Administratieve organisatie en archiefbewustzijn in de abdij en het hospitaal van de Bijloke te Gent in de late middeleeuwen

Lene ten Haaf
Persbericht

Administratieve organisatie en archiefbewustzijn in de abdij en het hospitaal van de Bijloke te Gent in de late middeleeuwen

Administratieve organisatie en archiefbewustzijn in de abdij en het hospitaal van de Bijloke te Gent in de late middeleeuwen (einde dertiende - veertiende eeuw). Een studie van het archivalisch geheugen aan de hand van cartularia en originele oorkonden.

 

Er werd reeds lang aangetoond dat er in de middeleeuwen archieven bestonden met een bepaalde klassering, i.e. een hergroepering van documenten op basis van de inhoud, typologie of materiële kenmerken van documenten. Om het archiefbewustzijn en de administratieve organisatie in de middeleeuwen te onderzoeken, moeten we een uitgebreid bronnencorpus kunnen raadplegen, dat bestaat uit originelen die getuigen van het bestaan van zulke archieven. De uitstekende staat van bewaring van het laatmiddeleeuws archief van de abdij en het hospitaal van de Bijloke te Gent maakt dit archief tot een dankbaar onderwerp voor studie: er werden onder andere twee identieke cartularia uit het begin van de veertiende eeuw overgeleverd, die afschriften van oorkonden tussen het jaar 1204 en 1301 bevatten, en 396 documenten uit de periode 1164-1350. Deze bronnen zijn de aangewezen instrumenten om het archiefbeheer in een instelling te bestuderen: cartularia vereenvoudigden het consulteren van originelen uit een archief en de archivalische dorsalen die op de originele oorkonden werden opgetekend, lieten eveneens sporen na van een vroegere archiefklassering. Deze twee toegangssleutels tot het archief van de Bijloke werden in deze masterscriptie dan ook bestudeerd vanuit de paleografie, codicologie en diplomatiek. Omdat de twee cartularia vooralsnog onuitgegeven bronnen zijn en evenmin integraal bestudeerd werden, is dit onderzoek zeker en vast origineel.

Er werd ontdekt dat in het begin van de veertiende eeuw een cartularium opgesteld werd naar aanleiding van de vele eigendomsaanspraken op het domein van de Bijloke gedurende de dertiende en veertiende eeuw. Het opschriftstellen van oorkonden waarin bepaalde eigendomstransacties of rechten met betrekking tot de inkomsten of eigendommen van de Bijloke vastgelegd werden, was wellicht een symbolische daad van verzet. Een cartularium, als verzameling van zulke oorkonden, fungeerde in dit kader als legitimering van het bezit. Deze functie van het cartularium werd ook weerspiegeld in de interne ordening ervan: de oorkonden werden topografisch gerangschikt volgens de belangrijkste plaatsen waar de Bijloke eigendommen of inkomsten had.

Desalniettemin is het uitzonderlijk dat er in één abdij twee cartularia met identieke inhoud werden vervaardigd. Hoewel verder onderzoek vereist is om een sluitend antwoord op deze vraag te kunnen geven, worden in de masterscriptie enkele mogelijke denkpistes aangehaald. De voorlopig meest plausibele hypothese lijkt de inmenging van het Gentse stadsbestuur in de interne administratie van de Bijloke te zijn. Er werd immers aangetoond dat van de familie Utenhove, die een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van de Bijloke, enkele leden zetelden in de Gentse schepenbank, waardoor de Bijloke bepaalde privileges van de stad kon verkrijgen. Bovendien nam de schepenbank het voogdijschap van het hospitaal op zich in de eerste helft van de dertiende eeuw. Frappant zijn vooral de uiterlijke gelijkenissen tussen de cartularia van de Bijloke en twee Gentse stadscartularia uit de vijftiende eeuw, wat mogelijk wijst op een band tussen de cartularia van het Gentse stadsbestuur en die van de Bijloke. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat één cartularium een tijdlang door het Gentse stadsbestuur bewaard werd. Vermoed wordt dat van beide cartularia het kleinere exemplaar, Rooden Boeck II, in de Bijloke bewaard werd, aangezien deze codex meer indicaties bevat dat het als gebruiksvoorwerp fungeerde. Daarenboven lijkt dit cartularium als voorbeeld te hebben gediend voor het grotere exemplaar, Rooden Boeck I. Dit cartularium werd volledig door één scribent geschreven - in tegenstelling tot het kleinere cartularium dat in een samenwerkingsverband tot stand kwam - en oogt verzorgder dan het kleinere exemplaar.

Welke selectiecriteria uitgevoerd werden binnen het archief van de Bijloke alvorens men het cartulariseren aanvatte, is enigszins onduidelijk. Aangezien enkele belangrijke oorkonden met betrekking tot domeinbeheer niet werden overgenomen en documenten overgeleverd werden waarvan de samenstelling en handen van de dorsale notities afwijkend zijn ten opzichte van die op de oorkonden die werden getranscribeerd, wordt vermoed dat het archief in de veertiende minder uitgebreid was dan nu het geval is. Binnen de geselecteerde oorkonden zijn de selectiecriteria wel duidelijk: zo werden volkstalige documenten werden hoogstens vernoemd in de cartularia, maar nooit volledig overgeschreven. Bovendien is er sprake van dossiervorming: één rubrieknummer uit de cartularia kon op verschillende originele oorkonden geschreven worden die allemaal betrekking hebben op één onderwerp. In dat geval werd de oorkonde overgeschreven die het meest belangrijk was voor de Bijloke, meestal de oorkonde uitgevaardigd door de hoogste gezagsdrager.

In de masterscriptie wordt ten slotte aangetoond dat één iemand verantwoordelijk was voor de archivalische dorsalen en voor het meeschrijven aan het kleinere cartularium. Naast dit handschrift komen er echter nog andere handschriften voor in de dorsale notities op de originele oorkonden. Alleszins staat het vast dat in de Bijloke cartulariseren en archiveren hand in hand gingen. Bij het cartulariseren werden namelijk keuzes gemaakt over welke oorkonden getranscribeerd dienden te worden en welke niet, wat eveneens weerspiegeld werd in de archivering: de oorkonden die overgeschreven werden in de cartularia dragen immers eenzelfde soort dorsale notities. De vele eigendomsaanspraken op de bezittingen van de Bijloke vanaf de dertiende eeuw deden de behoefte ontstaan om een cartularium te laten vervaardigen voor deze gemeenschap. Traumatische gebeurtenissen als deze veroorzaakten immers vaak een heropleving van het bewustzijn van de waarde van een archief, omdat de oorkondeschat, net als andere relieken of schatten, de identiteit van de gemeenschap versterkte. Archiveren en cartulariseren, beschouwd als het toegankelijker maken van de oorkondeschat, kunnen dan ook gezien worden als een onderdeel van de identiteitsvorming en de vorming van een archivalisch geheugen in de abdij en het hospitaal van de Bijloke te Gent.

Bibliografie

Bronnen

 

Gent, Rijksarchief

                Fonds Gent

                               nr. 223                  Gents stadscartularium uit de vijftiende eeuw

 

Gent, Stadsarchief

                Archief Bijloke

                               doos III                                Cartularium Rooden Boeck I (1204-1301)

                                                               Cartularium Rooden Boeck II (1204-1301)

                               doos A                 Documenten uit de periode 1164-1227

                               doos B                  Documenten uit de periode 1227-1230

                               doos C                  Documenten uit de periode 1231-1234

                               doos D                 Documenten uit de periode 1234-1240

                               doos E                  Documenten uit de periode 1241-1246

                               doos F                  Documenten uit de periode 1247-1275

                               doos G                 Documenten uit de periode 1276-1299

                               doos H                 Documenten uit de periode 1301-1350

                                Onuitgegeven inventaris van J.B. Lavaut, Inventaire des archives de l’abbaye de la Byloke, 1164-1807, Gent, 1881

 

                Reeks 93

                               nr. 3                       Gents stadscartularium, Gheluwenbouck alias Roodenbouck

 

Literatuur

 

Barthélemy (D.). “Note sur les cartulaires de Marmoutier (Touraine) au XIe siècle.” In: Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, pp. 247-259.

 

Berlière (U.) e.a. Monasticon belge. 7: Province de Flandre Orientale. Luik, Centre national de recherches d’histoire religieuse, 1977, 5 vols.

 

Bertrand (P.). “A propos de la révolution de l’écrit (Xe-XIIIe siècle). Considérations inactuelles.” In: Médiévales, 56 (2009), <http://medievales.revues.org/5551&gt;, geraadpleegd op 05.10.2013.

 

Bertrand (P.), Bourlet (C.) en Hélary (X.). “Vers une typologie des cartulaires médiévaux.” In: Le Blévec (D.), ed. Les cartulaires méridionaux. Parijs, Ecole des chartes, 2006, pp. 7-20.

 

Bodarwé (K.). “Gender and the archive: the preservation of charters in early medieval communities of religious women.” In: van Dijk (M.) en Nip (R.), eds. Saints, scholars and politicians: gender as a tool in medieval studies. Festschrift in honour of Anneke Mulder-Bakker on the occasion of her sixty-fifth birthday. Turnhout, Brepols, 2005, pp. 111-132. (Medieval Church Studies, 15).

 

Boone (M.). Gent en de Bourgondische hertogen ca. 1384 - ca. 1453: een sociaal-politieke studie van een staatsvormingsproces. Brussel, Koninklijke academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België, 1990, 281 p.

 

Bormans (S.). Inventaires des cartulaires belges conservés à l’étranger. Brussel, Kiessling, 1899, 72 p.

 

Bouchard (C.B.). “Monastic cartularies: organizing eternity.” In: Kosto (A.J.) en Winroth (A.), eds. Charters, cartularies and archives: the preservation and transmission of documents in the medieval West. Toronto, Pontifical Institute of Mediaeval Studies, 2002, pp. 22-32.

 

Bourgain (P.) en Hubert (M.-C.). “Latin et rhétorique dans les préfaces de cartulaire.” In: Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, pp. 115-136.

 

Bourin (M.). “Conclusion.” In: Le Blévec (D.), ed. Les cartulaires méridionaux. Parijs, Ecole des chartes, 2006, pp. 253-268.

 

Brinkman (H.) en Mulder (H.). “Recht, historie en schone leteren: het arbeidsterrein van een Gents kopiistencollectief.” In: Queeste, 10 (2003), 1, pp. 27-78.

 

Britnell (R.). “Pragmatic literacy in Latin Christendom.” In: Britnell (R.), ed. Pragmatic literacy, East and West 1200-1330. Woodbrigde, Boydell Press, 1997, pp. 3-24.

 

Chassel (J.-L.). “Dessins et mentions de sceaux dans les cartulaires médiévaux.” In: Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, pp. 153-170.

 

Clanchy (M.T.). From memory to written record: England 1066-1307. Oxford, Blackwell, 1996, 407 p.

 

Croenen (G.). “Latijn en de volkstalen in de dertiende-eeuwse Brabantse oorkonden.” In: Taal en tongval: tijdschrift voor dialectologie, 12 (1999), pp. 9-34.

 

Davies (G.R.C.). Medieval cartularies of Great Britain: a short catalogue. Londen, Longmans, 1958, 182 p.

 

Declercq (G.). “Le classement des chartriers ecclésiastiques en Flandre au Moyen Age.” In: Scriptorium: international review of manuscript studies, 50 (1996), 2, pp. 331-344.

 

Declercq (G.). “Originals and cartularies: the organization of archival memory (ninth-eleventh centuries).” In: Heidecker (K.), ed. Charters and the use of the written word in medieval society. Turnhout, Brepols, 2000, pp. 147-170.

 

de Hemptinne (T.). “De doorbraak van de volkstaal als geschreven taal in de documentaire bronnen. Op zoek naar verklaringen in de context van de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen in de dertiende eeuw.” In: Handelingen van de koninklijke Zuidnederlandse maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis, 53 (2000), pp. 7-21.

 

de Jong (M.). “Geletterd en ongeletterd: zin en onzin van een tegenstelling.” In: Stuip (R.E.V.) en Vellekoop (C.), eds. Oraliteit en schriftcultuur. Hilversum, Verloren, 1993, pp. 9-31.

 

Dekkers (P.J.V.). “Het archief van de abdij van Averbode onder het Ancien Régime. Analyse van administratie en archivering.” In: Nederlands archievenblad, 98 (1994), 2, pp. 143-157.

 

De Paermentier (E.). “Dorsalen als indicatoren voor het archiefbewustzijn in drie cisterciënzerinnenkloosters: de oorkonden van de Bijloke te Gent en de kloosters van Flines en Marquette (dertiende - eerste helft zestiende eeuw).” In: Handelingen van de koninklijke Zuidnederlandse maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis, 60 (2007), pp. 21-41.

 

De Paermentier (E.). “Versatile profiles: three chancery scribes in the service of Joan of Constantinople, countess of Flanders and Hainaut (1212-1244) - Walter of Kortrijk, Gilles of Bredene and Fulco Utenhove.” In: Scriptorium: international review of manuscript studies, 67 (2013), pp. 3-37.

 

De Zutter (J.), Charles (L.) en Capiteyn (A.), eds. Qui valet ingenio. Liber amicorum aangeboden aan dr. Johan Decavele ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum als stadsarchivaris van Gent. Gent, Stichting Mens en Kultuur, 1996, 532 p.

 

Dijkhof (E.). “Over originelen en afschriften in taalkundig onderzoek: de rol van de schrijver en de redacteur bij de totstandkoming van oorkonden.” In: Taal en tongval: tijdschrift voor dialectologie, 12 (1999), pp. 55-80.

 

Garrigues (M.). Le premier cartulaire de l’abbaye cistercienne de Pontigny (XIIe-XIIIe siècles). Parijs, Bibliothèque nationale, 1981, 488 p.

 

Geary (P.). “Auctor et auctoritas dans les cartulaires du Haut Moyen Age.” In: Zimmermann (M.), ed. Auctor et auctoritas: invention et conformisme dans l’écriture médiévale. Parijs, Ecole des chartes, 2001, pp. 61-71.

 

Geary (P.). “Entre gestion et gesta.” In: Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, pp. 13-26.

 

Geary (P.). “From charter to cartulary: from archival practice to history.” In: Maxwell (R.), ed. Representing history, 900-1300: art, music, history. University Park, Pennsylvania State University Press, 2010, pp. 181-186.

 

Geary (P.). Phantoms of remembrance: memory and oblivion at the end of the first millennium. Princeton, Princeton University Press, 1994, 248 p.

 

Genet (J.-P.). “Cartulaires, registres et histoire: l’exemple anglais.” In: Guenée (B.), ed. Le métier d’historien au Moyen Age. Parijs, Publications de la Sorbonne, 1977, pp. 95-138.

 

Gnirrep (W.K.), Gumbert (J.P.) en Szirmai (J.A.). Kneep en binding. Een terminologie voor de beschrijving van de constructies van oude boekbanden. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 1992, 126 p.

 

Grundmann (H.). “Litteratus - illitteratus. Der Wandel einer Bildungsnorm vom Altertum zum Mittelalter.” In: Archiv für Kulturgeschichte, 40 (1958), pp. 1-66.

 

Guyotjeannin (O.), Pycke (J.) en Tock (B.-M.). Diplomatique médiévale. Brussel, Brepols, 1993, 442 p.

 

Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, 516 p.

 

Hamesse (J.). “The scholastic model of reading.” In: Cavallo (G.) en Chartier (R.), eds. A history of reading in the West, Oxford, Polity Press, 2003, pp. 103-119.

Hautcoeur (E.). Histoire de l’église collégiale et du chapitre de Saint-Pierre de Lille. Rijsel, Quarré, 1896-1899, 3 vols.

 

Hedstrom (M.). “Archives, memory, and interfaces with the past.” In: Archival science, 2 (2002), pp. 21-43.

 

Inventaires des cartulaires conservés dans les dépôts des archives de l’Etat. Brussel, Hayez, 1895, s.p.

 

Inventaires des cartulaires conservés en Belgique ailleurs que dans les dépôts des archives de l’Etat. Brussel, Hayez, 1897, 66 p.

 

Kadens (E.). “Vreemde woorden in een vreemde taal. Volkstaalwoorden in Latijnse documenten uit Vlaanderen vóór 1250.” In: Taal en tongval: tijdschrift voor dialectologie, 12 (1999), pp. 35-54.

 

King (P.). Western monasticism: a history of the monastic movement in the Latin church. Kalamazoo (Michigan), Cistercian publications, 1999, 482 p.

 

Kosto (A.J.). “The Liber feudorum maior of the counts of Barcelona: the cartulary as an expression of power.” In: Journal of medieval history, 27 (2001), pp. 1-22.

 

Leroy (M.). “The thirteenth-century Middle Dutch charters (1272-1300) of Saint John’s hospital in Bruges: a diplomatic and paleographic approach.” In: Blockmans (W.), Boone (M.) en de Hemptinne (T.), eds. Secretum scriptorum: liber alumnorum Walter Prevenier. Leuven, Garant, 1999, pp. 93-128.

 

McKitterick (R.). The Carolingians and the written word. Cambridge, Cambridge University Press, 1989, 290 p.

 

Menant (F.). “Les transformations de l’écrit documentaire entre XIIe et XIIIe siècles.” In: Coquery (N.), Menant (F.) en Weber (F.), eds. Écrire, compter, mesurer. Vers une histoire des rationalités pratiques. Parijs, Éditions rue d’Ulm, 2006, pp. 1-25.

 

Moors (P.J.J.). “Cartularia en archieven, belicht aan de hand van het cartularium van het klooster Bethlehem bij Doetinchem.” In: Blok (D.P.), ed. Datum et actum: opstellen aangeboden aan Jaap Kruisheer ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag. Amsterdam, Meertens Instituut, 1998, pp. 295-314.

 

Morelle (L.). “De l’original à la copie: remarques sur l’évaluation des transcriptions dans les cartulaires médiévaux.” In: Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, pp. 91-104.

 

Morelle (L.). “The metamorphosis of three monastic charter collections in the eleventh century (Saint-Amand, Saint-Riquier, Montier-en-Der).” In: Heidecker (K.), ed. Charters and the use of the written word in medieval society. Turnhout, Brepols, 2000, pp. 171-204. (Utrecht Studies in Medieval Literacy, 5).

 

Mostert (M.). “Communicatie in de middeleeuwen.” In: Mostert (M.), ed. Communicatie in de middeleeuwen: studies over de verschriftelijking van de middeleeuwse cultuur. Hilversum, Verloren, 1995, pp. 9-20.

 

Mostert (M.). “Marginalia in handschriften: een onderschatte bron.” In: Millennium: tijdschrift voor middeleeuwse studies, 2 (1988), 2, pp. 102-107.

 

Mostert (M.), ed. New approaches to medieval communication. Turnhout, Brepols, 1999, 318 p.

 

Mostert (M.). “What happened to literacy in the Middle Ages? Scriptural evidence for the history of the western literate mentality.” In: Tijdschrift voor geschiedenis, 108 (1995), 3, pp. 323-335.

 

Parisse (M.). “Ecriture et réécriture des chartes: les pancartes aux XIe et XIIe siècles.” In: Bibliothèque de l’Ecole des chartes: revue d’érudition, 155 (1997), 1, pp. 247-265.

 

Parkes (M.B.). “Reading, copying and interpreting a text in the Early Middle Ages.” In: Cavallo (G.) en Chartier (R.), eds. A history of reading in the West, Oxford, Polity Press, 2003, pp. 90-102.

 

Parkes (M.B.). “The influence of the concepts of ordinatio and compilatio on the development of the book.” In: Parkes (M.B.). Scribes, scripts and readers: studies in the communication, presentation and dissemination of medieval texts. Londen, Hambledon Press, 1991, pp. 35-70.

 

Petrucci (A.). Prima lezione di paleografia. Rome-Bari, Laterza, 2007, 148 p.

 

Poulle (E.). “Classement et cotation des chartriers au Moyen Age.” In: Scriptorium: international review of manuscript studies, 50 (1996), 2, pp. 345-355.

 

Saenger (P.). “Reading in the Later Middle Ages.” In: Cavallo (G.) en Chartier (R.), eds. A history of reading in the West. Oxford, Polity Press, 2003, pp. 120-148.

 

Schwartz (J.M.) en Cook (T.). “Archives, records, and power: the making of modern memory.” In: Archival science, 2 (2002), 1, pp. 1-19.

 

Simons (W.). Cities of ladies: beguine communities in the medieval Low Countries, 1200-1565. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2003, 335 p.

 

Spence (M.). “Cartularies of Fountains abbey: archival systems and practices.” In: Cîteaux: commentarii cistercienses, 61 (2010), 2-4, pp. 185-205.

 

Stein (H.). Bibliographie générale des cartulaires français ou relatifs à l’histoire de France. Parijs, Picard, 1907, 627 p.

 

Stiennon (J.). “Considérations générales sur la bibliothéconomie et l’archivistique médiévales.” In: Scriptorium, 50 (1996), 2, pp. 229-238.

 

Vandaele (D.). Instellingenstudie en inventaris van het oude archief van de abdij en het hospitaal van de Bijloke te Gent, bewaard in het Stadsarchief te Gent, 1228-1843. Brussel (onuitgegeven licentiaatsverhandeling Vrije Universiteit Brussel), 2002, 139 p. (promotor: E. Put).

 

Vander Haeghen (V.). Inventaire des archives de la ville de Gand. Gent, C. Annoot-Braeckman, 1896, 365 p.

 

Van den Kerkhove (A.) en Hollebosch-Van Reck (Y.). Het abdijhospitaal van de Bijloke. Gent, Stad Gent, 1973, 49 p.

 

Vanderputten (S.). Reform, conflict, and the shaping of corporate identities: collected studies on benedictine monasticism, c. 1050 - c. 1150. Berlijn, LIT VERLAG, 2013, 281 p.

 

Vanderputten (S.). “Transformations in charter production and preservation during the ‘Iron Age’ (tenth-early eleventh centuries). Some evidence from Northern France and the Southern Low Countries.” In: Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis, 7 (2004), pp. 7-30.

 

van Oostrom (F.). Stemmen op schrift: geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, Bakker, 2006, 640 p.

 

Van Synghel (G.). “Observations on the entry and copying in the cartularies with charters of the province of North Brabant.” In: Blockmans (W.), Boone (M.) en de Hemptinne (T.), eds. Secretum scriptorum: liber alumnorum Walter Prevenier. Leuven, Garant, 1999, pp. 77-92.

 

Vielliard (F.). “Les langues vulgaires dans les cartulaires français du Moyen Age.” In: Guyotjeannin (O.), Morelle (L.) en Parisse (M.), eds. Les cartulaires: Actes de la table ronde organisée par l’Ecole nationale des chartes et le G.D.R. 121 du C.N.R.S. (Paris, 5-7 décembre 1991). Parijs, Ecole des chartes, 1993, pp. 137-151.

 

Vleeschouwers (C.). “Het beheer van het O.L.Vrouw-hospitaal te Gent en de stichting van de Cisterciënserinnenabdijen O.L.Vrouw-ten-Bos (1215) en Bijloke (1228) door uten Hove’s.” In: Annalen van de Belgische Vereniging voor Hospitaalgeschiedenis, 9 (1971), 1, pp. 11-34.

 

Walker (D.). “The organization of material in medieval cartularies.” In: Bullough (D.A.) en Storey (R.L.), eds. The study of medieval records: essays in honour of Kathleen Major. Oxford, Clarendon Press, 1971, pp. 132-150.

 

Walters (J.). Geschiedenis der zusters der Bijloke te Gent. Gent, Veritas, 1929-1930, 3 vols.

 

Universiteit of Hogeschool
Geschiedenis
Publicatiejaar
2014
Kernwoorden
Share this on: