Artikel 918 B.W.: Mogelijkheden en gevaren

Els Matthys Natacha Chenot
Persbericht

Is het mogelijk kinderen te onterven?

In onze masterproef stonden we stil bij de mogelijkheden en gevaren die artikel 918 van het Burgerlijk Wetboek met zich meebrengt. Dit artikel situeert zich in het Wetboek onder de titel ‘Schenkingen onder levenden en testamenten’ en is dus van belang bij de vereffening en verdeling van een nalatenschap van een overledene. We legden het wetsartikel onder de loep en we staafden telkens de werking van de theorie met behulp van een casus die doorheen het hele werk varieerde. Op die manier werd de besproken theorie beter te visualiseren voor de lezer.

 

De wetgever heeft artikel 918 B.W. in het leven geroepen ter bescherming van de niet-begiftigde reservataire erfgenamen. Deze erfgenamen zijn namelijk degene die vaak benadeeld werden in situaties waarbij de erflater bij leven een goed vervreemdt. Dit kan door gebruik te maken van onder andere voorbehoud van vruchtgebruik, afstand van kapitaal of met last van lijfrente. Door deze vervreemdingen ten voordele van een reservataire erfgenaam in neergaande rechte lijn, zoals kinderen, op te stellen, blijven er minder goederen in de nalatenschap over voor de andere reservataire erfgenamen. Zij werden bijgevolg benadeeld en om deze benadeling tegen te gaan heeft de wetgever artikel 918 B.W. opgesteld. Dit heeft als gevolg dat alle vervreemdingen ten voordele van een reservataire erfgenaam volgens één van de drie bovenvermelde rechtshandelingen gezien wordt als een vermomde schenking waarbij geen tegenprestatie werd uitgevoerd. Dit betekent dat de niet-begiftigde reservataire erfgenamen makkelijker aan kunnen tonen dat de overeengekomen tegenprestatie fictief was. Hoewel artikel 918 B.W. in het leven werd geroepen om de niet-begiftigde reservataire erfgenamen te beschermen zal het gedurende onze masterproef duidelijk worden dat het begiftigde kind steeds voordeel zal halen, echter zal de grootte van dit voordeel afhangen van de toepassing van dit artikel.

 

Gezien we vandaag de dag steeds meer naar een samenleving met samengestelde gezinnen gaan en het hierbij niet ongewoon is dat bepaalde kinderen minder vaak bij de ouders verblijven dan andere kinderen, is het nuttig om extra stil te staan bij de mogelijkheden dat artikel 918 B.W. te bieden heeft. Uiteraard is het artikel niet enkel belangrijk voor deze samengestelde gezinnen. Ook in klassieke gezinnen is er geregeld onenigheid tussen ouders en kinderen waardoor er regelmatig vragen komen als “kan ik mijn kinderen volledig onterven”, “kan ik tijdens mijn leven al een grote verdeling verrichten”, “kan ik ervoor zorgen dat een bepaald kind meer krijgt dan het andere”, … In onze masterproef bespreken we voornamelijk de laatste vraag waarvoor we gebruik maken van artikel 918 B.W. Dit in tegenstelling tot het initiële doel van het artikel om de niet-begiftigde reservataire erfgenamen te beschermen. Toch zullen deze laatsten enkele strijdmiddelen hebben om het voordeel van de begiftigde zo klein mogelijk te houden indien zij dat wensen.

 

Naar aanleiding van de verschillende vragen die ouders zich bij leven stellen, is het artikel van belang bij de vermogensplanning. Mensen denken bij leven steeds vaker na over hun nalatenschap en hebben ook graag inspraak in de verdeling ervan. Toch botsen we hierbij op bepaalde uitwerkingen die onmogelijk zijn. Zo kunnen ouders, kinderen en echtgenoten in principe niet onterfd worden gezien zij beschermde erfgenamen zijn. Hierbij genieten kinderen de sterkste bescherming. Hoewel deze regelgeving er is, heeft de erflater de mogelijkheid om onrechtstreeks een gedeeltelijke onterving teweeg te brengen. De organisatie van deze gedeeltelijke onterving kan gebeuren door toepassing van artikel 918 B.W. en zal dan ook aan bod komen in onze masterproef.

 

Gezien mensen steeds meer nadenken over de verdeling van hun nalatenschap is het ook belangrijk rekening te houden met de fiscale gevolgen die artikel 918 B.W. met zich zal meebrengen. Door deze fiscale gevolgen te bestuderen zal het duidelijker worden of het toepassen van bepaalde methodes, zoals het al dan niet gebruik maken van het artikel, al dan niet voordeliger zal uitkomen.

 

We zijn in onze masterproef van start gegaan met het opstellen van een casus om op die manier een beter inzicht te krijgen op onze onderzoeksvraag: “Artikel 918 B.W.: mogelijkheden en gevaren”. Vervolgens hebben we een algemene bespreking van het artikel, wat het inhoudt en wie het kan inroepen, gegeven en behandelden we het initieel doel van het artikel, namelijk het beschermen van de niet-begiftigde reservataire erfgenamen.

 

Daarnaast zijn we dieper in gegaan op de toepassingsvereisten van het artikel waarbij we stilstonden bij het belang van de reservataire erfgenamen en de rechtshandelingen zelf die voorkomen in het artikel. Er zijn drie mogelijke rechtshandelingen: de verkoop met lijfrente, het voorbehoud van vruchtgebruik en de afstand van kapitaal. We hebben aangetoond wat het fiscaal verschil kan zijn tussen bijvoorbeeld een vervreemding met voorbehoud van vruchtgebruik en een vervreemding met last van lijfrente op het moment van de vervreemding.

 

Vervolgens hebben we de twee wettelijke vermoedens die ingeroepen werden met betrekking tot de uitwerking van het artikel besproken. We probeerden in kaart te brengen wat de vermoedens juist inhouden en waarom ze voor de ene partij voordeliger kunnen zijn dan voor de andere. Dit is belangrijk gezien het eerste vermoeden opgesteld werd in het voordeel van de niet-begiftigde reservataire erfgenaam terwijl het tweede vermoeden een toegeving is voor de begiftigde.

Na de bespreking van de rechtshandelingen en de vermoedens hebben we een analyse van de instemmingvereiste gemaakt waarbij we de verschillende mogelijkheden en hun specifieke gevolgen onderzocht hebben. Het feit of er al dan niet instemming werd gegeven door de niet-begiftigde reservataire erfgenamen is van cruciaal belang voor de uitwerking van het artikel.

Als laatste onderdeel van onze masterproef stonden we kort stil bij de ascendentenverdeling aangezien dit soms verward kan worden met de uitwerking van artikel 918 B.W. Hierdoor wouden we duidelijk aantonen waarin het verschil tussen deze twee bestaat zodat artikel 918 B.W. niet op een foutieve manier toegepast wordt. Al deze onderdelen hebben ertoe geleid dat we een duidelijk kader creërden rond het artikel, wanneer het precies van toepassing is, welke mogelijkheden er zijn en met welke gevaren er rekening gehouden moet worden.

Bibliografie

1.1Wetgeving

 

  • Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, gepubliceerd op 23 december 2013
  • Wet van 4 januari 1960, BS 11 januari 1960
  • Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) van 30 november 1939, BS 1 december 1939
  • Wetboek der successierechten van 31 maart 1936, BS 7 april 1936
  • Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, BS 3 september 1807

 

1.2Rechtspraak

 

  • Cass. 16 mei 2002, Pas. 2002, afl. 5-6, 1163
  • Hof van Beroep Antwerpen 9 maart 1998, T. Not. 1998, 459-462
  • Cass. 8 oktober 1992, Pas. 1992, I, 1127, concl. PIRET
  • Cass. 22 maart 1968, T. Not. 1968, 137-140
  • Cass. 20 januari 1950, Pas. 1950, I, 333
  • Hof van Brussel 26 december 1904, Rev. prat. not., 1906, 198-201

 

1.3Rechtsleer

 

  • ALFONS, E. (ED.), Erfrecht & giften, Antwerpen, Insertia, 2015, 296
  • BUYSSENS, F., “Artikel 918 B.W.: Ook bij openlijke schenkingen als voorschot een middel tot definitieve familiale schikkingen?”, TEP 2006, 158-167
  • CASMAN, H. (ED.), Sécurité pour l'avenir: rapports Congrès notarial 2009, Gent, Larcier, 2009, 364
  • DECLERCK, C., DU MONGH, J., PINTENS, W., en VANWINCKELEN, K., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Insertia, 2010, 1337
  • DECLERCK, C., PINTENS, W. en VANWINCKELEN, K., Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 440
  • DEKKER, R. (ED.), Handboek Burgerlijk Recht - Deel III, Antwerpen, Insertia, 2007, 820
  • DEKKER, R. (ED.), Handboek Burgerlijk Recht - Deel IV, Antwerpen, Insertia, 2010, 917
  • DE BUCK, P. (ED.), “Gerechtelijke vereffening en verdeling - verkoop aan erfgerechtigde in rechte lijn met voorbehoud van recht van bewoning - strikte interpretatie art 918 BW - beweringen en zwarigheden”, T.Not. 1998, 513-515
  • DE NOLF, E. en VAN DER HEYDE, B., “Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?”, Notariaat 2010, nr. 16, 1-14
  • DE PAGE H., Traité élémentaire de droitcivilbelge: principes, doctrine, jurisprudence. Tome VIII/2. Les testaments, Brussel, Bruylant, 1973, 1559-1576
  • DE WULF, C., “Over de toepassing van artikel 918 van het Burgerlijk Wetboek”, T.Not. 2003, afl. 2, 67-73
  • DILLEMANS, R., De erfrechtelijke reserve, Leuven, Universitaire boekhandel Uystpruyst Leuven, 1960, 323
  • DU FAUX, H., “Aankoop door de ouders voor het vruchtgebruik en door kinderen voor de blote eigendom - toepassing van artikel 918 BW - verrichting gedaan zonder tussenkomst van de vrouw - sancties onder de oude wet - overschrijding van het beschikbaar erfdeel - volgorde van de inkortingen - teruggave van vruchten m.b.t. de goederen die aan inbreng onderworpen zijn (art. 856 BW) - begrip "verdeling in natura".”, T.Not. 1998, 38-54
  • DU FAUX, H., “Artikel 918 B.W. – Over de vorm van de toestemming bedoeld in het tweede lid”, T. Not. 1995, 275-278
  • DU FAUX, H., “Vervreemding aan een erfgerechtigde in rechte lijn met voorbehoud van vruchtgebruik - toepassing van artikel 918 B.W. - afstand door de ouder-vervreemder van het voorbehouden vruchtgebruik - complexe implicaties”, T.Not. 1998, 436-439
  • DU FAUX, H. en PUELINCKX-COENE, M., “Commentaar bij art. 918 B.W.” in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbladig
  • GEELHAND, N., “Fiscale aspecten van het patrimoniaal familierecht. De nieuwe Vlaamse schenkingsrechten” in VERSCHELDEN, G., WYLLEMAN, A. en BAEL, J., Rechtskroniek voor het notariaat deel V, Brugge, Die Keure, 2004, 173-235.
  • LABBEEUW, N., “Schenking versus handgift” in DU MONGH, J. en PINTENS, W., Familiaal vermogensbeheer, Antwerpen, Insertia, 2004, 247
  • NIJS, A. en VERBEKE, A., Vermogensplanning: praktisch en eenvoudig, Antwerpen, Intersentia, 2013, 176
  • PUELINCKX-COENE, M., “Artikel 918 B.W. een mogelijk instrument van vermogensplanning?”, TEP 2007, 290-303
  • PUELINCKX-COENE, M., “Het verhaal van artikel 918 B.W., of een verhaal dat nooit eindigt!” in BIQUET-MATHIEU, C. en DELNOY, P., Liber Amicorum Paul Delnoy, Brussel, Larcier, 2005, 1167
  • SWENNEN, F., Het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, 612
  • TILLEMAN, B., “Lijfrente” in VERBEKE, A., L., Knelpunten kanscontracten, Antwerpen, Insertia, 2004, 150
  • VANWICKELEN, K., “Artikel 918 B.W. en openlijke schenkingen: blijkbaar een nog steeds controversiële combinatie”, R.W., 2003, 1544-1548
  • VANWICKELEN, K., “De instemmingsvereiste van artikel 918 B.W.: quid, quando, quis?” in PINTENS, W. en DU MONGH, J., Patrimonium, Antwerpen, Intersentia, 2006, 500
  • VANWINCKELEN, K., DECLERCK, C. en PINTENS, W.,Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersertia, 2012, 440
  • VASTERSAVENDTS, A., “Reserve en beschikbaar deel”, TPR 1985, 471-490
  • VERSTRAETE, J., “Inkorting/In waarde/Artikel 918 B.W./Schenking aan erfgerechtigden in rechte lijn met voorbehoud van vruchtgebruik (hetzij met last van lijfrente of met afstand van kapitaal) in BUYSSENS, F., DERYCKE, H. en VERBEKE, A., Vermogensplanning met effect bij leven: schenking, Gent, Larcier, 2009, 636

 

1.4Andere

 

Universiteit of Hogeschool
Handelswetenschappen: Accountancy - Fiscaliteit
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Bertel De Groote
Kernwoorden
Share this on: