Latijn-onderwijs te Geel en Mol - Schoolschriften na de Theresiaanse hervormingen (1777-1785)

Sander Verwerft
Persbericht

Latijn-onderwijs te Geel en Mol - Schoolschriften na de Theresiaanse hervormingen (1777-1785)

Eerste schoolhervorming, eerste hervormingsdebacle:

lessen voor de actuele hervormingsijver?

Het maatschappelijke belang van onderwijs staat voor ieder als een paal boven water. Daarom zijn onderwijshervormingen steeds het onderwerp van verhitte discussies. Bovendien mengen zich steeds meer belangengroepen in het debat. Van leerlingen, ouders en leraren tot stadsbesturen en bedrijfsleiders, elk moet zijn zegje kwijt. Dat was vroeger niet anders. Toch blijkt het falen van de eerste grote schoolhervorming, de zogenaamde Theresiaanse hervormingen, aan het einde van de achttiende eeuw vooral te wijten aan de weerbarstigheid van één belangengroep, de leerkrachten.

Toen de regering na de sluiting van talrijke jezuïetencolleges in 1777 besloot om het heft in handen te nemen, verliep dit niet geheel vlekkeloos. De Commissie van de Studiën – het toenmalige Ministerie van Onderwijs zeg maar – trachtte de schoolloopbaan in heel het land te stroomlijnen tot een uniform curriculum door het opstellen van een algemeen leerplan, het oprichten van staatsscholen en een inspectie. Maar het waren te veel hervormingen op te korte tijd en bovendien bleek de regering niet bereid om de nodige fondsen uit te trekken voor een alomvattende herstructurering van het middelbaar onderwijs. Ten slotte was het conservatisme op de scholen van het platteland een factor die geheel over het hoofd werd gezien.

Aan het einde van de achttiende eeuw – net zoals vandaag vaak het geval is – stond de positie van het Latijn in het heetst van de onderwijsdiscussie. Nieuwe pedagogische methodes moesten het leren van Latijn (tot dan nog het enige vak dat op school geleerd werd!) minder saai maken en enkele ‘nieuwe vakken’ zoals aardrijkskunde, geschiedenis en wiskunde moesten de sleur van de dag doorbreken. Het Latijn bleef echter het voornaamste studieonderdeel, niet in het minst omdat een degelijke kennis van de Latijnse taal de enige vereiste bleef om universitaire studies aan te vatten.

De vernieuwingen vonden echter maar traag ingang op het Kempense platteland. Dit blijkt uit de schoolschriften van een jonge edelman uit Brussel, Carolus de Goës, die zijn humaniora in Mol begon en vervolgde aan het respectabele college van Geel. Uit deze documenten blijkt dat de leerkrachten hardnekkig bleven vasthouden aan de ‘oude’ of ‘barbaarse’ stijl van doceren. Paradoxaal genoeg bleek het onderwijs aan deze twee Kempense instellingen niet erg in tegenspraak te zijn met het algemeen geldende nieuwe leerplan. Door dat leerplan creatief te interpreteren moest men slechts minimaal afwijken van de oude lesmethodes. Oude leerstof werd in een nieuw jasje gestopt, geschiedenisles bestond uitsluitend uit Latijnse themaoefeningen (een Nederlandse geschiedenistekst naar het Latijn vertalen) en over het algemeen zijn er haast geen verschillen te vinden tussen de aangeboden oefeningen voor en na het leerplan.

Het interessante aan de studie van schoolschriften is dat men kan loskomen van de normatieve regeringsbronnen. Terwijl onderzoekers in het verleden vaak eenzijdig focusten op de voorschriften van de regering, kan men in de schriften nagaan wat leerkrachten concreet aanvingen met het leerplan. Men leert de persoonlijkheid van de verschillende leerkrachten kennen en vindt in de oefeningen zelfs hier en daar een onverholen sneer aan het adres van het nieuwe leerplan. Enkel in de schoolschriften leert men de ware houding van het lerarenkorps ten opzichte van de hervormingen kennen.

De behoudsgezindheid in de schoolschriften wordt echter niet weerspiegeld in de officiële documenten van de scholen. Zowel de schoolreglementen als de proclamatieplechtigheden geven blijk van een zekere meegaandheid. Hiermee trok men een façade op voor de inspectie, terwijl men in de lespraktijk vasthield aan de traditionele onderwijsvormen. Bovendien bekomt men slechts in de schoolschriften een unieke kijk op het dagelijkse leven van de schoolgaande jeugd. Dit beeld werd tot nog toe bijna uitsluitend gereconstrueerd aan de hand van normatieve bronnen aangevuld met zeldzame getuigenissen van schrijvers, vaak gedreven door nostalgie.

Waarom zijn dan deze kostbare bronnen steeds onaangeroerd gebleven? Enerzijds spelen zowel het Latijn als het vaak slordige handschrift hierin een rol. Deze schriftjes plaatsen de moderne onderzoekers immers voor talrijke ontcijferings- en interpretatieproblemen. Anderzijds is het terzijde laten van de schoolschriften te wijten aan het feit dat er nog maar weinig in de grote archieven beland zijn. Deze factoren hebben er toe geleid dat er zelden een individuele stem doorklonk in de studie van de Theresiaanse hervorming. Hoe diepgaand de regeringsbronnen ook werden bestudeerd, de ware praktijk bleef steeds onder de waterspiegel verborgen.

Hoewel het Ministerie van Onderwijs tegenwoordig haalbare financiële plannen moet opstellen, een eenmansinspectie voor alle scholen ondenkbaar is geworden, er meer overleg gepleegd wordt met de verschillende belangengroepen en het huidige onderwijs over het algemeen mijlenver staat van dat uit de achttiende eeuw, blijft de eerste schoolhervorming een leerrijke episode. Ze leert dat de grenzeloze ijver van enkele hervormers niet volstaat en dat de behoudsgezindheid van afzonderlijke leerkrachten een hervorming kunnen dwarsbomen. Ze maakt duidelijk dat leerplannen helder en eenduidig moeten zijn, maar ook de nodige vrijheid moeten bieden. Ten slotte toont deze episode dat leerkrachten schoolhervormingen vaak beschouwen als pedagogische nieuwlichterij uit een behoudsgezinde reflex. De angst voor verandering is immers van alle tijden, maar vaak onterecht: wie zou er vandaag immers nog willen ijveren voor een lessenrooster met uitsluitend Latijn? 

Bibliografie

 

-          E. Aerts en M. Baelde e.a. (eds.), De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden (1492-1795), dl. 2 (Brussel, 1994)

-          P. Bonenfant, La suppression de la Compagnie de Jésus dans les Pays-Bas Autrichiens (1773) (Brussel, 1925)

-          F. Chanterie, De Koninklijke Colleges voor Humaniora-onderwijs voor Jongens in de Oostenrijkse Nederlanden 1773-1794 (Leuven, onuitgegeven licentiaatverhandeling, 1971)

-          E. S. Christianson, Ecclesiastes through the Centuries, Blackwell Bible Commentaries (Oxford, 2007)

-          J. Cools, Geschiedenis van het College te Herentals (Herentals, 1984)

-          M.-M. Compère en D. Pralon-Julia, Performances scolaires de collégiens sous l’Ancien Régime. Etude de six séries d’exercices latins rédigés au collège Louis-le-grand vers 1720 (Paris, 1992)

-          C. Coppens, De prijs is het bewijs. Vier eeuwen prijsboeken (Leuven, 1991)

-          F. De Dainville, L’éducation des jésuites (XVIe – XVIIIe siècles). Textes réunis et présentés par Marie-Madeleine Compère (Paris, 1978)

-          J. De Le Court (ed.), Recueil des Ordonnances des Pays-Bas Autrichiens, 3de reeks, 1700-1794, dl. XI (Brussel, 1905), p. 201-213

-          L. Duerloo en P. Janssens, Wapenboek van de Belgische adel van de 15de tot de 20ste eeuw (Brussel, 1992-1994)

-          E. Flammarion. ‘Les cahiers d’élèves des Jésuites en France au XVIIIe siècle: projet de groupe de travail’. In: Histoire de l’Education, 74 (1997), 234-242

-          D. Grootaers (ed.), Histoire de l’enseignement en Belgique (Bruxelles, 1998)

-          H. Grotius, Ordinum Hollandiae ac Westfrisiae pietas (1613). Critical edition with English translation and commentary by Edwin Rabbie (Leiden-New York-Köln, 1995)

-          E. Hubert, ‘Les réformes de Marie-Thérèse dans l’enseignement moyen aux Pays-Bas’ In: Revue de l’Instruction Publique (supérieure et moyenne) en Belgique, 26 (1883), 185-202 en 217-231

-          J. IJsewijn, ‘Humanism in the Low Countries’, In: A. Rabil, Renaissance humanism. Foundations, forms, and legacy. Vol. 2: Humanism beyond Italy (Philadelphia, 1988), p. 156-215

-          P. Jans, ‘Achttiende-eeuwse leerlingenlijsten van de Geelse Latijnse school’, in: Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, 29 (1992), 5-129

-          P. Jans, ‘De Latijnse scholen in de Kempen bij de overgang van het Oud naar het Nieuw Regime’, In: Brabants Heem, 41 (1989), 70-86

-          P. Jans, ‘De Latijnse scholen in de Zuiderkempen tijdens het Hollands Bewind’, in: Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, 17 (1980), 112

-          P. Jans en F. Emmerechts e.a. (red.), Sint-Aloysius Geel. Zes eeuwen collegegeschiedenis (Geel, 1992)

-          P.D. Kuyl, Gheel vermaerd door den eerdienst der Heilige Dimphna (Geel, 1997)

-          H. Lausberg, Handbuch der literarischen Rhetorik. Eine Grundlegung der Literaturwissenschaft (München, 1960)

-          D. Leyder, ‘“De onderwysinge der jonckheydt, geschikt om te vervullen de Ampten der Kercke ende van den Staet”. Aanzet tot een interne geschiedenis van het college in de Zuidelijke Nederlanden (1585-1789)’, in: M. Depaepe, F. Simon en A. Van Gorp (eds.), Paradoxen van de pedagogisering. Handboek pedagogische historiografie (Leuven-Voorburg, 2005), p. 109-142

-          D. Leyder, La fabrication d’honnêtes hommes. Of hoe Maria-Theresia voorbeeldige burgers wilde boetseren in de colleges van de Oostenrijkse Nederlanden (1777-1789) (Webpublicatie)

-          D. Leyder, Pour le bien des lettres et de la chose publique. Maria-Theresia, Jozef II en de humaniora in hun Nederlandse provincies (Brussel, 2010)

-          J. Margolin, J. Pandergrass en M. Van Der Poel, Images et lieux de mémoire d’un étudiant du XVIe siècle. Etude, transcription et commentaire d’un cahier de latin d’un étudiant néerlandais (Paris, 1991)

-          F. Mirguet, Collection de cours manuscrits de l’université de Louvain. Catalogue analytique. Introduction par Françoise Hiraux (Louvain-la-Neuve, 2003)

-          P. C. Molhuysen en P.J. Blok (eds.), Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 10 vols. (Leiden, 1937)

-         M.A. Nauwelaerts, Simon Verepaeus (1522-1598). Paedagoog der contra-reformatie (Tilburg, 1950)

-          M.A. NAUWELAERTS, ‘Les écoles d’humanités du XVIe siècle, précurseurs de nos humanités anciennes’, in: Les Etudes Classiques, 40 (1972), 328-341

-          J. W. O’Malley S.J., ‘From the 1599 Ratio Studiorum to the Present: A Humanistic Tradition?’ in: V. J. Duminuco S.J (ed.), The Jesuit Ratio Studiorum. 400th anniversary perspectives (New York, 2000), p. 129-144

-          C. Pavur S.J., The Ratio Studiorum. The official plan for Jesuit Education. Translated and annotated (Saint Louis, 2005)

-          E. Put en M. D’hoker (red.), Latijnse scholen in de Zuidelijke Nederlanden (16de - 18de eeuw). Repertorium en archiefgids. Vlaanderen en Brussel, Algemeen rijksarchief en rijksarchief in de provinciën. Studia, 116 (2007)

-          E. Put, ‘De hervorming van het Leuvense H. Drievuldigheidscollege in 1755’, in: Onderwijs en Opvoeding in de 18de eeuw (Nijmegen, 1983), p. 85-92

-          Ratio studiorum. Plan raisonné et institution des études dans la Compagnie de Jésus. Présentée par A. Demoustier et D. Julia; traduite par L. Albrieux et D. Pralon-Julia; annotée et commentée par M.-M. Compère (Paris, 1997)

-          J. Roegiers, De Leuvense theologen en de verlichting. Onderwijs, wetenschap, polemiek en politiek van 1730-1797 (Leuven, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1979)

-          A. Schillings, Matricule de l’Université de Louvain, dl. 10 (Brussel, 1903-1980)

-          R. Schwickerath, ‘Ratio Studiorum.’, in: The Catholic Encyclopedia, vol. 12 (New York, 1911), via: http://www.newadvent.org/cathen/12654a.htm (20 sept. 2012)

-          S. Simons, L. Luyten en M. De Bont , ‘Vierhonderd jaar bewoning rondom het marktplein van Geel’, in: Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, 42, (2007), 1-216

-          L. Strengholt, ‘Tekenen van de Nadere Reformatie in de poëzie van Revius, Cats en Huygens’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie, 11 (1987), 109-125

-          T. Todorov, ‘What is literature for?’, in: New Literary History, 38 (2007), 13-32

-          A. Uyttebrouck, ‘L’enseignement secondaire à Bruxelles à la fin de l’ancien régime’, in: Etudes sur le XVIII siècle, 4 (1977), 63-86

-          J. Van Brabant, ‘Tucht en wet in de oude Latijnse school van Geel’, In: Miscellanea Gessleriana, 1948, p. 215-224

-          K. van den Bergh, ‘Een Geels palmares uit de 18de eeuw’, in Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, dl. 1 (1962), 123-154; dl. 2 (1963), 117-164; dl. 3 (1964), 7-100

-          E. Vandeput, ‘Het florisantste college van Vlaenderen en Brabant’: Het H.-Drievuldigheidscollege te Leuven, 1657-1798 (Leuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1990)

-          M. Van Hamme, ‘Contribution à la réforme de l'enseignement secondaire sous le régime autrichien’, Revue Belge de Philologie et d'Histoire, 24 (1945), 109-137

-          A. H. van der Laan, Anatomie van een taal. Rudolphus Agricola en Antonius Liber aan de wieg van het humanistisch Latijn in de Lage Landen (1469-1485) (Groningen, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1998)

-          A. Van Keymeulen, De munten van Maria-Theresia uit de Oostenrijkse Nederlanden 1744-1780, Europa 2 (Diest, 1973)

-          G. Vanpaemel en K. Smeyers e.a. (eds.), Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw (Leuven, 2012)

-          A. F. Van Westrienen, Het schoolschrift van Pieter Teding van Berkhout. Vergezicht op het gymnasiaal onderwijs in de zeventiende-eeuwse Nederlanden (Hilversum, 2007)

-          M. van Vaeck, ‘“Printjes [...] tot ciraet van de dictata”: reeksen van embleemgravures in de Leuvense collegedictaten’, in: G. Vanpaemel en K. Smeyers e.a., Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw (Leuven, 2012), p. 169-186

-          S. Verwerft, Een laatste hulde aan Adriaen Jacobs († 1767). Analyse van een verzameling Neolatijnse grafdichten (Leuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 2012)

-         M. Weckx, Het Theresiaans college te Brussel 1777-1797 (Leuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1964)

-          L. Weterings, ‘Mertens - Martens – Weterings’, in De Brabantse Leeuw, 39 (1990), 194

 

Universiteit of Hogeschool
master in de geschiedenis van de oudheid
Publicatiejaar
2013
Kernwoorden
Share this on: