Van Voervynsteren tot Vleeshuys - Open en gesloten deuren voor vrouwen in de laatmiddeleeuwse Leuvense ambachtenwereld

Nena Vandeweerdt
Persbericht

Het zichtbare glazen plafond in de Leuvense ambachtenwereld

Het zichtbare glazen plafond in de Leuvense ambachtenwereld

Op 16 juni 2016 deed Fernand Huts, CEO van Katoen Natie, stof opwaaien in de dagbladen: “Vroeger lieten vrouwen veel meer ruimte aan hun mannen om te ondernemen. Ze zijn veeleisender geworden.”, zo stelde hij. Onmiddellijk vlogen critici op deze uitspraak: “We leven niet meer in de middeleeuwen. […] Dan waren vrouwen tenminste nog niet veeleisend.” De middeleeuwse vrouw wordt hier weer eens afgebeeld als ondergeschikt aan de man en braaf wachtend aan het haardvuur. Die kritiek vormt slechts de top van de ijsberg van uitspraken over de middeleeuwse toestanden waarin we worden terug gekatapulteerd door het bestaande seksisme vandaag de dag. Maar klopt dit beeld van de onderdanige, gehoorzame middeleeuwse vrouw wel?

Mijn scriptie onderzocht de positie van vrouwen in de Leuvense ambachten doorheen de vijftiende eeuw. De ambachten waren beroepsverenigingen die ontstonden doorheen de middeleeuwen. In de veertiende eeuw slaagden ze er in Leuven in om politieke macht te verkrijgen: er ontstonden ongeveer veertig ambachten die bijna het hele economische leven in de stad aan de Dijle zouden bepalen. Hoewel het beeld van de middeleeuwse vrouw aan de haard nog bestaat bij niet-academici, onderzochten genderhistorici al vaker welke mogelijkheden ze precies hadden. Vrouwen werkten wel degelijk in de middeleeuwen en meer zelfs, ook zij hadden lidmaatschap bij de ambachten. Veel van dit werk gebeurde wel in samenwerking met hun echtgenoot. Mijn scriptie wijst de mogelijkheden aan die vrouwen hadden, waarbij ik pleit voor een net iets wijder arsenaal aan opties voor vrouwen dan eerder onderzoek steeds deed.

Vrouwen in de Leuvense ambachten

In de Leuvense stadsordonnanties (wetboeken uit de vijftiende eeuw) speurde ik naar regelgevingen voor de ambachten en meer bepaald naar regelgeving waarin vrouwen werden vermeld. Het was hierbij belangrijk steeds een onderscheid te maken tussen enerzijds getrouwde vrouwen en anderzijds weduwen en ongehuwde vrouwen. Op die manier kwam ik ten eerste tot de constatatie dat de Leuvense ambachten relatief toegankelijk waren voor beide groepen. Bijna alle beroepsverenigingen lieten toe dat ze lid werden. Zowel getrouwde als ongetrouwde vrouwen hadden bijvoorbeeld toegang tot het slagersambacht. Dit geeft een interessant contrast met Gent in de late middeleeuwen. Daar mochten ze dit namelijk niet. De vrouw leek zelfstandig te kunnen ondernemen in verschillende ambachten. Slechts de tassenmakers en barbiers, die als geneesheren optraden, verboden hen het lidmaatschap. Enkele vonnissen die tussen de stadsordonnanties verzeild zijn geraakt tonen echter dat dit in de praktijk waarschijnlijk niet steeds gebeurde.

De informele markt

Een tweede thema dat aan het licht kwam met behulp van de stadsordonnanties, toont dat Leuven in de vijftiende eeuw buiten de georganiseerde marktplaatsen van de ambachten, ook een enorme informele markt kende. Zowel inwoners van de stad als mensen van buitenaf verkochten tal van goederen (en diensten) buiten de markthallen en haar wetten. Wat opviel in de regelgeving over dit markttype, want ook hier golden wetten, is dat vrouwen hier zeer actief aan deelnamen. Dit kan je zien aan de formuleringen die gebruikt werden in die ordonnanties. Regels voor ambachtslieden werden vaak gericht aan alle goede mannen van een bepaald ambacht. De beslissingen betreffende de informele markt richtte zich echter bijna altijd tot man oft wijff. In sommige gevallen richtte het stadsbestuur zich zelfs enkel tot vrouwen: dat alrehande vrouwe personen.

Verandering onder vuur

Naast hun aanwezigheid in een goed deel van de beroepsverenigingen is het dus duidelijk dat zowel getrouwde als ongetrouwde vrouwen zeer actief waren op de informele markt. Werkloos waren ze zeker niet. Dit sluit aan bij een derde thema in mijn scriptie. Historici spreken al sinds de jaren ’80 van een verandering in de mogelijkheden van de vrouw doorheen de late middeleeuwen. In de veertiende en vijftiende eeuw zouden vrouwen meer in de private sfeer zijn gedrukt, het ‘vrouwen aan de haard’-plaatje zou dus meer zijn gaan kloppen. Nieuwe studies, waaronder mijn eigen onderzoek, tonen echter dat het beeld helemaal niet zo eenzijdig en eenvoudig was. De mogelijkheden van vrouwen veranderden zeker, zo mochten vrouwen op de vismarkt bepaalde vissoorten niet meer verkopen, terwijl dit eerder wel kon. Nuance is echter nodig, aangezien het evengoed om een permanente evolutie kan gaan en niet zozeer een plotse verandering in hun mogelijkheden. Mijn scriptie blijft dit steeds onderlijnen en hoewel het onderzoek te beperkt is om sluitende conclusies te trekken, is er een herziening nodig van de hypotheses die er tot hiertoe waren.

De marktruimte ontrafeld

Een laatste deel in mijn scriptie verlegt de focus die ervoor steeds gebruikt werd. Mijn onderzoek handelde namelijk ook over de positie van de vrouw in de marktruimte, een begrip met een wat bredere invulling dan de ambachten. Zoals een slaapkamer vandaag meer is dan slechts een kamer - alle emotionele en sociale connotaties die erbij horen maken het een eigen plek - zo bestond de marktruimte uit meer dan slechts de middeleeuwse markthallen. Ook de wetten die er golden, de sociale interacties en de verkoopplaatsen buiten de hallen bepaalden die ruimte mee. In mijn onderzoek toon ik in beperkte maten aan waar vrouwen in de Leuvense markruimte stonden en hoe het bestaan van zo’n ruimte mogelijkheden of hindernissen voor hen schiep. Het wordt duidelijk dat Leuven een duidelijke indeling op basis van gender kende, hoewel de stad meer mogelijkheden voor vrouwen leek te bieden dan bijvoorbeeld Gent.

Ter conclusie …

In mijn scriptie toonde ik aan dat vrouwen in de Leuvense laatmiddeleeuwse ambachtenwereld zeker een plaats innamen en dit ook op een zelfstandige manier. Meer onderzoek is natuurlijk steeds nodig, het Leuvense bronnenbestand laat niet toe het onderzoek te verbreden. Dit neemt niet weg dat het arsenaal aan mogelijkheden voor vrouwen in Leuven toont dat de situatie in andere steden in de welvarende Nederlanden meer onderzoek vraagt. Het glazen plafond dat vandaag nog bestaat, mag in de middeleeuwen dan wel wat zichtbaarder zijn geweest, vrouwen bleven zeker niet aan het haardvuur zitten in de periode die zo vaak als “barbaars” wordt omschreven.

Bibliografie

Bronnen

BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Fonds van de Rekenkamer, nr. 12654, fol. 344v, 1422 – 1423.

BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Fonds van de Rekenkamer, nr. 12654, fol. 492v, 1427.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 53r – 53v.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 61r, 10 januari 1424.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 63v – 65r, 29 november 1416.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 67v – 68v, 9 september 1420.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 69r – 69v, 20 september 1426.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 70v – 71v, 30 augustus 1461.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 72r, 22 juni 1470.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 73r – 74v, 9 juni 1471.

LEUVEN, Stadsarchief, ’t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 78v, 10 oktober 1495.

LEUVEN, Stadsarchief, ’t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 121r, 28 juli 1496.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 127v – 128r, 7 juni 1424.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 129v, 14 februari 1439.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 145r, 28 mei 1451.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 151v, 9 april 1472.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol.155r – 156r, 23 mei 1424.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 176r, 6 december 1433.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 180v – 182r, 27 juni 1442.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 202r – 204r, 23 maart 1479.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 207r – 210v, 22 augustus 1403.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1523, fol. 217r.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 193r – 193v, december 1436.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 202r – 202v, 12 december 1458.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 203v, 26 mei 1481.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 235v – 236v, 31 juli 1439.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 258v, 8 juli 1444.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 277r – 278r, 18 maart 1465.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 287r – 290v, 18 mei 1415.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 301r – 302r, 26 april 1417.

LEUVEN, Stadsarchief, ’t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 326v – 327v, 28 mei 1433.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 375r – 376r, 13 september 1493.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 398r – 401v, 13 augustus 1424.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 411r, 20 juni 1463.

LEUVEN, Stadsarchief, ‘t Groot Gemeynboeck B, nr. 1524, fol. 421r – 422v, 13 december 1504.

LEUVEN, Stadsarchief, Gemijn boeck oft clijn ordonnantie boeck CC, nr. 1526, fol. 291r – 292r, 16 januari 1530.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances et règlements de la ville de Louvain, nr. 1527, 1593.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances et autres actes, nr. 1528, fol. 36r, 18 juni 1413.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances et autres actes, nr. 1528, fol. 37v, 13 augustus 1424.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances et autres actes, nr. 1528, fol. 39r, 1419.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances et autres actes, nr. 1528, fol. 77r – 77v, 25 september 1437.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances et autres actes, nr. 1528, fol. 123v, 17 augustus 1461.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 3r – 4v, 2 juni 1417.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 9r – 9v.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 12r, 27 juni 1436.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 12v – 13r, 6 december 1433.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 19r – 22r, 23 maart 1479.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 22r – 22v, 30 maart 1507.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 168r – 172v, 31 januari 1467.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 173v, maart 1458.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 174r – 174v, 4 februari 1477.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 197r, 31 juli 1407.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 250r – 259r, 20 juli 1468.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 262r – 262v, 13 december 1504.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 270v – 271v, 19 januari 1451.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 390v – 392r, 7 december 1439.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 397r – 397v, 22 november 1454.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 420r – 422v, 7 juli 1437.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 444r – 444v, 5 februari 1445.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 446r – 450r, 9 juni 1471.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 453r – 454r, 4 maart 1484.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 459r, 5 februari 1445.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 459r – 459v, 10 juni 1452.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances générales concernant tous les métiers, nr. 4648, fol. 470r – 472r, december 1426.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances des métiers des merciers, tondeurs, fruitiers, vanniers, orfèvres, tanneurs, cordonniers, tapissiers, tisserands de toile, maçons, tailleurs de pierre, plafonneurs, couvreurs en paille, nr. 4650, fol. 93v – 99r, 16 maart 1416.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances des métiers des merciers, tondeurs, fruitiers, vanniers, orfèvres, tanneurs, cordonniers, tapissiers, tisserands de toile, maçons, tailleurs de pierre, plafonneurs, couvreurs en paille, nr. 4650, fol. 115v – 122r.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances relatives au Marché au poisson et aux poissonniers, nr. 4659, fol. 1r – 9r, 17 juli 1453.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances relatives au Marché au poisson et aux poissonniers, nr. 4659, fol. 9r – 9v, 20 maart 1460.

LEUVEN, Stadsarchief, Ordonnances relatives au Marché au poisson et aux poissonniers, nr. 4659, fol. 10v – 11v, 18 december 1504.

MECHELEN, Stadsarchief, Bannen, submissien, correctien, 1441 – 1569, reeks J, register nr. 1, fol. 70v, 3 november 1450.

MECHELEN, Stadsarchief, Bannen, submissien, correctien, 1441 – 1569, reeks J, register nr. 1, fol. 175r, 6 juli 1531.

 

 

Literatuur

ARNADE, P., HOWELL, M. en SIMONS, W., ‘Fertile Spaces: The Productivity of Urban Space in Northern Europe’, The Journal of Interdisciplinary History, The Productivity of Urban Spaces in Northern Europe, 32 (2002), 515 – 548.

BENNETT, J. en KARRAS, R. red., The Oxford Handbook of Women and Gender in Medieval Europe, Oxford, 2013.

BESSEMANS, L., HONORÉ, I. e.a., Leven te Leuven in de late Middeleeuwen: Tentoonstellingscatalogus, Leuven, 1998.

BLOCKMANS, W., BOONE, M. en DE HEMPTINNE, T. red., Secretum Scriptorum: Liber alumnorum Walter Prevenier, Leuven en Apeldoorn, 1999.

BLONDÉ, B., STABEL, P. e.a. red., Buyers & Sellers, Retail circuits and practices in medieval and early modern Europe (Studies in European Urban History (1100 – 1800), 9), Turnhout, 2006.

BOONE, M., DE HEMPTINNE, T. en PREVENIER, W., ‘Gender and early emancipation in the Low Countries in the late Middle Ages and early modern period’, P. RICHARDS en J. MUNNS red., Gender, Power and Privilege in Early Modern Europe, Harlow, 2007, 21 – 39.

CASSIDY-WELCH, M., ‘Space and Place in Medieval Contexts’, Parergon, 27 (2010), 1 – 12.

CEUNEN, M., De Leuvense schepenbank (Claves Scabinorum; 1), Leuven, 2013.

CLASSEN, A. red., Urban Spafrauce in the Middle Ages and the Early Modern Age (Fundamentals of Medieval and Early Modern Culture, 4), Berlijn en New York, 2009.

CROWSTON, C., ‘Women, Gender, and Guilds in Early Modern Europe: An Overview of Recent Research’, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, 53 (2008), 19 – 44.

DANNEEL, M., ‘Weduwen en sociale mobiliteit. Het juridisch statuut van de weduwen in Vlaanderen in de 14e-15e eeuw, in het bijzonder te Brugge’, DE BELDER, J., PREVENIER, W. en VANDENBROEKE, C. red., Sociale mobiliteit en sociale structuren in Vlaanderen en Brabant van de late Middeleeuwen tot de 20e eeuw, Gent, 1983, 9 – 21.

DANNEEL, M., Weduwen en wezen in het laat-middeleeuwse Gent (Studies in Urban Social, Economic and Political History of the Medieval and Modern Low Countries, 3), Leuven en Apeldoorn, 1995.

DE CERTEAU, M., The Practice of Everyday Live, Berkeley, Los Angeles en Londen, 1984.

DE MOOR, T. en VAN ZANDEN, J.L., ‘Girl power: the European marriage pattern and labour markets in the North Sea region in the late medieval and early modern period’, Economic History Review, 63 (2010), 1 – 33.

EPSTEIN, S.A., An Economic and Social History of Later Medieval Europe, 1000 – 1500, Cambridge, 2009.

ERLER, M. en KOWALESKI, M., Women and Power in the Middle Ages, Athene, 1988.

FLANAGAN, M.A., GIALANELLA VALIULIS, M., ‘Gender and the City: The Awful Being of Invisibility’, Frontiers: A Journal of Women Studies, 32 (2011), xiii – xx.

GILISSEN, J., Le statut de la femme dans l’ancien droit belge (Extrait des Receuils de la Société Jean Bodin. 12: La femme), Brussel 1962.

GODDING, P., Le droit privé dans les Pays-Bad méridionaux du 12e au 18e siècle (Académie Royale de Belgique. Mémoire de la Classe des Lettres. Collection in-4°, 2e série, XIV, 1), Brussel, 1987.

GOLDBERG, P.J.P, Women, Work, and Life Cycle in a Medieval Economy: Women in York and Yorkshire c. 1300 – 1520, Oxford, 1992.

HAEMERS, J., ‘Commotie in Mechelen. Over sociale conflicten en politiek protest van mannen én vrouwen in de laatmiddeleeuwse stad’, Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 120 (2016).

HAEMERS, J., Een rebelse stad aan de Dijle. Over conflicten en politiek in laatmiddeleeuws Leuven (Claves Scabinorum, 4), Leuven, 2015.

HAEMERS, J., ‘Révolte et requête. Les gens de métiers et les conflits sociaux dans les villes de Flandre (XIIIe – XVe siècle)’, Revue historique, 677 (2016), 27 – 55.

HANAWALT, B.A. red., Women and Work in Preindustrial Europe, Bloomington, 1986.

HILTON, R.H., ‘Medieval Market Towns and Simple Commodity Production’, Past & Present, 109 (1985), 3 – 23.

HOWELL, M., ‘Gender in the transition to merchant capitalism’, J. BENNETT en R. KARRAS red., The Oxford Handbook of Women and Gender in Medieval Europe, Oxford, 2013, 561 – 576.

HOWELL, M., ‘The Gender of Europe’s Commercial Economy, 1200 – 1700’, Gender & History, 20 (2008), 519 – 538.

HOWELL, M., ‘The spaces of late medieval urbanity’, P. STABEL en M. BOONE red., Shaping Urban Identity in Late Medieval Europe, Leuven, 2000, 3 – 23.

HOWELL, M., Women, Production, and Patriarchy in Late Medieval Cities, Chicago en Londen, 1986.

HUTTON, S., ‘Property, Family and Partnership: Married Women and Legal Capability in Late Medieval Ghent’, C. BEATTIE en M.F. STEVENS red., Married Women and the Law in Premodern Northwest Europe, Woodbridge, 2013, 155 – 172.

HUTTON, S., Women and Economic Activities in Late Medieval Ghent, New York, 2011.

KITTELL, E.E., ‘“Half as Much as a Man”?: Gender Ideology and Practice in Medieval Flanders, Journal of Women’s History, 23 (2011), 132 – 154.

KITTELL, E.E., ‘The Construction of Women’s Social Identity in Medieval Douai: Evidence from Identifying Epithets’, Journal of Medieval History, 25 (1999), 215 – 227.

KITELL, E.E., ‘Women, Audience, and Public Acts in Medieval Flanders’, Journal of Women’s History, 10 (1998), 74 – 96.

KITTELL, E.E. en QUELLER, K., ‘“Whether man or woman”: Gender Inclusivity in the Town Ordinances of Medieval Douai’, Journal of Medieval and Early Modern Studies, 30 (2000), 63 – 100.

KITTELL, E.E. en SUYDAM, M.A. red., The Texture of Society: Medieval Women in the Southern Low Countries (The New Middle Ages), New York, 2004.

KOWALESKI, M. en BENNETT, J.M., ‘Crafts, Gilds, and Women in the Middle Ages: Fifty Years after Marian K. Dale’, Signs, 14 (1989), 474 – 501.

KUSKOWSKI, A.-M., ‘Inventing Legal Space: From Regional Custom to Common Law in the Coutumiers of Medieval France’, M. COHEN en F. MADELINE red., Space in the Medieval West: Places, Territories, and Imagined Geographies, Surrey en Burlington, 2014, 133 – 155.

LAMBRECHTS, P. en SOSSON, J.-P. red., Les Métiers au Moyen Âge: Aspects Économiques es sociaux, Louvain-la-Neuve, 1994.

LEFEBVRE, H., The Production of Space, Malden, Oxford en Carlton, 1991.

MCINTOSH, M., Working Women in English Society, 1300-1620, Cambridge, 2005

MUIR, E. en WEISSMAN, R., ‘Social and symbolic places in Renaissance Venice and Florence’, J.A. AGNEW en J.S. DUNCAN, The Power of Place. Bringing together geographical and sociological imaginations, Londen, Sydney en Wellington, 1989, 91 – 103.

NICHOLAS, D., The Domestic Life of a Medieval City: Women, Children, and the Family in Fourteenth-Century Ghent, Lincoln en Londen, 1985.

NICHOLAS, D., The Later Medieval City. 1300 – 1500, Londen, 1997.

OGILVIE, S., ‘How Does Social Capital Affect Women? Guilds and Communities in Early Modern Germany’, The American Historical Review, 109 (2004), 325 – 359.

PRAK, M., LIS, C. e.a. red., Craft Guilds in the Early Modern Low Countries, Aldershot en Burlington, 2006.

PREVENIER, W., ‘Huwelijk en cliëntèle als sociale vangnetten – Leuven in de vijftiende eeuw’, J. COOPMANS en A. VAN DER VEEN red., ’s-Hertogenbosch, 1988, 83 – 91.

REES JONES, S., ‘Public and Private Space and Gender in Medieval Europe’, J. BENNETT en R. KARRAS red., The Oxford Handbook of Women and Gender in Medieval Europe, Oxford, 2013, 456 – 461.

ROMANO, D., ‘Gender and the Urban Geography of Renaissance Venice’, Journal of Social History, 23 (1989), 339 – 353.

ROSSER, G., ‘Crafts, Guilds and the Negotiation of Work in the Medieval Town’, Past & Present, 154 (1997), 3 – 31.

SHAHAR, S., The Fourth Estate, A history of women in the Middle Ages, C. GALAI vert., Londen en New York, 2003.

SCHAUS, M. red., Women and Gender in Medieval Europe: an Encyclopedia, New York en Londen, 2006.

SCHMIDT, A. en VAN DER HEIJDEN, M., ‘Women Alone in Early Modern Dutch Towns: Opportunities and Strategies to Survive’, Journal of Urban History, 42 (2016), 21 – 38.

SMITH, S.D., ‘Women’s Admission to Guilds in Early-Modern England: The Case of the York Merchant Tailors’ Company, 1693 – 1776’, Gender & History, 17 (2005), 99 – 126.

SOLY, H., ‘The Political Economy of European Craft Guilds: Power Relations and Economic Strategies of Merchants and Master Artisans in the Medieval and Early Modern Textile Industries’, Instituut voor Sociale Geschiedenis, 53 (2008), 45 – 71.

SOSSON, J.-P., ‘Les métiers: norme et réalité. L’example des anciens Pays-Bas méridionaux aux XIVe et XV e siècles’, J. HAMESSE en C. MURAILLE-SAMARAN red., Le travail au moyen âge: une approche interdisciplinaire, Louvain-la-Neuve, 1990, 339-348.

STABEL, P., ‘Guilds in late medieval Flanders: myths and realities of guild life in an export-oriented environment’, Journal of Medieval History, 30 (2004), 187 – 212.

SYMES, C., ‘Out in the Open, in Arras: Sightlines, Soundscapes, and the Shaping of a Medieval Public Sphere’, C. GOODSON, A.E. LESTER en S. SYMES red., Cities, Texts and Social Networks: 400 – 1500: Experiences and Perceptions of Medieval Urban Space, Surrey en Burlington, 2010, 279 – 302.

TWYCROSS, M., ‘Worthy Women of the Old Testament: The Ambachtsvrouwen of the Leuven Ommegang’, E. STRIETMAN en P. HAPPÉ red., Urban Theatre in the Low Countries: 1400 – 1625, Turnhout, 2006, 221 – 250.

VAN GERVEN, J., ‘Vrouwen, arbeid en sociale positie. Een voorlopig onderzoek naar de economische rol en maatschappelijke positie van vrouwen in de Brabantse steden in de late Middeleeuwen’, Revue belge de philologie et d’histoire, 73 (1995), 947 – 966.

VAN HOUTTE, J.A., Economische geschiedenis van de Lage Landen, 800 – 1800, M. VAN DE PUTTE vert., Haarlem, 1979.

VAN UYTTERHOEVEN, R., The Groot Begijnhof of Leuven, G. LATRÉ vert., Leuven, 2000.

VAN UYTVEN, R., Het dagelijkse leven in een middeleeuwse stad. Leuven anno 1448, Leuven, 1998.

VAN UYTVEN, R., Leuven, “de beste stad van Brabant”. 1: De geschiedenis van het stadsgewest Leuven tot omstreeks 1600, Leuven, 1980.

VAN UYTVEN, R., Stadsfinanciën en Stadsekonomie te Leuven van de XII e tot het einde der XVI e eeuw (Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der letteren, 44), Brussel, 1961.

VAN UYTVEN, R., BRUNEEL, C. e.a. red., Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden, Leuven, 2004.

VAN UYTVEN, R., BRUNEEL, C. e.a. red., De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Studia, 82), Brussel, 2000.

VERHAVERT, J., Het ambachtswezen te Leuven, Leuven, 1940.

WEILER, A.G., PREVENIER, W. e.a. red., Algemene Geschiedenis der Nederlanden, (Middeleeuwen, 4), Haarlem, 1980.

WIESNER, M.E., Women and Gender in Early Modern Europe (New Approaches to European History, 20), 2de uitg., Cambridge, 2000.

WYFFELS, C., De oorsprong der ambachten in Vlaanderen en Brabant (Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der letteren, 13), Brussel, 1951.

Universiteit of Hogeschool
Master in de geschiedenis - afstudeerrichting mediëvistiek
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. Jelle Haemers
Kernwoorden
Share this on: