. Masterproef voorgelegd met het oog op het behalen van de graad Master in de Milieuwetenschap, Instituut voor Milieu en Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Antwerpen.

Vandevyvere, I., e.a. (2009). Het bekkenbeheerplan van de Nete: deel 4 (Niet-technische samenvatting) – werkdocument van het voorontwerp van het bekkenbeheerplan. IVA-VMM, afdeling water. 40p.

Vanneuville, W., e.a. (2006). Impact op mens en economie t.g.v. overstromingen bekeken in het licht van wijzigende hydraulische condities, omgevingsfactoren en klimatologische omstandigheden. Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA/2006/02. 120p.

Verbruggen, A. (2008). Economische benadering van milieu en milieuonderhoud. Garant, Antwerpen, Apeldoorn. P.200-208.

Vlaamse Overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Waterbouwkundig Laboratorium, Hydrologisch Informatiecentrum – HIC. REAL TIME DATA: Netebekken. Uit: http://www.lin.vlaanderen.be/awz/waterstanden/hydra/netebekken.htm#

VMM (2006). Milieurapport Vlaanderen MIRA, Achtergronddocument kwaliteit oppervlaktewater. Vlaamse Milieumaatschappij. 93p.

Wustenberghs, H., e.a. (2005). Landbouw & visserij en het milieu 2004. Centrum voor landbouweconomie. Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA. 179p. 

Universiteit of Hogeschool
Master in de Milieuwetenschap
Publicatiejaar
2010
Share this on: