Evolutie en redenen van sterfte bij vleesvarkens

Kevin Moyaert
Persbericht

Kan sterfte bij vleesvarkens in de toekomst nog verder afnemen?

Kan sterfte bij vleesvarkens in de toekomst nog verder afnemen?

Het welzijn van boerderijdieren en specifiek vleesvarkens nam de laatste jaren enorm toe, en dit resulteert zich in lagere sterftepercentages in alle leeftijdsklassen. Door onderzoek te voeren naar de reden van sterfte bij vleesvarkens is het mogelijk om meer dieren groot te brengen. Wanneer vleesvarkens grootgebracht worden, is de varkenshouder bovendien graag op de hoogte of zijn dieren wel voldoende groeien. Uit dit perspectief kan het makkelijk zijn dat de boer het gewicht van zijn dieren kan schatten met behulp van de borstomtrek van het dier. Ook hier werd onderzoek naar gevoerd.

In de varkenshouderij werd nog niet veel onderzoek gedaan naar de exacte reden(en) van sterfte bij vleesvarkens. Voornamelijk in de zeugenhouderij wordt aan de hand van zeugenfiches bijgehouden hoeveel biggen een zeug groot brengt en wat de reden van sterfte bij biggen in de kraamstal is. Er zijn nog veel andere parameters zeer belangrijk in de zeugenhouderij waaronder het geboortegewicht, een voldoende colostrumopname (colostrum is de eerste melk die biggen krijgen na de geboorte die afkomstig is van de zeug), goede groei, het goed opnemen van vast voeder enz. Eenmaal biggen gespeend worden, (spenen is het weghalen van biggen bij de zeug) verdwijnt de reden van sterfte meer naar de achtergrond en wordt enkel nog een globaal sterftecijfer in de vleesvarkensafdeling bijgehouden. De focus ligt hier meer op het behalen van een optimale voederconversie en een goede dagelijkse groei.

Een sterftepercentage in de vleesvarkensafdeling lager dan 3% wordt algemeen als goed beschouwd. Het Vlaams gemiddelde ligt op 3,2%. De redenen van sterfte is bij de meeste vleesvarkens niet bekend, al kan door middel van nauwe opvolging meer info verkregen worden. In de zeugenhouderij werden deze redenen vaker onderzocht. Biggensterfte is het grootst net na de geboorte. Het is de interactie tussen verschillende factoren die vaak tot sterfte zal leiden. Het sterftecijfer in de vleesvarkensafdeling is sterk plaats- en tijdsafhankelijk. Belangrijke factoren die een invloed hebben op het sterftepercentage zijn ziektes, omgevingsfactoren, het type bedrijf, enz. Euthanaseren van dieren dient uit economisch perspectief uitgevoerd te worden op kreupele of ongeneeslijke varkens.

De sterftecurve verschilde tussen bedrijven en was ook verschillend van jaar tot jaar. Verder kon er ook besloten worden dat vorige rondes geen invloed hebben op het sterftepercentage van een volgende ronde vleesvarkens. Het sterftepercentage in functie van de leeftijd bij varkens lijkt een lineair verband te tonen. Dit is ook waar te nemen op figuur 1.

Image removed.

Figuur 1: Sterfteverloop per jaar op éénzelfde bedrijf gedurende de periode 2012 t.e.m. 2015

 Wanneer sterfte uitgezet wordt in functie van het gewicht bij vleesvarkens, wordt een zeer lichte afwijking van dit lineair verband waargenomen. Na onderzoek van de reden van sterfte bleek dat de varkenshouder bij een nauwe opvolging van de sterfte van zijn dieren een meer specifieke reden kan vermelden waarom een bepaald dier stierf. Hierdoor kan de landbouwer in samwenwerking met de dierenarts sneller een probleem aanpakken op zijn bedrijf om op die manier de sterfte van vleesvarkens op zijn boerderij te laten afnemen.

Het schatten of bepalen van het gewicht van vleesvarkens vormt een belangrijk item op een boerderij omdat varkenshouders bij het toedienen van medicatie, het opvolgen van de groei, enz. soms het gewicht nauwkeurig moeten weten. Het gewicht bepalen kan door schatting, het werkelijk wegen van het varken of met behulp van automatische weegsystemen. Aangezien deze investeringen niet op elk bedrijf kunnen, wordt in dit werk een verband gezocht tussen de borstomtrek van een varken en het bijhorend gewicht. Hiervoor werden in totaal 487 vleesvarkens behandeld. Het meten van de varkens gebeurde met een touw en de borstomtrek van het dier werd genomen net na de voorpoten zoals voorgesteld op figuur 2. Nadien werd de borstomtrek van het dier afgelezen op een vouwmeter.

Image removed.

Figuur 2: Methode om de borstomtrek bij een varken te bepalen: meten van de borstomtrek van het dier en bijhorende lengte van het touw aflezen op een vouwmeter

 Het bepalen van het gewicht van varkens aan de hand van een gemeten borstomtrek blijkt uit deze studie een goed hulpmiddel. Om een kleinere foutenmarge te hebben op het voorspeld gewicht is het beter om een bedrijfseigen formule te gebruiken in plaats van de algemene formule. De bedrijfseigen formule werd opgesteld aan de hand van de dieren die op één boederij werden gehouden. De algemene formule werd toegepast over alle deelnemende bedrijven heen. Op figuur 3 wordt het resultaat voorgesteld van de bekomen gegevens en formules voor drie bedrijfseigen formules en één algemene formule.

Image removed.

Figuur 3: Opstellen van de bedrijfseigen formules en de algemene formule om gewicht te bepalen door meten van borstomtrek

 

 Afwijkingen tussen werkelijk en voorspeld gewicht variëren van formule tot formule en liggen tussen 4,2 kg (beste bedrijfseigen formule) en 8,8 kg (slechtste bedrijfseigen formule). Uit het onderzoek blijkt dat wanneer een varkenshouder een bedrijfseigen formule wenst op te stellen, er vanaf 20 vleesvarkens (verspreid over verschillende gewichten) reeds een betrouwbare formule kan opgesteld worden.

Het nauwkeurig opvolgen van de sterfte bij vleesvarkens door landbouwers kan er dus voor zorgen dat we meer varkensvlees kunnen eten met minder gestorven dieren op het landbouwbedrijf.

 

 

 

Bibliografie

Literatuurlijst

 

Abiven, N., Seegers, H., Beaudeau, F., Laval, A., &Fourichon, C. (1998).Risk factors for high sow mortality in French swine herds. Preventive veterinary medicine, 33(1), 109-119.

Baxter, E. M., Jarvis, S., D’eath, R. B., Ross, D. W., Robson, S. K., Farish, M., ...& Edwards, S. A. (2008). Investigating the behavioural and physiological indicators of neonatal survival in pigs.Theriogenology, 69(6), 773-783.

 

Boehringer-Ingelheim. (2015). PIA / Ileitis. Beschikbaar via http://www.boehringer-ingelheim-ah.nl/aandoeningen/varken/pia.html. Geraadpleegd op 11 februari 2016.

Bono, C., Cornou, C., &Kristensen, A. R. (2012). Dynamic production monitoring in pig herds I: Modeling and monitoring litter size at herd and sow level. Livestock Science, 149(3), 289-300.

 

Brumm, M. C. (1995). Maximizing profit from the growing-finishing phase.In Allen D. LemanSwineConference (pp. 137-142).

 

Bulens, A., Van Beirendonck, S., Van Thielen, J., & Driessen, B. (2013).Economische en technische kengetallen in het moderne varkensbedrijf. KU Leuven| Thomas More-Groep Dier & Welzijn.

 

Christensen, L., Barton-Gade, P., & Blaajberg, L. O. (1994). Investigation of transport conditions in participating countries in the EC project: PL920262. 40th ICoMST. The Hague, Netherlands.

 

Christensen, G., Vraa-Andersen, L., & Mousing, J. (1995). Causes of mortality among sows in Danish pig herds. The Veterinary Record, 137(16), 395-399.

 

Ciprian, A., Pijoan, C., Cruz, T., Camacho, J., Tortora, J., Colmenares, G., ... & De La Garza, M. (1988). Mycoplasma hyopneumoniae increases the susceptibility of pigs to experimental Pasteurella multocida pneumonia.Canadian Journal of Veterinary Research, 52(4), 434.

 

Clermont, R., &Désilets, A. (1982). Aspects épizootiologiques des affections respiratoires porcines qui sévirent au Québec, de septembre 1980 à février 1981. The Canadian Veterinary Journal, 23(6), 179.

 

De Backer, P. (2010). Zakboek varkens. Beschikbaar via http://www.depre.be/archief/17_nl_1297073347.pdf. Geraadpleegd op 20 oktober 2015.

 

De Sutter R. & Dekeyser D. (2016). Mest mixen: een noodzaak, maar doe het veilig. Beschikbaar via http://deloonwerker.be/nl/mest-mixen-noodzaak-veilig/. Geraadpleegd op 5 mei 2016.  

 

Deuninck J.,  D’Hooghe J. en Oeyen A. (2009) Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk: boekjaren 2006-2008. Beleidsdomein Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie.

 

Deuninck J. & Vrints G. (2012) Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk. Boekjaren 2009-2011, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel

 

DGZ. (2014). Activiteitenverslagen autospie varkens 2014. Beschikbaar via http://www.dgz.be/sites/default/files/Activiteitenverslag_Autopsie_Vark…. Geraadpleegd op 23 oktober 2015.

 

DGZ. (2016). Tarieven 2016 varken. Beschikbaar via http://www.dgz.be/sites/default/files/Tarievenlijst_VARKEN_20160210.pdf. Geraadpleegd op 10 mei 2016.

 

Diereninformatie. (2013). Economische en technische kengetallen in het varkensbedrijf. Beschikbaar via www.diereninformatie.be/sites/default/files/Brochure_nov2013.pdf. Geraadpleegd op 10 november 2015.

 

Dyck, G. W., &Swierstra, E. E. (1987).Causes of piglet death from birth to weaning.Canadian Journal of Animal Science, 67(2), 543-547.

 

Edwards, S. A. (2002). Perinatal mortality in the pig: environmental or physiological solutions?.Livestock Production Science, 78(1), 3-12.

 

English, P. R. &Morrison, V. (1984).Causes and prevention of piglet mortality.Review article: Pig News and Information 5: 369-376.

 

Fablet, C. (2009). An overview of the impact of the environment on enzootic respiratory diseases in pigs. Sustainable Animal Production: The Challenges and Potential Developments for Professional Farming, 239-260.

 

Fahmy, M. H., & Bernard, C. (1971).Causes of mortality in Yorkshire pigs from birth to 20 weeks of age.Canadian Journal of Animal Science, 51(2), 351-359.

 

FAVV. (2016). Preventie van besmettelijke aangifteplichtige dierziekten. Beschikbaar via http://www.favv-afsca.be/dierengezondheid/preventie/. Geraadpleegd op 23 maart 2016.

Fod Economie. (2009). Prijzen, kosten en rendabiliteit in de varkenskolom. Beschikbaar via http://economie.fgov.be/nl/binaries/study_porc_nl_tcm325-73348.pdf. Geraadpleegd op 23 maart 2016.

Guedes, R. M., & Gebhart, C. J. (2003). Onset and duration of fecal shedding, cell-mediated and humoral immune responses in pigs after challenge with a pathogenic isolate or attenuated vaccine strain of Lawsonia intracellularis. Veterinary microbiology, 91(2), 135-145.

Harris, D. L., & Alexander, T. J. L. (1999). Methods of disease control. Diseases of swine, 8, 1077-1110.

Holden, P. J. (1991). Swine costs and production.Agri-Practice (USA).

 

Kim, O., Choi, C., Kim, B., & Chae, C. (2000). Detection and differentiation of porcine epidemic diarrhoea virus and transmissible gastroenteritis virus in clinical samples by multiplex RT-PCR. The Veterinary Record, 146(22), 637-640.

KMI. (2013). Klimatologisch overzicht van 2012. Beschikbaar via http://www.meteo.be/meteo/view/nl/10275209-2012.html. Geraadpleegd op 25 april 2016.

KMI. (2015). Klimatologisch overzicht van augustus 2015. Beschikbaar via http://www.meteo.be/meteo/view/nl/21079339-augustus+2015.html. Geraadpleegd op 5 mei 2016.

Koketsu, Y. (2007). Technical note: High-performing swine herds improved their reproductive performance differently from ordinary herds for five years. Journal of animal science, 85(11), 3110-3115.

 

KU Leuven. (2013). Nieuwe spin-off ontwikkelt hoestmonitor voor varkens. Beschikbaar via https://lrd.kuleuven.be/news/nieuwe-spin-off-ontwikkelt-hoestmonitor-vo…. Geraadpleegd op 15 april 2016.

 

Kusec, G., Kralik, G., Djurkin, I., Baulain, U., & Kallweit, E. (2008). Optimal slaughter weight of pigs assessed by means of the asymmetric S-curve. Czech Journal of Animal Science, 53(3), 98.

 

Larriestra, A. J., Wattanaphansak, S., Neumann, E., Bradford, J., Morrison, R., &Deen, J. (2002). Pre-existing conditions as predictors of mortality and slow growth in nursery pigs.

 

Li, Y. Z., Anderson, J. E., & Johnston, L. J. (2012). Animal-related factors associated with piglet mortality in a bedded, group-farrowing system. Canadian Journal of Animal Science, 92(1), 11-20.

 

Losinger, W. C., Bush, E. J., Smith, M. A., & Corso, B. A. (1998).An analysis of mortality in the grower/finisher phase of swine production in the United States.Preventive veterinary medicine, 33(1), 121-145.

 

Maes D., Verdonck M., de Kruif A. (2000). Enzoöstische pneumonie bij varkens deel I: de ziekte. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 69, 94-100.

 

Maes, D., Larriestra, A., Deen, J., & Morrison, R. (2001). A retrospective study of mortality in grow-finish pigs in a multi-site production system. Journal of Swine Health and Production, 9(6), 267-274

Maes, D., Verbeke, W., Vicca, J., Verdonck, M., &de Kruif, A. (2003). Benefit to cost of vaccination against Mycoplasma hyopneumoniae in pig herds under Belgian market conditions from 1996 to 2000.Livestock production science, 83(1), 85-93.

Maes, D. G. D., Duchateau, L., Larriestra, A., Deen, J., Morrison, R. B., &Kruif, A. D. (2004). Risk Factors for Mortality in Grow‐finishing Pigs in Belgium.Journal of Veterinary Medicine, Series B, 51(7), 321-326.

Mayrose, V. B., Foster, K., Libal, G. W., & Esbenshade, K. L. (1991). Performance guidelines for the swine operation. Extension bulletin E-Cooperative Extension Service, Michigan State University (USA).

纐纈雄三. (2008). Mortality trends and comparisons between mortality risk and mortality rate of fattening pig operations in farrow-to-finish herds. 獣医疫学雑誌, 11(2), 90-95.

Muirhead, M. R., & Alexander, T. J. (1997).Managing pig health and the treatment of disease: a reference for the farm (No. Ed. 1).5M Enterprises Ltd., PO Box 233..

 

Pensaert, M. B., & Yeo, S. G. (1994). Porcine epidemic diarrhoea. STRAW, BE; ZIMMERMAN, JJ; D’ALLAIRE, S.

Ritter, M. J., Ellis, M., Berry, N. L., Curtis, S. E., Anil, L., Berg, E., ...& Johnson, A. K. (2009). Review: Transport losses in market weight pigs: I. A Review of definitions, Incidence, and economic impact. The professional animal scientist, 25(4), 404-414.

 

Simionatto, S., Marchioro, S. B., Maes, D., & Dellagostin, O. A. (2013). Mycoplasma hyopneumoniae: from disease to vaccine development. Veterinary microbiology, 165(3), 234-242.

Song, D., & Park, B. (2012). Porcine epidemic diarrhoea virus: a comprehensive review of molecular epidemiology, diagnosis, and vaccines. Virus genes, 44(2), 167-175.

Sorensen V., Jorsal S.E., Mousing J. (2006). In: Straw B. E., Zimmerman J., D’Allaire S., Taylor D. J. (Eds.), Diseases of Swine, 9th Edition. P 149-177

Sutherland, M. A., Erlandson, K., Connor, J. F., Salak-Johnson, J. L., Matzat, P., Smith, J. F., & McGlone, J. J. (2008). Health of non-ambulatory, non-injured pigs at processing. Livestock Science, 116(1), 237-245.

Thacker E. L., Minion F. C. (2012). Mycoplasmosis. In: Zimmerman J., Karriker L. A., Ramirez A., Schwartz K. J., Stevenson G. W. (Eds.), Diseases of Swine, Tenth Edition. p 779-797.

 

Tuyttens, F. Buijs, S. Van Nuffel, A. (2011). Onderzoek naar het welzijn van lanbouwdieren. Beschikbaar via http://www.varkensloket.be/Portals/63/Documents/onderzoek_naar_het_welz…. Geraadpleegd op 20 maart 2016.

Vandersmissen, T. Van Praet, W. Maes, D. Declerck, I. Decaluwe, R. Millet, S. Driessen, B. Van Thielen, J. Geers, R. Fremaut, D. Martens, L. (2012). Doodgeboren biggen en uitval bij de biggen op het moderne varkensbedrijf .Beschikbaar via https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/388820/1/Brochure+demopr…. Geraadpleegd op 12 november 2015.

Van Genugten en van der Peet-Schwering. (2012). Weegsysteem voor vleesvarkens eYescan. Beschikbaar via https://www.wageningenur.nl/upload_mm/2/3/0/9aca188f-16d1-48fc-aa14-a5b…. Geraadpleegd op 16 februari 2016.

Vangroenweghe F., Ribbens S., Vandersmissen T., Beek J., Dewulf J., Maes D., Castryck F. (2009). Varkens gezond houden, handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf. Beschikbaar via http://www.varkensloket.be/Portals/63/Documents/varkens_gezond_houden_b…. Geraadpleegd op 22 februari 2016.

Van Til, L. D., Dohoo, I. R., Spangler, E., & Ogilvie, T. H. (1991).A survey of biological productivity of Prince Edward Island swine herds.Canadian journal of veterinary research, 55(2), 174.

 

Varkens. (2012). EYeScan voldoet in testronde. Beschiikbaar via http://www.varkens.nl/nieuws/eyescan-voldoet-testronde. Geraadpleegd op 16 februari 2016.

Varkensloket. (2012). Kengetallen bij vleesvarkens. Beschikbaar via http://www.varkensloket.be/Portals/63/Documents/Kengetallen_vleesvarken…. Geraadpleegd op 21 maart 2016.

Varkensloket. (2013). Praktijkinformatie voor de varkenshouder 2013. Beschikbaar via http://www.varkensloket.be%2FPortals%2F63%2FDocuments%2FPraktijkinforma…. Geraadpleegd op 19 februari 2016.

Vettenburg, N. Tylleman, A. Van Den Bogaert, T. Van Gansbeke, S. (2011). Aandoeningen bij varkens. Beschikbaar via http://www.varkensloket.be/Portals/63/Documents/aandoeningen_bij_varken…. Geraadpleegd op 15 februari 2016.

Vranckx, K., Maes, D., Marchioro, S. B., Villarreal, I., Chiers, K., Pasmans, F., & Haesebrouck, F. (2012). Vaccination reduces macrophage infiltration in bronchus-associated lymphoid tissue in pigs infected with a highly virulent Mycoplasma hyopneumoniae strain. BMC veterinary research, 8(1), 1.

Weary, D. M., Phillips, P. A., Pajor, E. A., Fraser, D., & Thompson, B. K. (1998).Crushing of piglets by sows: effects of litter features, pen features and sow behaviour.Applied Animal Behaviour Science, 61(2), 103-111.

 

Whittemore, C. (1998). The science and practice of pig production (No.Ed. 2).Blackwell Science Ltd.

 

Wientjes, J. G. M., Soede, N. M., Van der Peet-Schwering, C. M. C., Van Den Brand, H., & Kemp, B. (2012). Piglet uniformity and mortality in large organic litters: Effects of parity and pre-mating diet composition. Livestock Science, 144(3), 218-229.

 

Zoric, M., Nilsson, E., Lundeheim, N., & Wallgren, P. (2009). Incidence of lameness and abrasions in piglets in identical farrowing pens with four different types of floor. Acta Veterinaria Scandinavica, 51(1), 1.

Universiteit of Hogeschool
Master of Science in de biowetenschappen: Land- en tuinbouwkunde
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Bart Sonck
Kernwoorden
Share this on: