Active ageing : op pensioen en ... terug op kot

Marijke Van de Velde
Persbericht

Active ageing : op pensioen en ... terug op kot

OP PENSIOEN EN … TERUG OP KOTCollectief wonen van ouderen in eigen dorp

‘Op kot’ zegt u?Hoe zou ú het vinden om op uw oude dag te kunnen blijven wonen in uw vertrouwde dorp? Stel dat u er samenwoont met enkele leeftijdsgenoten, op uw eigen flat in een gerenoveerd pand. De sfeer is er huiselijk, uw flat is comfortabel en aangepast aan uw noden. Eten doet u op vaste tijdstippen, samen met de andere bewoners. Het menu voor de volgende week bepaalt u op een wekelijks overlegmoment. Daarnaast kiest u zelf hoe u uw dag invult. Wanneer u zin heeft in een praatje, kan u bij elkaar op bezoek. U kan ook in de gemeenschappelijke leefruimte terecht, waar overdag bijna altijd ondersteunend personeel aanwezig is. Voor een noodgeval kan u bovendien rekenen op assistentie vanuit het naburig woonzorgcentrum. Kortom, u heeft de regie over uw leven nog steeds in eigen handen. Lijkt dit woonconcept u wat? Dan is groepswonen voor ouderen beslist iets om te onthouden!

Onderzoek Arteveldehogeschool GentIs dit een utopische voorstelling? Neen, want dit woonconcept bestaat reeds langer in het buitenland. Sinds enkele jaren duiken ook steeds meer kleinschalige woonprojecten op in Vlaanderen. Recent werd onderzoek gevoerd in een Vlaams collectief wooninitiatief voor ouderen, binnen de opleiding Bachelor in de ergotherapie aan de Arteveldehogeschool te Gent. Vorig academiejaar interviewde Marijke Van de Velde in het kader van haar scriptie 17 bewoners in een landelijk collectief woonproject en vroeg ze hen hoe hun dagelijks leven verliep. Deze gesprekken leverden een rijk pallet aan ervaringen op, die gebundeld werden in 13 rubrieken.

Gewikt en gewogenWanneer een oudere licht zorgbehoevend wordt en bijvoorbeeld moeite krijgt om het huishouden draaiend te houden, dan is hij vaak wel nog zelfredzaam op heel wat andere domeinen. Ouderen zijn niet snel geneigd om hun intrek te nemen in het woonzorgcentrum, ook al hebben zij wel enige ondersteuning nodig. Het woonzorgcentrum heeft voor hen vaak de negatieve connotatie van aftakeling, dementie en maatschappelijke uitsluiting. Bovendien klagen ouderen over lange wachtlijsten.

Een geschikte woonomgeving vinden is een thema dat elke oudere bezighoudt. Vroeg of laat wordt iedereen met deze uitdaging geconfronteerd. Ofwel zoekt iemand voor zijn dierbaren een passende huisvesting, ofwel doet hij dit voor zichzelf. Binnen deze scriptie viel op dat ouderen vaak een gedetailleerde vergelijking maakten tussen bestaande woonmogelijkheden binnen de residentiële ouderenzorg.

Ouderen genieten de voordelen van hun dorpskernIn deze studie bleek vooral de centrale inplanting in de dorpskern een grote troef. De centrale ligging stimuleerde ouderen om langer actief te blijven en om zich vaker en langer in hun vertrouwde dorp te begeven. De nabijheid van winkels en diensten versterkte hun rol als oudere dorpsbewoner. Ouderen die zich nog buitenshuis konden verplaatsen, deden bijvoorbeeld nog zelf een boodschap of gingen naar de bank en het postkantoor, … op een moment dat voor hen het best paste. Hierdoor konden zij hun sociaal netwerk behouden en zelfs uitbreiden.

Naast de uitwaartse dynamiek, was er ook sprake van een inwaartse dynamiek. Het project trok de buitenwereld als het ware naar binnen. Zo kwamen kleinkinderen uit de lagere school om een dagelijks ‘snoepje’ bij oma of opa. Vrienden en kennissen die naar de mis gingen in de kerk vlakbij, kwamen op zondag vaker langs.

Actief verouderenDeze onderzoeksresultaten geven een aanwijzing dat ouderen die in een aangepaste en vertrouwde omgeving wonen en leven, mogelijks langer actief blijven. Hiermee sluit het bestudeerde collectief wooninitiatief naadloos aan bij de ‘Active ageing’-gedachte. Deze visie werd de laatste jaren sterk gepromoot door de Wereldgezondheidsorganisatie en wordt momenteel binnen de ouderengezondheidszorg algemeen ondersteund. Ouderen vinden het op hun beurt belangrijk om zo lang mogelijk actief te kunnen blijven en kiezen een woonomgeving die hierbij aansluit.

Voordelen voor de bewoner en zijn omgevingOok al rapporteerden ouderen binnen dit onderzoek heel wat verlieservaringen, toch benadrukten zij vooral de positieve kanten van het groepswonen. Binnen hun project voelden zij zich veilig omringd en goed omkaderd.  Zij lieten zich unaniem lovend uit over de vormgeving van hun flat en van de gemeenschappelijke ruimtes. Het project had bovendien nog een bijzondere verdienste : het bood partners met een sterk verschillend zorgprofiel de mogelijkheid om toch samen te blijven wonen. Terzelfdertijd kon de mantelzorger terug op adem komen.  

Het woonproject ondersteunde niet enkel de ouderen zelf. Naaste familie, vrienden en kennissen die in de buurt woonden, konden meegenieten van de centrale inplanting in het vroegere dorp. Vaak werd het voor hen gemakkelijker om op bezoek te komen.

Door ouderen een plek te geven in de woonkern, worden zij ten slotte in hun identiteit versterkt. De beeldvorming tegenover ouderen wordt hier positief beïnvloed en daar plukken alle generaties de vruchten van.

Win-win voor alle betrokkenen  Vanuit een overkoepelend perspectief bieden collectieve woonprojecten de overheid heel wat potentieel. Beleidsmakers kunnen dit woonconcept ten volle gaan benutten vanuit financieel oogpunt. Enerzijds kunnen kleinschalige collectieve wooninitiatieven de druk op de overvraagde woonzorgcentra verlichten. Anderzijds zouden dergelijke initiatieven kunnen gerealiseerd worden in bestaand (historisch) patrimonium, mits grondige renovatie en aanpassing. Leegstaande herenhuizen, kloosters, landhuizen, … zouden in ere hersteld kunnen worden, een nieuwe duurzame bestemming kunnen krijgen en terzelfdertijd een nobel maatschappelijk doel dienen.

Innovatieve woonconceptenDe vergrijzing stimuleert algemeen de ontwikkeling van innovatieve woonconcepten voor ouderen, waarover nog weinig gekend is. Pas over decennia zal de vergrijzing haar hoogste piek bereiken. Binnen deze context is er nood aan vernieuwing, om iedereen een passende woonoplossing te kunnen bieden.  

Gefundeerde woonkeuze en keuzevrijheidHet is essentieel dat ouderen en hun omgeving juist en volledig geïnformeerd worden over alle bestaande woonformules. Enkel zo kunnen ouderen een keuze maken die bij hen past en die kwaliteit aan hun leven toevoegt. Nieuwere woonformules staan nog te weinig onder de aandacht en het spreekwoord ‘ongekend is onbemind’ is ook hier van toepassing. Mooie praktijkvoorbeelden horen volop in de schijnwerpers ! 

Groepswonen biedt ouderen met een licht zorgprofiel een grotere keuzevrijheid bij hun zoektocht naar een woonvorm die optimaal aansluit bij hun noden. En vrijheid blijft toch het hoogste goed?

Bibliografie

Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie. (2013). Kerncijfers 2013, statistisch overzicht van België. Brussel: Annie Versonnen. Geraadpleegd op 28 november 2014 via http://economie.fgov.be/nl/binaries/NL_kerncijfers_2013bis_tcm325-233791.pdf

 

Baltes, P.B., & Smith, J. (2003). New frontiers in the future of aging: From successful aging of the young old to the dilemmas of the fourth age. Gerontology, 49, 123-135.

 

Becker, H. (1992). Generaties en hun kansen. Amsterdam: Meulenhoff.

 

Bertels, E., Verhoeven, S. & Messelis, E. (2005). Lang zullen ze leren! Educatief werken met ouderen. Brussel: SoCius.

 

Cobbaut, N., & Goris, R. (2014). Tijdig plannen voor later. Concrete tips. Brussel: Koning Boudewijnstichting & Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.

 

Cumming, E., & Henry, W. (1961). Growing old. The process of disengagement. New York: Basic Books.

 

De Ruisdaelhof Groepswonen van Ouderen. (2012). Groepswonen … wat is dat? Geraadpleegd op 24 juni 2015 via http://www.deruisdaelhof.nl/index.php/historie

 

De Vriendt, P., Cornelis, E., Desmet, V., & Vanbosseghem, R. (2014). Active Ageing in de woon- en zorgcentra (WZC). [Onuitgegeven Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek]. Gent: Arteveldehogeschool.

 

De Vriendt, P., Gorus, E., Cornelis, E., Velghe, A., Petrovic, M., & Mets, T. (2012). The process of decline in advanced activities of daily living: a qualitative explorative study in mild cognitive impairment. International psychogeriatrics/ IPA, 24(6), 974-986.

 

Debaeke, E., Delaere, M., Desmet, V., & De Vriendt, P. (2012). De ervaring van bewoners van een WZC omtrent betekenisvolle activiteiten: kwalitatief onderzoek over inspraak en autonomie [Bachelorproef]. Gent: Arteveldehogeschool Bachelor in de ergotherapie.

 

Diek, R., Garssen, A., Heitman, M., van Loon, M. & Weijters, M. (2004). Groen in de ouderenzorg, verkennend onderzoek naar activiteiten gericht op natuurbeleving bij ouderen. Utrecht: Wetenschapswinkel Biologie, Universiteit Utrecht.

 

Driessen, M.-J., & de Vries-Kempes, W. (2006). Ergotherapie in een dynamische zorgsector. In Kinébanian, A., & le Granse, M. (Red.), Grondslagen van de ergotherapie (pp. 97-115) (2de dr.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.

 

Ellis, J.M. (2010). Psychological transition into a residential care facility: older people’s experiences. Journal of Advanced Nursing 66(5), 1159-1168.

 

Foster, L., & Walker, A. (2014). Active and Successful Aging: A European Policy Perspective. The Gerontologist, 00(00), 1-8.

 

Goris, R. (2014). 50+? Start to talk! Een inspiratiegids voor gesprekken over latere levensjaren. Brussel: Koning Boudewijnstichting.

 

Groenland, E. (2007). Focusgroep versus diepte-interview in marktonderzoek. Kwalon, 12(1), 11-12. Geraadpleegd op 10 augustus 2015 via http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/KWALON/2007/1/KWALON_2…

 

Infopunt De Zilveren Sleutel. (z.j.). Groepswonen voor ouderen. Geraadpleegd op 29 november 2014 via http://www.pwo.be

 

Iwasiw, C., Goldenberg, D., MacMaster, E., McCutcheon, S. & Bol, N. (1996). Residents’ perspectives of their first 2 weeks in a long-term care facility. Journal of Clinical Nursing, 5, 381-388.

 

Jacobs, T., Vanderleyden, L., & Vanden Boer, L. (2004). Op latere leeftijd. De leefsituatie van 55-plussers in Vlaanderen. Antwerpen: Garant.

 

Johnson, K.J., & Mutchler, J.E. (2013). Special issue: remembering our roots. The Emergence of a positive gerontology : from disengagement to social involvement. The Gerontologist 54(1). 93-100. doi:10.1093/geront/gnt099

 

Juriwel. (2009, juli 24). Woonzorgdecreet. Geraadpleegd op 28 november 2014 en op 4 januari 2015 via http://www.juriwel.be/ws/Export/1017896.html

 

Kahn, D.L. (1990). Living in a Nursing Home: Experiences of Suffering and Meaning in Old Age. Bell & Howell Company, UMI Dissertation Services, MI.

 

Koning Boudewijnstichting. (2006). Groepswonen: de beste keuze? Een verkennend onderzoek naar groepswonen van ouderen in Vlaanderen. Geraadpleegd op 15 november 2014 via http://www.kbs-frb.be/otheractivity.aspx?id=293864&langtype=2067

 

Kuiper, C., de Vries-Kempes, W., & Wijnties, M. (2006). Betekenisvolle deelname aan het leven van alledag: wonen, werken en vrije tijd. In Kinébanian, A., & le Granse, M. (Red.), Grondslagen van de ergotherapie (pp. 197-240) (2de dr.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.

 

Kylén, M., Ekström, H., Haak, M., Elmståhl, S., & Iwarsson, S. (2014). Home and health in the third age - Methodological background and descriptive findings. International Journal of Environmental Research and Public Health 11(7). 7060-7080. doi : 10.3390/ijerph110707060

 

Lamb, R., & Brady, E.M. (2005). Participation in lifelong learning institutes: what turns members on? Educational Gerontology, 31, 207-224, doi: 10.1080/03601270590900936

 

Lee, D.T.F. (1997). Residential care placement: perceptions among elderly Chinese people in Hong Kong. Journal of Advanced Nursing, 26, 602-607.

 

Lee, D.T.F., Woo, J., & Mackenzie, A.E. (2002). A review of older people’s experiences with residential care placement. Journal of Advanced Nursing, 37(1), 19-27.

 

Longino, C. Jr. & Kart, C. (1982). Explicating activity theory: a formal replication. Journal of Gerontology, 37(6), 713-22.

 

Makay, I., & Lampaert, L. (2012). Wonen zonder zorg(en): 10 woonvormen om over na te denken. Brussel: Kenniscentrum Woonzorg Brussel vzw.

 

Melrose, R. (2004). Reducing relocation stress syndrome in long term care facilities. Journal of Practical Nursing 54(4), 15-17.

 

Nolan M., Walker G., Nolan J., Williams S., Poland F., Curran M. & Kent B.C. (1996). Entry to care: positive choice or fait accompli? Developing a more proactive nursing response to the needs to older people and their carers. Journal of Advanced Nursing 24, 265-274.

 

Rowe, J.W., & Kahn, R.L. (1997). Successful Ageing. The Gerontologist 37(4). 433-440. doi: 10.1093/geront/37.4.433

 

Samenhuizen vzw. (z.j.). Onder één dak? Geraadpleegd op 25 juni 2015 via http://www.samenhuizen.be/onder-%C3%A9%C3%A9n-dak

 

Studiecommissie voor de vergrijzing. (2014). Jaarlijks verslag Hoge Raad Van Financiën juli 2014. Geraadpleegd op 29 november 2014 via http://www.vlaamse-ouderenraad.be/info60+/artikel.php?pub_id=3537

 

United Nations, Department of Economic and Social Affairs, Population Division. (2013). Word population Ageing 2013. New York: United Nation. Geraadpleegd op 15 november 2014 via http://www.un.org/en/development/desa/population/publications/pdf/agein…

 

Van Buggenhout, M., Van Rompaey, B. & Dierckxsens, S. (2012). De weg naar meer transparantie, Wachtlijsten in Vlaamse woonzorgcentra. Brasschaat: Ablecare bvba.

 

Van Damme, B., Van de Cloot, I., & De Vos, M. (2010). Het grijze goud. Hoe de babyboomers van ouderenzorg een succesverhaal kunnen maken. Z.p.: Roularta Books. Geraadpleegd op 29 november 2014 via http://www.itinerainstitute.org/sites/default/files/books/pdf/itinera_binnen_nl_def_hr1.pdf

 

Van de Velde, D. (2011-2012). Inzicht in het beroep – Module : menselijk handelen en ergotherapie. [Cursus]. Gent: Arteveldehogeschool Bachelor in de ergotherapie.

 

van den Berg, A.E. & Van Winsum-Westra, M. (2006). Ontwerpen met groen voor gezondheid. Richtlijnen voor de toepassing van groen in ‘healing environments’. Wageningen: Alterra.

 

Van Malderen, L., Mets, T., De Vriendt, P., Gorus, E. (2013). The Active Ageing-concept translated to the residential long-term care. Quality of Life Research, 22, 929-937.

 

van Nes, F., Heysman, A., & Désiron, H. (2006). De omgeving. In Kinébanian, A., & le Granse, M. (Red.), Grondslagen van de ergotherapie (pp. 303-329) (2de dr.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.

 

van Schijndel, P. (1992). Visie op zorg is visie op ouder worden. Geraadpleegd op 10 juli 2015 via http://www.btsg.nl/infobulletin/visieouderworden.html

 

Vandenbroucke, S., Lebrun, J.-M., Vermeulen, B.., Declercq, A., Maggi, P., Delye, S., & Gosset, C. (2012). Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen in België. Brussel: Koning Boudewijnstichting.

 

Vanderhoven, L. (2011). Omgevingspsychologie van groepswonen België: een kennismaking met groepswonen voor de architect [Masterscriptie architectuur]. Hasselt: Provinciale Hogeschool Limburg Master in de architectuur. Geraadpleegd op 20 juli 2015 via http://www.samenhuizen.net/docs/omgevingspsychologie_groepswonen_laura_…

 

Vlaamse Ouderenraad vzw. (2013). Advies 2013/1 over de visienota en het doelstellingenkader bij het Woonbeleidsplan Vlaanderen 2020-2050. Geraadpleegd op 29 juli 2015 via http://www.vlaamse-ouderenraad.be/Publicaties/advies/Advies%202013-1%20…

 

Walker, A. (2002). A strategy for active ageing. International Social Security Review, 55, 121-139.

 

Werkgroep beroepsprofiel van de Vlaamse Hogescholen. (1997). Studie 31. Beroepsprofiel Ergotherapeut m/v. Geraadpleegd op 24 juli 2015 via http://wms.flexious.be/editor/plugins/imagemanager/content/2064/beroeps…

 

World Health Organization. (2002). Active Ageing, a policy framework. Geraadpleegd op 9 november 2014 via http://whqlibdoc.who.int/hq/2002/who_nmh_nph_02.8.pdf

 

World Health Organization. (2014). Facts about ageing. Geraadpleegd op 19 oktober 2014 via http://www.who.int/ageing/about/facts/en/

Universiteit of Hogeschool
Bachelor in de ergotherapie
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: