Tussen Congreskolom en IJzertoren. Wapenstilstandsherdenking in de Belgische dagbladpers (1920-2011)

Jef Artois
Persbericht

Tussen Congreskolom en IJzertoren. Wapenstilstandsherdenking in de Belgische dagbladpers (1920-2011)

Tussen Congreskolom en IJzertoren: conflicterende herdenkingen van de Groote Oorlog

De Eerste Wereldoorlog was een conflict dat op nooit eerder geziene schaal de gehele burgerbevolking bij een oorlog betrok. Na afloop begon de zoektocht naar een manier om om te gaan met het extreme verlies dat alle betrokkenen tekende. Of het nu ging om winnaars of verliezers, iedereen had in deze oorlog dierbaren verloren. Daarom zocht men een gepaste wijze om deze ‘Groote Oorlog’ en haar slachtoffers te gedenken. Wanneer we de pers erop nagaan, merken we echter dat de herdenking van de Eerste Wereldoorlog allesbehalve eenvormig was. Vlaamse en Franstalige kranten schreven doorheen de jaren elk een heel ander herdenkingsverhaal.

Belgische versus Vlaamse (tegen)herdenking

Van in het begin leken er in de Belgische pers twee herdenkingsverhalen te bestaan, die elk de Eerste Wereldoorlog op een andere manier in herinnering brachten. Het Belgisch-nationale verhaal herdacht de oorlog als een moment van nationale eenheid, waarin het Belgische volk zich eendrachtig verdedigde tegen de Duitse invaller. Helden van dit verhaal waren de gesneuvelden die hun leven gaven voor het Belgische vaderland. Haar voornaamste herdenkingsplaats was het graf van de Onbekende Soldaat onder de Congreskolom te Brussel. Elk jaar bij Wapenstilstand bracht de Koning hier hulde aan de gesneuvelden.

Het Vlaamse tegenverhaal sprak deze nationale eenheid echter tegen en herdacht de oorlog net als een moment van verdeeldheid, waarin een Vlaams zelfbewustzijn in de loopgraven ontstond. Vlaamse gesneuvelde soldaten en slachtoffers van de naoorlogse repressie stonden hierbij centraal in een Vlaams martelaarschap. Plaats van herdenking was de IJzertoren te Diksmuide, waar men jaarlijks hulde bracht aan de Vlaamse helden tijdens de IJzerbedevaart.

Beide herdenkingsverhalen hadden een tegenstrijdige boodschap, andere helden en een andere herdenkingsplaats. Hoewel deze twee verhalen lijnrecht tegenover elkaar stonden, konden ze aanvankelijk in de Vlaamse pers naast elkaar bestaan. Terwijl de Franstalige pers enkel een Belgisch-nationale herdenking voorstond, was de herdenking in de Vlaamse pers eerder Vlaams-Belgisch te noemen. Bovendien leek het verhaal van nationale eenheid al van in het begin voornamelijk langs Franstalige zijde te leven. De Vlaams-katholieke kranten (bv. De Standaard en De Gazet van Antwerpen) verlieten dit Belgisch-nationale herdenkingskader steeds meer ten voordele van het Vlaamse herdenkingsverhaal.

Herdenking als brug tussen heden en verleden

Beide herdenkingen konden zichzelf doorheen de jaren handhaven door hun vermogen tot actualisering. Herdenking moet immers een brug slaan tussen heden en verleden. Zo bracht de Koning later tijdens de jaarlijkse ceremonie aan de Congreskolom niet enkel hulde aan de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog maar ook aan die van de Tweede Wereldoorlog, de Korea-oorlog en latere conflicten waarin Belgische militairen betrokken waren. Het graf van de Onbekende Soldaat stond niet langer enkel symbool voor de helden van de ‘Groote Oorlog’ maar ook voor de helden die later waren gesneuveld voor het Belgische vaderland. In dezelfde patriottische herdenkingstaal werden ook zij geëerd.

Ook de Vlaamse tegenherdenking ging mee met haar tijd. Zo kregen de Vlaamsgezinde collaborateurs die na de Tweede Wereldoorlog erg zwaar gestraft werden, ook hun plaats binnen het verhaal van het Vlaamse martelaarschap tijdens de Eerste Wereldoorlog. Net als na de vorige oorlog klonk ook nu de roep om amnestie steeds luider aan de IJzertoren. Naast een uitgesproken Vlaamsgezinde en vaak anti-Belgische boodschap kwam doorheen de jaren het pacifistische aspect van de Vlaamse tegenherdenking steeds vaker naar voren. Dit stond in schril contrast met de patriottische en vaak militaristische retoriek van de Belgisch-nationale herdenking.

Gedateerde of vernieuwde herdenking

Vandaag lijkt de Belgisch-nationale herdenking zich steeds moeilijker te kunnen aanpassen aan de hedendaagse waarden. De reden hiervoor is juist dat het niet los kan komen van de patriottische herdenkingstaal die tegenstrijdig is met de pacifistische en democratische sentimenten van vandaag. Hiermee is het Belgisch-nationale herdenkingskader overduidelijk haar voornaamste troef verloren, namelijk haar vermogen tot actualisering. Daarom wist het jarenlang relevant te blijven maar nu staat ze juist ter discussie omdat ze niet meer actueel is.

De Vlaamse herdenking wist zich daarentegen beter te vernieuwen. Al van in het begin was er namelijk een antimilitaristische boodschap in de Vlaamse tegenherdenking aanwezig en doorheen de jaren maakten de Vlaamse kranten de associatie met het pacifisme steeds duidelijker. Hierdoor was het minder moeilijk de herdenkingsboodschap te verruimen en in te schakelen in een brede mensenrechtenretoriek. Wel werd de Vlaamse herdenking onder invloed van het Vlaamse bestuursniveau steeds minder anti-Belgisch.

100 Jaar Groote Oorlog: welke herdenking?

In het vooruitzicht van 2014-2018 lijkt het Belgisch-nationale herdenkingsverhaal niet meer hetzelfde succes te kennen als vroeger. Langs Vlaamse kant is dit gezien de hele voorgeschiedenis geen verrassing maar langs Franstalige kant leidt dit wel tot de pijnlijke vraag wat er dan nog overblijft? Anders dan in de Vlaamse pers kwam er in de Franstalige pers nooit een ander herdenkingsverhaal aan bod, waar men nu op zou kunnen terugvallen. Daarom lijkt Franstalig België steeds meer op zoek te gaan naar een eigen herdenking, zonder hierbij het Belgische referentiekader los te laten.

Langs Vlaamse kant tonen de ambitieuze herdenkingsplannen daarentegen aan hoe de Vlaamse regering het vernieuwde Vlaamse herdenkingsverhaal aanwendt om zichzelf internationaal te profileren. Hoewel er helemaal niet meer van een anti-Belgische tegenherdenking kan gesproken worden, is het Vlaamse aspect allerminst naar de achtergrond verschoven. Net hierop kwam zowel vanuit Franstalige als Vlaamse kranten hevige kritiek. Ondanks het feit dat beide herdenkingsverhalen een hele evolutie achter de rug hebben, blijven ze tot op vandaag lijnrecht tegenover elkaar staan.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Bronnen

De Gazet van Antwerpen, 1920-2011.

De Morgen, 1980-2011.

De Standaard, 1920-2011.

De Vooruit, 1920-1968.

Het Laatste Nieuws, 1920-2011.

Koninklijk Besluit bestemd om de openbare orde te handhaven ter gelegenheid van de vaderlandslievende herdenkingen op 11 november 1980 in Belgisch Staatsblad (10 november 1980).

La Dernière Heure, 1920-2011.

La Libre Belgique, 1920-2011.

La Nation Belge, 1920-1930.

Le Peuple, 1920-1993.

Le Soir, 1920-2011.

‘t Pallieterke, 1950-2011.

Literatuur

100 jaar Groote Oorlog in Vlaanderen, 2011, 7 (http://www.vlaanderen.be/int/sites/iv.devlh.vlaanderen.be.int/files/doc…).

J. Anthierens, De ijzertoren, onze trots en onze schande, Leuven, 1997.

F. Becuwe, en L. de Lentdecker, Van Ijzerfront tot zelfbestuur, Veurne, 1993.

B. Benvindo en E. Peeters, Scherven van de oorlog, de strijd om herinnering aan WO II, Antwerpen, 2011. 

M. Beyen, ‘Laat die hele IJzerbedevaart maar achterwege’, De Morgen (3 mei 2012), 31.

P. Burke, Wat is cultuurgeschiedenis?, Cambridge, 2004.

P. Burke, ‘Co-memorations. Performing the past’, in K. Tilmans, F. Van Vree en J. Winter (red.), Performing the past: Memory, history and identity in modern Europe, Amsterdam, 2010, 105-118.

S. Claisse, ‘Pouvoir(s) et mémoire(s). L’Etat belge et les monuments aux morts de la Grande Guerre’, in S. Jaumain, e.a. (red.), Une Guerre totale ? La Belgique dans la Première Guerre mondiale. Nouvelles tendances de la recherche historique (Archives generals du royaume. Etudes sur la Première Guerre Mondiale. 11), Brussel, 2005, 545-561.

P. De Belder, Een nieuwe datum, een nieuwe toekomst voor de IJzerbedevaart, 1 mei 2012 (http://www.ijzertoren.org/index.php?action=nieuws_detail&nieuws=1389&ti…)

E. De Bens en K. Raeymaeckers, De pers in België: het verhaal van de Belgische dagbladpers gisteren, vandaag en morgen, Leuven, 2010.

S. De Schaepdrijver, De Groote Oorlog: het koninkrijk Belgie tijdens de Eerste wereldoorlog, Amsterdam, 1997.

S. De Schaepdrijver, ‘”Deux patries”: la Belgique entre exaltation et rejet, 1914-1918’, Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 7 (2000), 17-49.

S. De Schaepdrijver, ‘Death Is Elsewhere: The Shifting Locus of Tragedy in Belgian First World War Literature’, in C. Labio (red.), Belgian Memories (Yale French Studies. No. 102), New Haven, 2002, 94-114.

P. Fussell, The great war and modern memory, New York, 1979.

M. Jacobs, Zij, die vielen als helden... Cultuurhistorische analyse van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Brugge, 1995.

J. Meire, De stilte van de Saliënt: de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog rond Ieper, Tielt, 2003.

F. Seberechts (red.), Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse Beweging, Antwerpen, 2003.

A. Tixhon en L. Van Ypersele, ‘Du sang et des pierres. Les monuments de la guerre 1914-1918’, in Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 7 (2000), 83-126.

E. Toebosch, Het parlement anders bekeken, Gent, 2003.

J. Tollebeek (red.), België, een parcours van herinnering, Amsterdam, 2008.

K. Van Nieuwenhuyse, De klauw van een papieren leeuw: een politieke geschiedenis van de krant De Standaard 1947-1967, Leuven, 2005

L. Van Ypersele, Le roi Albert: histoire d’un mythe, Ottignies, 1995.

L. Van Ypersele en A. Tixhon, ‘Célébrations de novembre 1918 au Royaume de Belgique’ in Vingtième siècle. Revue d’ Histoire 67 (2000), 61-78.

L. Van Ypersele, ‘Guerres et imaginaires : les enjeux, pièges et défis de la propagande’, in Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 9 (2001), 254-267.

L. Van Ypersele, Imaginaires de guerre: l’histoire entre mythe et réalité, Louvain-la-Neuve, 2003.

L. Van Ypersele, ‘Making the Great War : 14-18 war memorials in Wallonia’, in W. Kidd en B. Murdoch (red.), Memory and Memorials. The Commemorative Century, Cornwall, 2004, 26-40.

L. Van Ypersele en S. Claisse, ‘La mémoire de 1914-1918 à Bruxelles’, in Les Cahiers de La Fonderie, 32 (2005), 59-65.

L. Van Ypersele, ‘La Patrie en guerre. De l’idolâtrie meurtrière au culte des morts’, in R. Dekoninck & M. Watthee (red.), L’idole dans l’imaginaire occidental, Parijs, 2005, 243-269.

L. Van Ypersele, ‘Mémoire’, in S. Jaumain, M. Amara, B. Majerus en A. Vrints (red.), Une Guerre totale ? La Belgique dans la Première Guerre mondiale. Nouvelles tendances de la recherche historique, Brussel, 2005, 533-544. 

L. Van Ypersele, ‘La Belgique héroïque et martyre, une mémoire exclusivement francophone?’, in L. Courtois (red.), Images et paysages mentaux des 19e et 20e siècles, de la Wallonie à l’Outre-mer. Hommage au professeur Jean Pirotte à l’occasion de son éméritat, Louvain-la-Neuve, 2007, 131-145.

L. Van Ypersele, ‘La mémoire de la Grande Guerre en Belgique. Un enjeu identitaire à visages multiples’, in Revue Générale, 11-12 (2008), 11-21.

L. Van Ypersele, ‘La place de la mémoire dans le processus de sortie de guerre : la Belgique au lendemain de la Grande Guerre’, in P. A. Deproost, L. van Ypersele en M. Watthee-Delmotte (red.), Mémoire et identité. Parcours dans l’imaginaire occidental, Louvain-la-Neuve, 2008, 377-392.

J. Winter, Sites of memory, sites of mourning. The Great War in European cultural history, Cambridge, 1995.

Universiteit of Hogeschool
Master of Arts in de Geschiedenis van Oudheid tot heden
Publicatiejaar
2012
Kernwoorden
@JefArtois
Share this on: