Attitudes bij verpleegkundigen met betrekking tot het gebruik van psychofarmaca bij geriatrische patiënten

Ruben Vanbosseghem
Persbericht

Attitudes bij verpleegkundigen met betrekking tot het gebruik van psychofarmaca bij geriatrische patiënten

Waarom verpleegkundigen te veel slaap- en kalmeermiddelen toedienen

Het is een actueel probleem dat er te veel slaap- en kalmeermiddelen – ook psychofarmaca genoemd – ingenomen worden, terwijl dit eigenlijk niet nodig is. Dit probleem stelt zich ook bij ouderen die opgenomen zijn in het ziekenhuis, onder de vorm van bijwerkingen, een verhoogd aantal heropnames in het ziekenhuis en verhoogde kosten tot gevolg. De oorzaken van dit hoog geneesmiddelengebruik is velerlei, zoals onder andere het voorschrijfgedrag van artsen, de houding - ook attitudes genoemd - van hulpverleners en de vraag van de patiënt en diens familie. Een belangrijke groep van hulpverleners zijn verpleegkundigen. Hun attitudes werden samen met die van studenten verpleegkunde onderzocht aan de hand van een vragenlijst. Hiervoor werd een attitudemeetschaal ontwikkeld. Uit de resultaten blijkt dat de houding tegenover de indicaties van de patiënt een belangrijke rol speelt bij het beslissingsproces om een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen aan een oudere zorgvrager, evenals de invloed van de omgeving, de beheersing van de situatie en de inschatting van potentiële risico's van het geneesmiddel.

Dat de bevolking onnodig te veel slaap- en kalmeermiddelen inneemt is al lang geen geheim meer. Dit probleem stelt zich ook bij ouderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis en kan leiden tot meer bijwerkingen van de geneesmiddelen, meer heropnames in het ziekenhuis en hogere kosten. Deze kwestie dient op verschillende manieren aangepakt te worden. Het is namelijk niet zo dat enkel de arts ervoor zorgt dat een patiënt een geneesmiddel krijgt. Ook de verpleegkundige vervult hierbij een belangrijke rol door haar kennis en attitude. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de kennis van verpleegkundigen over slaap- en kalmeermiddelen onvoldoende is. Wat de attitudes van verpleegkundigen zijn, werd onderzocht in deze masterproef aan de hand van een bevraging bij 430 personen, onder wie hoofdverpleegkundigen, verpleegkundigen en studenten verpleegkunde, waarbij gevraagd werd aan te geven in welke mate de deelnemers akkoord gingen met 20 stellingen.

Uit statische analyse blijkt dat de stellingen onder te brengen zijn in vier kernattitudes. Zo blijkt dat de houding tegenover bepaalde indicaties, externe invloed, de mate waarin de verpleegkundige de situatie beheerst en de inschatting van potentiële risico’s belangrijke attitudes zijn die mee bepalen of een verpleegkundige sneller geneigd is om een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen aan een oudere patiënt.

Geneesmiddelen als beschermingsmaatregel

Uit de bevraging blijkt dat iets minder dan de helft (47,0%) van de verpleegkundigen sneller een slaap- of kalmeermiddel zal toedienen bij een oudere onrustige patiënt en 56,7% bij symptomen van agressie. Verpleegkundigen willen op deze manier de patiënt, medepatiënten en zichzelf beschermen. V  an de bevraagde verpleegkundigen dient namelijk 63,5% een slaap- of kalmeermiddel toe om de patiënt te beschermen tegen de gevolgen van zijn eigen gedrag, 47,8% om de patiënt mentale en fysieke rust te bieden, 39,7% om andere patiënten te beschermen tegen fysiek geweld van de onrustige of agressieve patiënt en 21,0% van de verpleegkundigen wil zo zichzelf beschermen. Veiligheid is voor verpleegkundigen dus een belangrijke reden om een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen.

Werkdruk en controle

Een tweede belangrijk aspect bij de toediening van slaap- en kalmeermiddelen is de mate van externe beïnvloeding. Van alle deelnemende verpleegkundigen gaf 7,5% aan een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen onder druk van andere verpleegkundigen en 4,0% onder druk van de familie van de patiënt. Verder blijkt dat 6,4% van de verpleegkundigen sneller geneigd is om een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen bij onderbemanning. Ook gaf 10,0% aan sneller een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen bij een hogere ervaren werkdruk, terwijl 27,9% van de verpleegkundigen aangaf minder werkdruk te ervaren als een patiënt dergelijk geneesmiddel toegediend krijgt.

Daarnaast zal ongeveer een vierde (25,4%) van de verpleegkundigen een slaap- of kalmeermiddel toedienen om te voorkomen dat een persoon met dementie verzorgingsmateriaal verwijdert, zoals sondes, katheters en verbanden. Hierdoor willen de verpleegkundigen (22,6%) meer controle hebben over de situatie.

Verslaving

Ondanks de vele risico’s en mogelijke nadelen van het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen, blijkt dat 16,4% van de verpleegkundigen vindt dat het toedienen van een geneesmiddel een betere oplossing is dan een niet-medicamenteuze behandeling. Zo gaf een derde van de verpleegkundigen aan geen vrees te hebben dat de patiënt verslaafd kan geraken aan deze geneesmiddelen, terwijl er weldegelijk een hoog risico is en er niet-medicamenteuze richtlijnen bestaan voor hulpverleners bij het omgaan met onrustige of agressieve patiënten.

Opleiding

Uit dit onderzoek blijkt tevens dat er geen verschil is tussen de attitudes van verpleegkundigen en laatstejaarsstudenten verpleegkunde. Hoofdverpleegkundigen zijn wel minder snel geneigd om een slaap- of kalmeermiddel toe te dienen dan verpleegkundigen. Dit geldt ook voor studenten verpleegkunde van de HBO5-opleiding in vergelijking met studenten van de bacheloropleiding.

Door verpleegkundigen – en studenten verpleegkunde – te informeren, bij te scholen en hun arbeidsomstandigheden te verbeteren kunnen attitudes positiever beïnvloed worden, zodat er minder slaap- en kalmeermiddelen voorgeschreven en toegediend worden bij ouderen die opgenomen zijn in het ziekenhuis. Hierdoor kan het aantal heropnames in het ziekenhuis en bijhorende kosten door bijwerkingen van deze geneesmiddelen verminderd worden.

Bibliografie

Ajzen, I., Madden, T. (1986). Prediction of goal-directed behaviour: attitudes, intentions and perceived behavioural control. Journal of Experimental Social Psychology, 22(3), 453-474.

Altmann, T.K. (2008). Attitude: a concept analysis. Nursing Forum, 43(3), 144-150.

Anthierens, S., Grypdonck, M., De Pauw, L. & Christiaens, T. (2009). Perceptions of nurses in nursing homes on the usage of benzodiazepines. Journal of Clinical Nursing, 18(22), 3098-3106.

Azermai, M., Elseviers, M., Petrovic, M., Van Bortel, L. & Vander Stichele, R. (2011). Geriatric drug utilisation of psychotropics in Belgian nursing homes. Human psychopharmacology, 26, 12-20.

Baandrup, L, Allerup, P., Nordentoft, M., Lublin, H. & Glenthoj, B.Y. (2010). Exploring regional variation in antipsychotic coprescribing practice: a Danish questionnaire survey. Journal of Clinical Psychiatry, 71(11), 1457-1464.

Baker J.A., Lovell K. & Harris N. (2007). Mental health professionals’ psychotropic pro re nata (p.r.n.) medication practices in acute inpatient mental health care: a qualitative study. General Hospital Psychiatry, 29, 163–168.

Beeckman, D., Defloor, T., Demarré, L., Van Hecke, A. & Vanderwee, K. (2010). Pressure ulcers: Development and psychometric evaluation of the Attitude towards Pressure ulcer Prevention instrument (APuP). International Journal of Nursing Studies, 47(11), 1432-1441.

Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie. (2011). Opgevraagd op 27 april 2011, via http://www.bcfi.be.

Belgian Federal Government. (2010). Structuur van de bevolking volgens leeftijd en geslacht: België. Opgevraagd op 2 november 2011, via http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/leeftijdgeslacht/belgie/

Byrne, M.K., Deane, F.P. & Coombs, T. (2005). Nurse’s beliefs and knowledge about medications are associated with their difficulties using patient treatment adherence strategies. Journal of Mental Health, 14(5), 513-521.

Claes, S., Casteels, M., Danckaets, M., De Lepeleire, J., Demyttenaere, K., Laekeman, G., Luyten, P., Pattyn, B., Schokkaert, E., Truyts., T. (2010). Het toenemend gebruik van psychofarmaca. Opgevraagd op 21 april, 2011, via http://www.kuleuven.be/metaforum/

Cronbach, L.J. (1951). Coefficient alpha and the internal structure of tests. Psychometrika, 16(3), 297-334.

Demarest, S., Drieskens, S., Gisle, L., Van der Heyden, J., Tafforeau, J. (2008). Gezondheidsenquête door interview, deel 5 de gezondheid van de ouderen. IPH/EPI reports, nummer 2010 (57). Opgevraagd op 4 november 2011, via https://www.wiv-isp.be/epidemio/epinl/crospnl/hisnl/table08.htm.

Demarest, S., Van der Heyden, J., Gisle, L., Buziarsist, J., Miermans, P., Sartor, F., Van Oyen, H., Tafforeau, J. (2001). Gezondheidsenquête door interview, deel 2 gezondheidstoestand, chronische aandoeningen. IPH/EPI reports, nummer 2002 (22), 81-237. Opgevraagd op 4 november 2011, via http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/crospnl/hisnl/TABLE01.htm.

De Moor, G. & Van Maele, G. (2008). Inleiding tot de biomedische statistiek. Acco: Leuven.

Demotte, R. (2005). Het doelmatig gebruik van geneesmiddelen bij de behandeling van dementie bij ouderen. Juryrapport consensusvergadering RIZIV. Opgevraagd op 4 november 2011, via http://www.riziv.be/drug/nl/statistics-scientific-information/consensus/index.htm.

Dickson, R., Knapp, P., House, A., Dimri, V., Zermansky, A., Petty, D., Holmes, J. & Raynor, D. (2010). Long-term prescribing of antidepressants in the older population: a qualitative study. British Journal of General Practice: The Journal of the Royal College of General Practitioners, 60(573), e144-55.

Eulderink, F., Heeren, T.J., Knook, D.L. & Ligthart, G.J. (2004). Inleiding gerontologie en geriatrie. Springer Uitgeverij: Leiden.

Fillenbaum, G.G., Hybels, C.F., Pieper, C.F., Konrad, T.R., Burchett, B.M. & Blazer, D.G. (2006). Provider Characteristics Related to Antidepressant Use in Older People. Journal of the American Geriatrics Society. 54, 942,949.

Fleiss, J.L. (1986). Analysis of data from multiclinic trials. Controlled Clinical Trials, 4, 267-275.

Fulton, M.M., & Allen, E.R. (2005). Polypharmacy in the elderly: A literature review. Journal of the American Academy of Nurse Practitioners, 17(4), 123-32.

Geffen, J., Cameron, A., Sorensen, L., Stokes, J., Roberts, M.S. & Geffen, L. (2002). Pro re nata medication for psychoses: the knowledge and beliefs of doctors and nurses. Australian and New Zeeland Journal of Psychiatry, 36, 642-648.

Helbling, J., Ajdacic-Gross, V., Lauber, C., Weyermann, R., Burns, T. & Rössler, W. (2006). Attitudes to antipsychotic drugs and their side effects: a comparison between general practitioners and the general population. BMC Psychiatry, 18(6), 42-47.

Hughes, R. (2008). Chemical restraint in nursing older people. Nursing Older People, 20(3), 33-38.

Ito, H., Koyama, A. & Higuchi, T. (2005). Polypharmacy and excessive dosing: psychiatrists' perceptions of antipsychotic drug prescription. British Journal of Psychiatry, 187, 243-247.

Kendrick, T., King, F., Albertella, L. & Smith, P. (2005). GP treatment decisions for patients with depression. British Journal of General Practice: The Journal of the Royal College of General Practitioners, 55(513), 280-286.

Kollodge, R. (Eds.) (2011). The State of World Population 2011. Opgevraagd op 3 november 2011, via http://www.unfpa.org/swp/

Kwasny, P., Hagen, B. & Armstrong-Esther, C. (2006). Use of major and minor tranquilizers with older patients in an acute care hospital: an exploratory study. Journal of Advanced Nursing, 55(2), 135-141.

Lasserre, A., Younès, N., Blanchon, T., Cantegreil-Kallen, I., Passerieux, C., Thomas, G., Chan-Chee, C. & Hanslik, T. (2010). Psychotropic drug use among older people in general practice: discrepancies between opinion and practice. British Journal of General Practice: The Journal of the Royal College of General Practitioners, 60 (573), e156-62.

Lindsey, P.L. (2009). Psychotropic medication use among older adults: What all nurses need to know. Journal of Gerontological Nursing, 35(9): 28-38.

National Institute for Health and Clinical Excellence (2006). Dementia, supporting people with dementia and their carers in health and social care. London: National Institute for Health and Clinical Excellence. Opgevraagd op 21 februari 2012, via http://www.nice.org.uk/nicemedia/live/10998/30318/30318.pdf

Patel, M.X., De Zoysa, N., Baker, D. & David, A.S. (2005). Antipsychotic depot medication and attitudes of community psychiatric nurses. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 12, 237-244.

Patel, M.X., Nikolaou, V. & David, A.S. (2003). Psychiatrists’ attitudes to maintenance medication for patients with schizophrenia. Psychological Medicine, 33, 83-89.

Patel, M.X., Yeung, F.K.K., Haddad, P.M. & David, A.S. (2008). Psychiatric nurses’ attitudes to antipsychotic depots in Hong Kong and comparison with London. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 15, 758-766.

Polit, D.F. & Beck, C.H. (2010). Essentials of Nursing Research: Appraising Evidence for Nursing Practice. Lippincott Williams & Wilkins, Philadelphia.

Powell (2003). The Delphi technique: myths and realities. Journal of Advanced Nursing 41(4), 376–382

Rasaratnam, R., Crouch, K. & Regan, A. (2004). Attitude to medication of parents/primary carers of people with intellectual disability. Journal of Intellectual Disability Research, 48(8), 754-763.

Robson, D. & Haddad, M. (2011). Mental health nurses' attitudes towards the physical health care of people with severe and enduring mental illness: The development of a measurement tool. International Journal of Nursing Studies, 49(1),72-83

Šter, M. & Gorup, E. (2011), Slovenië, Psychotropic medication use among elderly nursing home residents in Slovenia: cross-sectional study. Croatian Medical Journal, 52(1), 16-24.

Thurmond, J.A. (1999). Nurses’ perceptions of chemical restraint use in long-term care. Applied Nursing Research, 12(3), 159-162.

Usher, K., Baker, J.A., Holmes, C. & Stocks, B. (2009). Clinical decision-making for ‘as needed’ medications in mental health care. Journal of Advanced Nursing, 65(5), 981-991.

Vander Stichele, R.H., Van de Voorde, C., Elseviers, M.M., Verrue, C., Soenen, K. & Smet, M. (2006). Geneesmiddelengebruik in de Belgische rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). KCE reports 47 A.

Vanderwee, K., Delbaere, I., Steeman, E. & Grypdonck, M. (2011). Diagnostiek, interventies en outcome. Universiteit Gent: onuitgegeven cursusmateriaal.

Van Eijken, M., Peijenburg, R., van Achterberg, T. (2008). Richtlijn omgaan met gedragsproblemen bij patiënten met dementie (niet medicamenteuze aanbevelingen). Scientific Institute for Quality of Healthcare, UMC St Radboud.

Van Maele, G., Deschepper, E., Buysse, H. & Coorevits, P. (2010). Statistische gegevensverwerking met behulp van IBM SPSS 18 (PASW). Univirsity Press, Gent.

Veehof, L., Haaijer-Ruskamp, F., Meybloom-De Jong, B. (2001). Polyfarmacie bij ouderen, een probleem? Huisarts Wet,44, 446-449.

Voyer, P., Cappeliez, P., Pérodeau, G. & Préville, M. (2005). Mental health for older adults and benzodiazpine use. Journal of Community Health Nursing, 22(4), 213-229.

Voyer, P. & Martin, L.S. (2003). Improving geriatric mental health nursing care: Making a case for going beyond psychotropic medications. International Journal of Mental Health Nursing, 12, 11-21.

Walburn J., Gray R., Gourney K., et al. (2001) Systematic review of patient and nurse attitudes to depot antipsychotic medication. British Journal of Psychiatry, 179, 300–307.

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). (2010). Opgevraagd op 22 november 2011, via http://www.who.int.

Universiteit of Hogeschool
Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde
Publicatiejaar
2012
Share this on: