Aansprakelijkheid van de bouwpartners in Belgische context: positie en verzekeringsplicht van de architect

Astrid Annaert
Persbericht

De architect in Belgische context: tendensen in de bouwpraktijk en rechten

De naamgeving en het takenpakket van de architect heeft een grote evolutie meegemaakt binnen de bouwwereld. In de Middeleeuwen was er sprake van een bouwmeester die als persoon binnen de maatschappij verstand had van bouwen en van stabiliteit. Hij was dus de architect, maar tevens de aannemer van de werken en tegelijkertijd de bouwheer. Met de Renaissance is de architect naar voren geschoven als persoon die het esthetische en culturele draagvlak bezit om gebouwen het nodige aanzien en perspectief te geven.

Ingezoomd op België kan men ervan uitgaan dat deze vorm van architect-bouwmeester is blijven bestaan tot de Wet van 20 februari 1939 waarbij men een opsplitsing creëerde tussen het beoefenen van de twee bouwhandelingen, zijnde conceptie en uitvoering. De instelling van de Architectenwet is het gevolg geweest van een paar zware ongevallen. De wetgever oordeelde dat een architect niet bij kennis is om al de velden van ontwerp tot uitvoering te beheersen.

Vanaf 1939 spreekt men van een driehoeksverband waarbij de bouwheer een architect en aannemer onafhankelijk van elkaar moet aanstellen voor de realisatie van een bouwwerk. Bij deze opsplitsing moest men rekening houden met de nieuwe problemen die zich stelden wanneer een dossier van de ene persoon naar de andere wordt overgedragen. Om die reden werd de architect niet enkel de ontwerptaak toebedeeld, maar tevens de controle op de werf om op die manier een wisselwerking tussen beide bouwpartners te kunnen verzekeren.

Naast de klassieke driewerking tussen een bouwheer, architect en aannemer in zowel de particuliere bouw als de openbare aanbestedingen, hebben zich de laatste jaren geïntegreerde vormen van samenwerking binnen de bouwwereld, zoals een bouwteam en publiek-private samenwerkingen, ontwikkeld naar voorbeeld van andere landen. Deze nieuwe tendensen hebben neveneffecten op de uitoefening van het beroep en de onderlinge relaties tussen de partners.

Het samenwerken van verschillende bouwpartners – waaronder gespecialiseerde actoren en nieuwe wettelijk verplichtingen – vraagt dan ook duidelijke aflijning omtrent ieders verantwoordelijkheden. Deze complexe bouwwereld wordt om die reden gereglementeerd door de Belgische wetgeving en rechtspraak. Het bestaan van specifieke bouwaansprakelijkheden en een uitgebouwd verzekeringssysteem zorgt enerzijds tot beheersing van de risico’s, maar zorgt tevens voor een grote noodzaak aan kennis van omvang, uitsluitingen, clausules,….

 

Het beroep van architect in België wordt krampachtig hoogstaand en onafhankelijk gehouden van de rest van de bouwwereld. De architect heeft enerzijds een sterke en unieke positie binnen het bouwproces, maar draagt anderzijds net door het vasthouden van deze rol een grote last op zijn schouders. Tegenover de steeds sterker wordende positie, rol en kennis van de aannemer, moet de architect zich – soms tegen de realiteit in – de baas houden. Door het steeds complexere bouwen naar normen, regels en verantwoordelijkheden zakt de architect en zijn Architectenwet onderuit en dwingt hem in een onvermijdelijke tendens naar samenwerkingsprocessen. Een hervorming van het beroep van architect en dus de bijhorende Architectenwet zal de architect sterker plaatsen op concurrentievlak waardoor men doelbewust deze vakpersoon zal inschakelen bij projecten waar zijn specifieke kennis nodig is en geapprecieerd wordt.

Esthetiek en techniek horen onherroepelijk samen zoals de architect als baksteen onmogelijk kan blijven staan zonder ingenieur als mortel en de aannemer als degene die de twee samenbrengt. Het is net door uitstel van raadpleging en kennisuitwisseling dat een proces verstoord kan worden of niet tot een gewenst resultaat kan leiden volgens de bestaande strenge bouweisen. Een dossier moet correcte informatie bevatten waar alle partijen mee akkoord gaan. Om die reden zou een verplichte bouwvergadering met alle betrokken bouwpartners ter goedkeuring van een dossier alvorens de werken starten absoluut nuttig zijn. Dit is een vereenvoudigde vorm van geïntegreerde samenwerkingsprocessen die in de toekomst grote voordelen kunnen brengen, maar momenteel nog in hun kinderschoenen staan.

Een algemene bouwvergadering is eveneens nodig om partijen juridisch met elkaar te verbinden. Dit wel zeggen dat men de omvang en termijn van de aansprakelijkheden van elk van de partners op elkaar moet afstemmen. Een bouwheer moet vrij kunnen beslissen in hoeverre hij wil investeren in het verlengen van de termijn van betrokkenheid van de partners betrokken bij zijn project. Om hier over te kunnen beslissen als bouwheer, zouden uiteraard richtlijnen en best practices een belangrijke rol spelen. Zowel contractuele aansprakelijkheid als buitencontractuele aansprakelijkheid van de partners voor hun werk moeten worden omschreven en eventueel gekoppeld aan een verzekering. Een bouwheer is op die manier op de hoogte van welke schade tot welke partij behoort en welke verzekering hier eventueel kan bij inspringen.

Een tendens naar samenwerking tussen partijen, moet zich ook uiten in een samenwerking op vlak van schadebehandeling. Minnelijke regelingen vormen het startpunt bij beheersbare schadegevallen. In tweede instantie moet men zich beroepen op verzekeringen. Pas wanneer een bouwheer en de partijen ten opzichte van elkaar de inhoud en beperkingen kennen van de verzekeringen voorhanden bij een bepaald project, kunnen ze op een correcte manier worden ingezet zonder oververzekerd te zijn en daarbij de bouwheer op onnodige kosten te jagen.

Wat betreft de onderhandelingen tot een nieuwe wet als reactie op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 2007 moet men naar de essentie kijken van de discriminatie en daarbij een ideale oplossing zoeken voor alle bouwpartners zonder de druk op de bouwmarkt onnodig te verhogen. Het aangekaarte probleem van discriminatie lost men in eerste instantie op door te vermijden dat bouwpartners, en in dit geval de aannemers, kunnen ontsnappen aan hun aansprakelijkheid. Om de kosten van premies laag te houden, moet men het toepassingsgebied uitbreiden naar alle risicopartijen met een tienjarige aansprakelijkheid die opgenomen kunnen worden in een in solidum veroordeling. Het behouden van de verzekeringsplicht voor de architecten volgens de Wet van ’39 in combinatie met een verplichte tienjarige aansprakelijkheidsverzekering voor aannemer en ingenieur – indien niet reeds opgenomen in een decenale van de bouwheer – zal leiden tot een solidariteit binnen de bouwwereld.

 

Bibliografie

I.Wetgeving

i.Wetten, Koninklijke Besluiten, ministeriële Besluiten, aanbevelingen, decreten en reglementen

Burgerlijk Wetboek, 21 maart 1804.

Wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, B.S., 25 maart 1939.

Wet van 26 juni 1963 tot instelling van een Orde van Architecten, B.S., 5 juli 1963.

Stagereglement van 5 februari 1965 door de Nationale Raad van de Orde der Architecten vastgesteld, K.B., 13 mei 1965.

Besluit van de Nationale Raad van 12 juli 1967, Deontologische Norm Nr. 2.

Wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen.

Koninklijk Besluit van 21 oktober 1971 betreffende de regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen.

Koninklijk Besluit van 18 april 1985 tot goedkeuring van het door de Nationale Raad van de Orde van Architecten vastgestelde Reglement van beroepsplichten, B.S. 8 mei 1985.

Wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, B.S. 6 april 1991.

Algemene aannemingsvoorwaarden van 26 september 1996 voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken.

Wetboek van vennootschappen, 7 mei 1999.

Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, B.S. 7 februari 2001.

Energieprestatiedecreet van 7 mei 2004 en besluit van de Vlaamse regering van 11 maart 2005.

Koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert.

Wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon, B.S. 25 april 2006.

Koninklijk besluit van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest. 

Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 .

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (aangehaald als : Bodemdecreet van 27 oktober 2006).

Koninklijk Besluit van 25 april 2007 betreffende de verplichte verzekering voorzien door de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, B.S. 23.V.2007.

Aanbeveling van de Nationale Raad van de Orde van Architecten van 27 april 2007 betreffende de uitoefening van het beroep van architect door een rechtspersoon (cf. http://www.architect.be/orde/aanbevelingen)

Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

Ministrieel besluit van 28 juni 2011 betreffende de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer.

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement van 17 februari 2012 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 betreffende Algemene Uitvoeringsregels.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en tot bekrachtiging van de bepalingen inzake rechtsbescherming van twee koninklijke besluiten genomen met toepassing van artikel 80, derde tot vijfde lid, van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (Stuk 5-2313)

PPS-decreet van 18 juli 2013 betreffende Publiek-Private samenwerking.

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Ministerieel besluit van 28 oktober 2015 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring en het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw.

ii.Parlementaire documenten en wetsvoorstellen

Wetsvoorstel van 5 januari 2010 op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers van werken in onroerende staat. (stuk Senaat 2009/2010, nr. 4-1588/1)

Wetsvoorstel van 21 september 2010 op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers van werken in onroerende staat. (Parl. St. Senaat 2010, nr. 5-112/1)

Wetsvoorstel van 19 januari 2011 op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers van werken in onroerende staat. (DOC 53 1077/001)

Wetsvoorstel van 25 september 2014 op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor aannemers van werken in onroerende staat. (DOC 54 0334/001)

Beleidsverklaring 13 november 2014, Economie en Consumenten. (DOC 54 0020/007)

Voorontwerp van wet van 10 februari 2016 betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers en ontwerpers van werken in onroerende staat en tot wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect.

iii.Nederland

Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

iv.Frankrijk

Loi n° 78-12 du janvier 1978.

II.Rechtspraak

i.Grondwettelijk Hof

Arr.GwH. 12 juli 2007, nr. 100/2007.

ii.Hof van Cassatie

Cass. 18 mei 1961, Pas. 1961, I, 1006.

Cass. 5 mei 1967, Arr.Cass. 1967, 1079.

Cass. 16 oktober 1969, T. Aann. 1971, 1.

Cass. 3 maart 1978, Arr.Cass. 1978, 780, RJI 1979, 7, RW 1978-79, 711, RCJB 1982, 176.

Cass. 24 februari 1983, Arr.Cass. 1982-93, 808.

Cass. 18 november 1983,  Arr.Cass 1983-84, 323.

Cass. 25 oktober 1985, Arr.Cass. 1985-86, 270.

Cass. 11 april 1986, Arr.Cass. 1985-86, 1088.

Cass. 18 mei 1987, Arr.cass. 1986-87, 1250.

Cass., 2 oktober 1992, Limb. Rechtsl., 1993, T. Aann., 1997, 165.

Cass. 15 september 1994, Arr.Cass. 1994, 748.

Cass. 27 februari 2003, RGDC 2004, 410.

Cass. 25 maart 2005, C.03.0318.N, Arr. Cass. 2005, 712, JLMB 2005.

Cass. 2 februari 2006, Pas. 2006, 265, RW 2008-09, 926.

Cass. 18 mei 2006, NJW 2006, afl. 146, 608, Pas. 2006, afl. 5-6, 1154, RW  2007-08, afl. 4, 147, TBBR  2009, afl. 2, 138, TBO 2006, afl. 3, 126.

Cass. 5 september 2014, NJW 2015, 108, Arr.Cass. 5 september 2014, C.13.0395.N.

Cass. 19 november 2014, RGAR 2015, nr. 15.197.

iii.Hoven van Beroep

Luik, 21 mei 1970, T. aann., 1971, 160.

Brussel 8 mei 1980, JT 1980,617.

Luik 3 februari 1983, JL. 1983, 173.

Brussel, 11 december 1984, Ann. Dr. Liège, 1986, 128.

Brussel 15 februari 1988, TBBR 1990, 309.

Gent, 16 september 1988, TBBR., 1990, 47.

Antwerpen 9 oktober 1990, T. Aann., 1997, 164 .

Bergen 2 maart 1992, JLMB 1992, 1262.

Brussel 13 september 1995, RW 1997-1998, 879.

Antwerpen 23 september 1997, T.Aann. 1993, 313.

Luik 11 januari 2000, RGAR 2001, nr. 13397, Res.Imm.  2002, 134.

Luik 28 juni 2002, RRD 2002, 458 en T.Aann. 2003, 105.

Luik 22 november 2002, RGAR 2004, nr. 13881.

Gent 5 juni 2003, De Verz. 2004, 94.

Gent 19 maart 2004, De Verz. 2005, 159.

Gent 1 maart 2007, T.Aann. 2010, 202.

Gent 21 december 2007, T.Aann. 2011, 158.

Brussel 20 december 2007, JLMB 2012, 9.

Antwerpen 15 september 2008, RW 2010-11 nr. 6, 235.

Antwerpen 4 november 2008, TBO 2009, 31, NJW 2008, 930.

Antwerpen 14 december 2009, TBO 2010, 215.

Brussel 30 maart 2010, TBO 2010, 165, Res Jur.Imm. 2011, 181.

Brussel 29 juni 2010, Res Jur.Imm. 2011, 17.

Brussel 5 september 2014, NJW 2015, 108.

iv.Rechtbank van eerste aanleg

Rb. Nijvel, 24 oktober 1997, JLMB 2000, 159.

Rb. Antwerpen 9 november 2006, TBO 2008, 196.

Rb. Antwerpen 23 oktober 2007, TBO 2008, 199.

Rb. Antwerpen 21 oktober 2010, TBO 2011, 177.

Rb. Nijvel 8 april 2011, RJI 2011, 239, Res.Jur.Imm. 2001, 239.

Rb. Brussel 21 oktober 2011, Res Jur.Imm. 2012, 31.

 

 

v.Rechtbank van koophandel

Kh. Kortrijk 27 februari 1993, RW 1994-95, 546.

vi.Rechtspraakoverzichten

KOHL B., HOEBEECK M., Contractuele aansprakelijkheid in het bouwrecht, Rechtspraakoverzicht 1999-2009, Intersentia.

KRUITHOF R., BOCKEN H., DE LY F., DE TEMMERMAN B., Overzicht van rechtspraak (1981-1992)(1) Verbintenissen.

III.Rechtsleer

i.Boeken, reeksen en verzamelwerken

BAERT G., Privaatrechtelijk bouwrecht, Kluwer, 1994.

BAERT G., Aanneming van werk in APR, Antwerpen, E. Story – Scientia, 2001.

BERNAUW K., Oorzakelijkheid in verzekeringen, TPR 2014.

BEYAERT S., IV.H. Aansprakelijkheid van de architect, in Onroerend goed in de praktijk, afl. 244 (sept. 2012).

BEYAERT S., IV.E. Aansprakelijkheid van de ingenieur, in Onroerend goed in de praktijk, afl. 182 (april 2007).

BURSSENS, F., Aannemingsrecht, monografie in de serie In Hoofdlijnen, Maklu, 2001, 505 p.

CEA, CSTB, Liability and insurances regimes in the construction sector: national schemes and guidelines to stimulate innovation and sustainability, Publication in the Official Journal of the European Union, 2 december 2008, Parijs.

DE COSTER S., Architect en vennootschap Een privaatrechtelijke analyse, Intersentia, Antwerpen , 2015, x + 336 p.

DEKETELAERE K., SCHOUPS M., VERBEKE A.-L. (eds.), Handboek Bouwrecht, 2013, Intersentia, xvi + 1674 p.

DEKETELAERE K.,  DUJARDIN J.,  UYTTERHOEVEN K.,  VERBEKE A.-L.,  CARETTE N.,  DELVAUX B. (eds.), Codex Bouwrecht 2014-2015, Brugge, die Keure, 2014, 1320 p.

DIRIX E.,TILLEMAN B., VAN ORSHOVEN P. (eds.), Juridisch woordenboek, 2001, Intersentia.

FIERENS K., De bouwheer, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, scriptie UGent, Gent, 2006.

FOD ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND & ENERGIE, STS P 73-1 Systemen voor basisventilatie in residentiële toepassingen, Brussel, Geert De Poorter, 2015, 60 p.

GOOSSENS W., Aanneming van werk: het gemeenrechtelijk dienstencontract, Brugge, Die Keure, 2003, 988 – 989.

GUILIAMS J., NjW Nr. 316, 11 februari 2016, 109.

HAMERYCK M. en UYTTERHOEVEN K., Actuele ontwikkelingen inzake de taken en de aansprakelijkheid van de architect (2000-2007), o.c., 190-192.

HENROTTE J.-F. en HENROTTE L.-O., L;’architect. Contraintes actuelles et statut de la profession en droit belge, Brussel, Larcier, 2013, 433.

JOCQUÉ G., Verplichte aansprakelijkheidsverzekering architect (noot onder GwH 12 juli 2007), NjW 2008, 252.

LEMAIGRE M., Verzekeringen in de bouwsector, Rechtsleer - 01/01/2005 - Bijdragen in boek - In: X., Het onroerend goed in de praktijk, V.K.-1 - V.K.3-23 (86 p.) - januari 2005.

LOUVEAUX B., Aansprakelijkheid in solidum: een nachtmerrie voor architecten, 2016.

MAES G., Sancties bij een door het Arbitragehof vastgestelde ongrondwettelijke afwezigheid van wetgeving, RW 2003-04, 1202.

NACKAERTS W., Exoneratieclausules voor lichte verborgen gebreken bij aannemingscontracten, RW 1992-1993, 1423.

ROUSSEL J., COLPAERT P., PAINEAU P., Comparative study of architects liabilities in Europe, CEA Belgium, 2004.

SAVAETE J., De vrijwaring van de verjaringsvordering, Universiteit Gent,  2014, 112 p.

SENELLE M., Beginselen van het recht en het bouwrecht, UGent, Gent, 2013.

UYTTERHOEVEN K., Aansprakelijkheid in het bouwrecht, in Vlaamse Conferentie bij de balie te Antwerpen (ed.), Actueel aansprakelijkheidsrecht, Brussel, Larcier, 2012, 347-429.

UYTTERHOEVEN K., De aansprakelijkheid van de architect die zijn beroep uiteoefent in het kader van een professionele of multiprofessionele vennootschap of associatie, TBO, december 2004.

UYTTERHOEVEN K. (ed.), De architect in de 21ste eeuw. Beschermde ondernemer of (vogel)vrij beroep? De wet van 20 februari 1939: 75 jaar, Antwerpen, Intersentia, 2016.

VANDENBOGAERDE M., Pluraliteit van schuldenaars bij verbintenissen, onuitg. Thesis Kulak, 2014, 148.

VER BERNE K., EMBRECHTS T., IV Aannemer,  in Onroerend goed in de praktijk, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, losbl., C 6-2.

VERGAUWE J.-P., Le droit de l’architecture, Brussel, De Boeck, 1991, 195.

IV.Andere geschreven bronnen

ARON J., DUBOIS H., AR-CO News Nummer 9, AR-CO, 2007.

BREDEMEYER D., MALAN R., The role of the architect, Bredemeyer Consulting, 2006.

CEA Belgium, Studie van Onderzoekscentrum voor Verzekeringen, 2014, www.cea-assurances.be (consultatie 19 april 2016).

CONFEDERATIE BOUW, BOUWUNIE, Persbericht verplichte verzekering aannemers: welke meerwaarde? Bouwsector wil werk maken van de mogelijke alternatieven, 4 maart 2016.

CLEEREN E., Verzekering aannemer maakt woning duurder, De Tijd, 25 februari 2016.

DAELMAN S., BOMBEY E., Tendentieus artikel. Tips & Advies BOUW dd 12/11/2014 “Actualiteit, VERZEKERING – TIENJARIGE AANSPRAKELIJKHEID”, AR-CO Verzekeringen, 28 november 2014.

DIENSTENCENTRUM ARCHITECTEN-BOUWERS NV, infobrochure, Brussel, 2014.

EUROPA DECENTRAAL, Nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen 2014, 15 januari 2014.

FEDERALE VERZEKERING, Tienjarige aansprakelijkheid van architecten en aannemers, Brussel.

GD&A ADVOCATEN, De benepen plaats van de architect in DB(O)(M)-opdrachten, 15 februari 2016.

GOLINVAUX C., Verplichte verzekering aansprakelijkheid? Iedereen verliest!, 2015-16.

GSJ ADVOCATEN, De verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor de architect, in opdracht van NAV, 2011.

GSJ ADVOCATEN, Checklist bouwteams, in opdracht van NAV, 2013.

GSJ ADVOCATEN, Modelcontract aanneming, in opdracht van NAV, 21 april 2015.

HONORÉ R., Het monopolie van de architect: een lust of een last?, Bulletin Protect, Jaargang 14, nummer 51, 2010.

INTERUNIVERSITAIRE COMMISSIE, Juridische verwijzingen en afkortingen, Kluwer, 2012.

LENDERS C., Bouwteams in de Private sector en de Publieke sector, Powerpointpresentatie GSJ Advocaten, 2015.

NAV, Werken in bouwteam, Bart Verstraete, Brussel, 2010.

NAV, De informatie- en adviesplicht van de architect, Bart Verstraete, Brussel, 2010.

NAV, Modelovereenkomst tot oprichting van een maatschap/professionele architectenassociatie, augustus 2010.

NAV, Modelovereenkomst tot oprichting van een maatschap/tijdelijke architectenassociatie, augustus 2010.

NAV, Jaarlijke NAV Architectenmonitor, najaar 2011.

NAV, Voorbeeld overeenkomst EPB-verslaggever (uitgebreide taakomschrijving), 2013.

NAV, Modelovereenkomst tussen bouwdirectie en veiligheidscoördinator voor bouwwerken <500 m², 2013.

NAV, Een schadegeval! Wat nu?, Kris Baetens, Brussel, 2014.

NAV, Fundament Wegwijzer voor de architect, Kris Baetens, Brussel, 2015.

NAV, Normen, keurmerken & productcertificaten, Kris Baetens, Brussel, 2015.

NAV, Voorbeeld overeenkomst tussen de opdrachtgever en ontwerper, 2015.

NAV, Modelcontract voor stabiliteitsstudie of studie technieken, 2015.

NAV, Architecten willen hun verantwoordelijkheid opnemen zolang het fair blijft, De jaarbalans met Kati Lamens en Kris Baetens, december 2015.

NAV, Rentabiliteit beroep architect te laag: NAV pleit voor aanpassing wettelijk kader, 26 februari 2016.

ORDE VAN ARCHITECTEN, Overheidsopdrachten: aanbevelingen, Brussel, November 2013.

PEETERS K., Persbericht: Verplichte verzekering voor architecten en aannemers “Betere dekking risico’s bouwheer”, 4 maart 2016.

PROTECT, Waar blijft de verplichte verzekering Beroepsaansprakelijkheid voor alle bouwpartners?, Artikel uit Verzekeringen Bouw, augustus 2014.

PROTECT, Bedenkingen bij wetsontwerp verplichte tienjarige BA verzekering voor alle bouwpartners, Artikel uit Verzekeringen Bouw, april 2016.

RAMBOER I., Verplichte verzekering aannemers: een moeilijke evenwichtsoefening, Protect Bulletin, jaargang 11, nummer 43, 2007.

RAMBOER R., Verzekering beroepsaansprakelijkheid, Kennisdatabank NAV, 13 maart 2015.

RAMBOER R., De polis ABR: de standaard- of de maxiwaarborgen, wel degelijk een verschil bij schaderegeling, Protect, 2014.

RUTGEERS J., Onderzoek nacalculatie van de architectenopdracht, KU Leuven, december 2015.

TIPS & ADVIES BOUW, Uw tienjarige aansprakelijkheid verplicht verzekeren?, 12 november 2014

VAN BUGGENHOUT P., Bouwverzekering, Powerpoint presentatie, Allianz.

VANDEBOETERMET J.,  De verzekering Alle Bouwplaats Risico’s (ABR-verzekering): risicovol?, Scriptie KU Leuven, 2015.

VAN GARSSE S., De concurrentiedialoog versus de onderhandelingsprocedure: opportuniteiten en uitdagingen, Kenniscentrum PPS, 2013.

VAN HOUTTE -VAN POPPEL V. en KOHL B., De aannemingsovereenkomst, 70.

VLAAMS KENNISCENTRUM PPS, DBFM-handboek, Vlaamse overheid, Brussel, 2008.

V.Internetbronnen

ARCHITECTURA, http://www.architectura.be/

AR-CO, http://www.ar-co.be/

BOUWUNIE, http://www.bouwunie.be/

CHARTER DER WONINGBOUWERS, http://www.charterwoningbouw.be/

CONFEDERATIE BOUW,  http://www.confederatiebouw.be/

DE KAMER, Schriftelijke vraag en antwoord, http://www.dekamer.be/

EPC PLATFORM, http://www.epc-platform.be/

EUROPEAN COMMISSION, http://ec.europa.eu/

JUDEX, http://www.judex.nl/

NAV, http://www.nav.be/

ORDE VAN ARCHITECTEN, http://www.architect.be/

PROTECT, https://www.protect.be/

VLAAMS KENNISCENTRUM, http://www2.vlaanderen.be/

WET BREYNE, http://www.wetbreyne.be/

WTCB, http://www.wtcb.be/

Universiteit of Hogeschool
Master of Science in de ingenieurswetenschappen: architectuur
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Jelle Laverge
Kernwoorden
Share this on: