De rol van de Gentse moskeeën in deradicalisering en ‘disengagement’: de vreedzame imam als wapen in de strijd tegen radicalisering?

Saïd Chioua Lekhli
Persbericht

Vreedzame imam als wapen in de strijd tegen radicalisering?

Beeld u even in. Een jongeman van Marokkaanse origine stapt aarzelend een moskee binnen. Eigenlijk is hij nog niet zo vaak in een moskee geweest. Maar hij is nieuwsgierig en vol vragen. Vragen over radicalisering, islam en identiteit. Al snel merkt hij dat het gebed net begonnen is. Vlug trapt hij zijn schoenen uit envoegt hij zich in één van de rijen. . . Wie is deze jongeman?

 

 

Visie op aanpak van radicalisering: tijd voor radicale verandering?

 

Radicalisering is sinds enkele jaren een hot item en een populair onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek geworden. Maar de vraag waar iedereen vandaag mee zit, is niet langer: hoe ontstaat het, maar wel: wat kan eraan gedaan worden? Daarom besloot ik voor mijn meesterproef het even actuele maar onderbelichte deradicalisering en disengagement (het stoppen met extremistisch gedrag zonder dat de overtuigingen veranderen) als onderwerp te nemen. De omgekeerde processen van radicalisering zeg maar. Dit onderwerp wou ik vanuit een ander, kritisch en genuanceerd perspectief bekijken. Daarom ging ik voor het onderzoek op zoek naar een ‘insiders view’, een visie van binnenuit.  Hierdoor belandde ik in moskeeën en bij imams.

 

Waarom deze aanpak? In dit onderzoek werd ook een beleidsanalyse gemaakt. Hieruit blijkt dat er verschillende verkeerde opvattingen heersen. Een sprekend voorbeeld is de integratie-paradox. Er wordt vaak verondersteld dat een slechte integratie één van de factoren is die aan de oorsprong van radicalisering ligt. Dit is echter achterhaald, meer nog: alles wijst op het omgekeerde. Om het eenvoudig te stellen: migrantenkinderen die in sterke mate willen integreren en hogere maatschappelijke verwachtingen (gebaseerd op de autochtone omgeving) hebben, zijn gevoeliger voor uitsluiting en discriminatie. Als gevolg kunnen zij zich bij negatieve ervaringen afkeren van de maatschappij en hun heil in een radicale groepsidentiteit zoeken. Deze en andere vreemde paradoxen en feiten worden genegeerd, men behoudt een traditionele visie op de aanpak.

 

De grote vragen die ik had, waren vooral hoe imams over de recente ontwikkelingen dachten en wat er tegen radicalisering gedaan kon worden, maar ook welke rol ze volgens de wetenschap en zichzelf hierin konden spelen. Al snel ontdekte ik dat hier eigenlijk wel een (al dan niet beperkte) rol weggelegd kan zijn voor imams, en dat ze die rol misschien zelfs al aan het opnemen zijn? Maar jammer genoeg is hier niet veel over bekend. Om daar meer over te weten te komen, moest ik zelf veldwerk verrichten, en dat deed ik in mijn eigen stad Gent.

 

 

Het onderzoek: “Heel wat collega-imams doen het ook. Zij doen aan deradicalisering maar niemand die daar over iets weet….”

 

Imams interviewen in hun eigen omgeving bleek minder makkelijk dan eerst gedacht. Dit ondanks het feit dat ik zelf van Marokkaanse origine ben en dezelfde religieuze achtergrond heb. Er is bitter weinig onderzoek gedaan in deze context dus er werd vooral al doende geleerd. Ik kwam ook heel wat hinderpalen tegen: de afwezigheid van een overzicht van bestaande moskeeën en imams, de onherkenbaarheid ervan in het straatbeeld, de geslotenheid van de lokale moskeegemeenschap … Zo werd ik steeds creatiever in mijn pogingen tot contact. Dit ging dan van meebidden in de moskee tot een uitzending van een televisieprogramma bijwonen waar één van de respondenten te gast was. Zo kwam deze meesterproef langzaam maar zeker tot stand. Een blik in de lokale moskeegemeenschap in Gent, met enkele interessante ontdekkingen tot gevolg.

 

Zo springt het dynamisch karakter van het moskeelandschap onmiddellijk in het oog. Er verschijnen, verdwijnen en groeien moskeeën, die alsmaar meer multifunctioneel worden. Een medeoorzaak van dit dynamisch karakter is vaak interne onenigheid. Maar niet alleen de moskeeën, ook de imams worden meer en meer multifunctioneel. Het takenpakket blijft uitbreiden, zo is er nu ook de imam als expert, mediafiguur en ambtenaar. Het is in Gent duidelijk dat de onderzochte imams radicalisering unaniem veroordelen. Er werd door verschillende respondenten vermelding gemaakt van vertrouwelijke gesprekken die imams na een gebed hebben met jongeren met vragen of problemen. Soms had dit rechtstreeks of onrechtstreeks met radicalisering te maken. Hieruit kon er afgeleid worden dat imams een verborgen deradicaliserende werking. Het blijft echter gissen naar de omvang hiervan en de effectiviteit. Tenslotte konden de imams in twee categorieën opgedeeld worden. De progressievere imams die een actieve rol willen spelen  en de meer traditionele imams die een passieve rol willen spelen in de strijd tegen deradicalisering. De eerste categorie komt zelf aanzetten met initiatieven, de tweede zegt enkel op radicalisering te zullen reageren wanneer dit hun pad kruist. De mate van progressiviteit hangt samen met de eigen achtergrond en (islamitische) opleiding. Beide categorieën zeggen dit enkel te doen in een vertrouwensrelatie met de jongeren.

 

 

Complexe problemen, complexe oplossingen.

 

We leven in een geglobaliseerde, multiculturele wereld. De wereld is één groot dorp geworden, andere culturen en andere religies zitten op diverse manieren in de Westerse samenleving vervlochten. De tijd dat men zich kan verschuilen achter muren of achter grenzen is allang vervlogen en zal nooit meer terugkeren. Complexe problemen vragen om complexe oplossingen.

 

We kunnen concluderen dat er op dit moment geen integraal en geïntegreerd beleid is om deze problematiek in België aan te pakken. Initiatieven worden vaak deradicaliserend genoemd terwijl deze eerder preventief zijn, ze zijn gericht op een potentiële doelgroep in plaats van geradicaliseerde personen. Verder is er nood aan coördinatie van alle initiatieven en communicatie over de diverse lokale strategieën op bovenlokaal niveau. Dit zou het vertalen van de actieplannen en strategieën naar een uniforme of aanvullende lokale praktijk makkelijker kunnen maken. Men moet eerst komen tot een algemene praktijk die radicalisme aanpakt en dan pas kan de effectiviteit ervan wetenschappelijk gemeten worden.  

 

Tot slot zit er potentieel in samenwerking met imams in functie van disengagement en deradicalisering. Het is aanbevolen om dit onderzoek te herhalen, eventueel in steden met een hoge radicaliseringsgraad om  vergelijkingen mogelijk te maken. Alles wijst erop dat een stevig uitgebouwde, lokaal ingebedde islam die hand in hand gaat met de Westerse moderniteit een belangrijke rol kan spelen in de huidige problematiek.

Bibliografie

Ashour, O. (2010). De-radicalization of jihad? The impact of Egyptian Islamist revisionists on al-Qaeda. Perspectives on Terrorism, 2(5). 11-14        

 

Ashour, O. (2009). The de-radicalization of Jihadists: Transforming armed Islamist movements. New York: Routledge.

 

Bauwens, T., Enhus, E., Ponsaers, P., Reynaert, H., & Van Assche, J. (2011). Integraal veiligheidsbeleid tussen pragmatisme en idealisme. Het complexe samenspel van lokale en bovenlokale actoren. Brussel: VUBPRESS

 

Bauwens, T. (2009) Lokaal integraal veiligheidsbeleid: onderzoek naar een geïntegreerde aanpak. FOD Binnenlandse Zaken

 

Benyaich, B. (2015). Radicalisme, extremisme, terrorisme. Leuven: Uitgeverij Van Halewyck.

 

Bjorgo, T., & Horgan, J. (Eds.). (2008). Leaving terrorism behind: individual and collective disengagement. New York: Routledge.

 

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom.

 

Bovenkerk, F. (2011). Een gevoel van dreiging: criminologische opstellen. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.

 

Clarke, R.V. & Cornish, D.B. (1985). Modeling offender’s decisions: A framework for

research and policy”, In: Tony, M. & Morris, N. (Eds.) Crime and justice, 6, 147-185.

 

Commissie voor de Justitie; Handelingen, Belgische Senaat, 8 mei 2013. Geraadpleegd op 10 december 2015 via http:// http://www.senate.be/crv/5-222COM.pdf

 

 

Corens, S. (2008). Op zoek naar een betere wereld: Islamitisch gefundeerde radicalisering binnen een Europese context. Een psychosociale analyse. MENARG Working paper n°4. Gent: Middle East and North Africa Research Group.

 

Cusson, M. & Pinsonneault, P. (1986), “The decision to give up crime”, in D.B.

Cornish, R.V. Clarke (eds.), The reasoning criminal. New York: Springer-Verlag.

 

Debeer, J., Loobuyck, P., & Meier, P. (2011). Imams en islamconsulenten in Vlaanderen: Achtergrond en activiteiten in kaart gebracht. Steunpunt Gelijkekansenbeleid.

 

Dechesne, M. (2011). Deradicalization: not soft, but strategic. Crime, law and social change, 55(4), 287-292.

 

Decorte, T., & Zaitch, D. (2009). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminiologie. Leuven: Acco

 

Demant, F., Slootman, M., Buijs, F. & Tillie, J. (2008). Teruggang en uittreding. Processen van deradicalisering ontleed. Amsterdam: IMES.

 

Demant, F., Slootman, M., Buijs, F. & Tillie, J. (2008). Decline and Disengagement: An Analysis of Processes of Deradicalisation. Amsterdam : IMES.

 

Demant, F., & Graaf, B. D. (2010). How to counter radical narratives: Dutch deradicalization policy in the case of Moluccan and Islamic radicals. Studies in Conflict & Terrorism, 33(5), 408-428.

 

El-Said, H. (2015). New Approaches to Countering Terrorism: Designing and Evaluating Counter Radicalization and De-radicalization Programs. Palgrave Macmillan.

 

Federale Ministerraad. Kadernota Integrale Veiligheid, 30-31 maart 2004.

 

Ferguson, N. (2008). Disengaging from terrorism. In Silke, A. The psychology of counter-terrorism. (pp. 111-123). New York: Routledge.

 

Geeraerts, S. (2012). Digital radicalization of youth. Social Cosmos, 3(1), 25-32.

 

Gielen, A. J. (2008). Radicalisering en identiteit: Radicale rechtse en moslimjongeren vergeleken. Amsterdam : Aksant

 

Gottfredson, M.R. & Hirschi, T. (1990). A general theory of crime. University Press: Stanford.

 

Groves, R. M., Fowler Jr, F. J., Couper, M. P., Lepkowski, J. M., Singer, E., & Tourangeau, R. (2011). Survey methodology (Vol. 561). John Wiley & Sons.

 

de Haan, W.J.M. (1995). Integrale veiligheid: Beleidsvernieuwing of beleidsvervaging? Justitiële verkenningen, (5), 25-49

 

Horgan, J. (2005). Psychological Factors Related to Disengaging from Terrorism: Some Preliminary Assumptions and Assertions. In Benard, C. (Ed.). A Future for the Young: Options For Helping Middle Eastern Youth Escape the Trap of Radicalization. (pp. 65-91). RAND Initiative for Middle Eastern Youth Working Paper (National Security Research Division).

 

Horgan, J. (2009). Walking Away from Terrorism,Accounts of Disengagement from Radical and Extremist Movements. New York: Routledge.

 

Horgan, J. (2009). Deradicalization or disengagement? A process in need of clarity and a counterterrorism initiative in need of evaluation. Revista de Psicologia Social, 24(2), 291-298.

 

Kanmaz, M. (2002). The Recognition and Istitutionalization of Islam in Belgium. The Muslim World, 92, 99-113.

 

Kanmaz, M., & Mokhless, F. (2002). Sociaal-cultureel werk in de moskee?. Vorming, Vaktijdschrift voor volwasseneneducatie en sociaal-cultureel werk, 17(6).

 

Kanmaz, M., & El Battiui, M. (2004). Moskeeën, imams en islamleerkrachten in België: stand van zaken en uitdagingen. F. Nahavandi (Ed.). Brussel: Koning Boudewijnstichting.

 

Kanmaz, M. (2007). Moskeeën in Gent: tussen subcultuur en sociale beweging. Emancipatiedynamieken van moslimminderheden in de diaspora. Gent: Doctoraatsdissertatie UGent.

 

Kanmaz, M. (2009). Islamitische ruimtes in de stad: de ontwikkeling van gebedsruimtes, moskeeën en islamitische centra in Gent. Gent: Agora.

 

Kazemian, L & Maruna, S. (2010). Desistance from Crime. In Krohn, M. D., Lizotte, A.

J., & Hall, G. P. (Eds). Handbook on Crime and Deviance. (pp. 277-295). New York:

Springer Science/Business Media.

 

Kohnstamms, J. (1995). Veiligheid als bestuurlijk produkt. Justitiële verkenningen, (5), 8-17

 

Kruglanski, A. W. and Gelfand, M. J. (2015). Aspects of Deradicalization. Institute for the

Study of Asymmetric Conflict. Geraadpleegd op 21 april 2016 via

http://www.asymmetricconflict.org/articles/aspects-of-deradicalization/

 

LaFree, G., & Miller, E. (2008). Desistance from terrorism: What can we learn from criminology?. Dynamics of Asymmetric Conflict, 1(3), 203-230.

 

Lucassen, P. L. B. J., & olde Hartman, T. (2007). Kwalitatief onderzoek/druk 1/ING. Antwerpen: Standaard Uitgeverij.

 

Maussen, M. J. M. (2007). Scheiding van kerk en staat en de islam op gemeentelijk niveau. Justitiële verkenningen, 33(1), 20.

 

Marret, J. L. (2009). Prison De-radicalization and disengagement: The French case. France: Fondation pour la Recherche Stratégique.

 

Maruna, S. (2001). Making good: How ex-convicts reform and rebuild their lives. Washington: American Psychological Association.

 

Maruna, S. (2012). Desistance. In McLaughlin, E., & Muncie, J. (Eds.). The Sage dictionary of criminology (pp. 126-129). London: Sage.

 

Marret, Jean-Luc (2009). Prison De-radicalization and Disengagement: The French Case. France : Fondation pour la Recherche Stratégique.

 

Moffitt, T. (1993). Adolescent-limited and  life-course persistent antisocial behavior: A

developmental taxonomy. Psychological Review, 100, 674-701.

 

Moghaddam, F. M. (2005). The staircase to terrorism: a psychological exploration. American Psychologist, 60(2), 161

 

Noppe, J., Ponsaers, P., Verhage, A., De Ruyver, B., & Easton, M. (2011). Preventie van radicalisering in België. Antwerpen: Maklu.

 

Pauwels, Lieven, & De Ruyver, B. (2015). Preventie van gewelddadig extremisme en terrorisme. In P. Loobuyck (Ed.), De Lokroep van IS : Syriëstrijders en deradicalisering (pp. 239–263). Kalmthout: Pelckmans

 

Pieters, P. (2005). De strijd tegen het terrorisme, het extremisme en het radicalisme|. Panopticon, 26(5), 68.

 

Ponsaers, P., De Ruyver, B., Easton, M., Verhage, A., Noppe, J., Hellinckx, J., & Vandevelde, M. (2010). Onderzoeksrapport polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak. FOD Binnenlandse Zaken.

 

Rabasa, A., Pettyjohn, S. L., Ghez, J. J., & Boucek, C. (2010). Deradicalizing Islamist Extremists. RAND CORP ARLINGTON VA NATIONAL SECURITY RESEARCH DIV.

 

Sampson, R.J. & Laub, J.H. (1993). Crime in the making: Pathways and turning points through life. Cambridge, MA: Harvard University Press.

 

Schmid, A. P. (2013). Radicalisation, de-radicalisation, counter-radicalisation: A conceptual

discussion and literature review. The Hague: ICCT Research Paper.

 

Schuurman, B., & Bakker, E. (2015). Reintegrating jihadist extremists: evaluating a Dutch initiative, 2013–2014. Behavioral Sciences of Terrorism and Political Aggression, 8(1), 66-85.

 

Silke, A. (2011), ‘Disengagement or deradicalization: A look at prison programs for jailed terrorists’, CTC Sentinel, 4, (1),18-21.

 

Slootman, M., & Tillie, J. (2006). Processen van radicalisering. Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden. Amsterdam: IMES

 

Speckhard, A. (2011). Prison and community-based disengagement and de-radicalization programs for extremist involved in militant jihadi terrorism ideologies and activities. In A. Speckhard (Ed.), Psychosocial, organizational and cultural aspects of terrorism (pp. 1–14). Neuilly-sur-Seine: NATO-Research and Technology Organisation.

 

van Stokkom, B.A.M., Boutellie, J.C.J.? & ter Veer, P.B.A.(1995). Voorwoord. Justitiële verkenningen, (5), 5-8

 

Tillie, J. (2013). Gedeeld land. Het multiculturele ongemak van Nederland. JM Meulenhoff.

 

Torfs, R. (1996). Church and State in France, Belgium, and the Netherlands: Unexpected Similarities and Hidden Differences. BYU Law Review, X, 945-971.

 

Vlaamse Regering 2014-2019 (2014). Regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2014-2019: Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan. Geraadpleegd op 10 december 2015 via http://www.vlaanderen.be

Universiteit of Hogeschool
Criminologische wetenschappen
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Marc Cools
Kernwoorden
Share this on: