HERVORMING VAN HET FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Elien Verniers
Persbericht

DE MONOPOLIE VAN HET HUWELIJK

Hoewel vandaag tal van nieuwe samenlevingsvormen de kop opsteken weerspiegelt deze evolutie zich niet in ons huidig rechtssysteem. Ongehuwden genieten niet dezelfde juridische bescherming als gehuwden. Van “iedereen gelijk voor de wet” is dus geenszins sprake.

Gehuwden, wettelijk samenwonenden, feitelijk samenwonenden, één pot nat?

Concreet zijn vandaag drie types van samenwoningsrelaties te onderscheiden: het huwelijk, de wettelijke samenwoning en de feitelijke samenwoning.

De wet beschouwt twee personen als gehuwd wanneer zij de vorm- en grondvoorwaarden die het Burgerlijk Wetboek voorziet vervullen. Wettelijk samenwonenden zijn twee personen die niet in het huwelijk zijn getreden maar wel een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand hebben afgelegd. Tot slot zijn feitelijk samenwonenden personen die een duurzame tweerelatie hebben, maar dit niet naar de buitenwereld toe hebben geformaliseerd.

 Op vermogensrechtelijk vlak bestaan zo drie regimes naast elkaar. Voor personen die toetreden tot het instituut van het huwelijk bestaat er het huwelijksvermogensrecht, dat de meest omvattende bescherming biedt. Toetreders tot het instituut van de wettelijke samenwoning genieten van een beperkte vermogensrechtelijke regeling dat geïnspireerd is op dat van het huwelijk maar hier zeker niet gelijk aan is. Feitelijk samenwonenden daarentegen kunnen zich niet op een welbepaald vermogensrechtelijk regime beroepen.

Desondanks het aantal huwelijken jaarlijks daalt[1], behoudt het instituut van het huwelijk zijn bevoorrechte positie. Zo zal, bij gebrek aan testament, enkel de langstlevende echtgeno(o)t(e) aanspraak maken op een voor hem door de wet voorbehouden deel in de erfenis van de overleden partner. Dit zorgt voor schrijnende situaties bij koppels die jaar en dag samenwonen, gemeenschappelijke kinderen hebben, maar bij overlijden plots in de kou komen te staan.

Niet enkel op erfrechtelijk vlak zijn er repercussies, maar er zijn ook tal van andere verregaande gevolgen, onder meer betreffende de gezinswoning, het overlevingspensioen, de inkomstenbelasting, het verblijfsrecht, de faillissementswetgeving, vakantiedagen…

Minister van Justitie Koen Geens spreekt in zijn beleidsverklaring over de noodzaak van een duidelijk kader inzake patrimoniale rechten en plichten van wettelijk en feitelijk samenwonenden. Deze oproep is weliswaar een stap in de goede richting maar gaat niet ver genoeg. Om de ongelijke behandeling tussen de bestaande samenlevingsvormen weg te werken is nood aan een overkoepelende en integrerende regeling die afstapt van de klassieke indeling.

De introductie van een relatievermogensrecht kan tegemoet komen aan de huidige discrepantie tussen de sociale en juridische relatiebeleving.

Quid ‘relatievermogensrecht’?

Bij een relatievermogensrecht gaat het om een benadering waarbij gehuwden en wettelijk en feitelijk samenwonenden vermogensrechtelijk op eenzelfde wijze worden behandeld. Er is sprake van een uniform vermogensrecht voor alle duurzame tweerelaties.

Het criterium ‘duurzame tweerelatie’ moet de bestaande drie-indeling vervangen. Voortaan kunnen niet enkel gehuwden van de meest uitgebreide bescherming genieten maar ook alle andere duurzame tweerelaties.

De Vlaamse codex fiscaliteit heeft nu reeds aan het begrip partner een neutrale invulling die eveneens kan worden aangewend om een duurzame relatie af te bakenen, los van de concepten huwelijk of wettelijke samenwoning.

Ook over de grenzen heen zijn rechtsfiguren terug te vinden waarbij men de inhoud van de relatie laat primeren op de vormgeving ervan. Elf staten van de Verenigde Staten van Amerika kennen bijvoorbeeld een common law - marriage. Dit instituut houdt in dat de rechter personen als echtgenoten zal beschouwen op grond van een gezamenlijk leven dat voor iedereen zichtbaar is en een wederzijdse intentie om echtgenoten te zijn, zelfs al hebben de betrokken personen hun relatie op geen enkele manier geformaliseerd. In bepaalde deelstaten van Canada is een gelijkaardige figuur terug te vinden onder de noemer van domestic partnership.

Juridische afspraken versus liefde en trouw

Sociologisch onderzoek toont aan dat er dringend nood is aan dergelijke neutrale benaderingswijze. Vooral het gebrek aan juridische kennis zorgt voor verontrustende vaststellingen.

Zo is gebleken dat wettelijke samenwonenden als reden aanhalen om niet te huwen de assumptie dat er toch geen juridische verschillen zijn tussen beide samenlevingsvormen. Anderen konden dan weer niet met zekerheid zeggen of ze wettelijk dan wel feitelijk samenwonen. Ook de aanwezigheid van een kind schept een vals vermoeden van veiligheid met name dat hierdoor de samenlevingsrelatie juridisch op het zelfde niveau zou komen te staan als het huwelijk.

Personen denken vaak niet aan de vermogensrechtelijke gevolgen van hun keuze om ongehuwd samen te leven. Niettegenstaande op sociaal vlak de invulling van hun relatie dezelfde is, is de juridische benadering van hun relatie totaal verschillend.

Het relatievermogensrecht moet ervoor zorgen dat alle duurzame partners zich kunnen beroepen op een evenwaardige regeling waarbij niet formaliteiten, maar wel feiten én inhoud het vertrekpunt vormen.

 

[1] In 1990 werden er 64.554 huwelijken afgesloten, in 2015 nog 40.049. Bron: FOD economie, Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, statbel.fgov.be.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Wetgeving – wetgevende documenten

1.Nationaal

  • Amendement nr. 1 (S. VERHERSTRAETEN) op het wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek houdende regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende, Parl.St. Kamer 2006-07, nr. 51-2514/2.
  • Amendement nr. 21 (W. MULS en A. STORMS) op het wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek houdende regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende, Parl.St. Kamer 2006-07, nr. 51-2514/3.
  • Decreet Vl. Gewest 1 december 2000 houdende gelijkschakeling van de successierechten tussen samenwonenden en getrouwden, BS 11 januari 2001, 702.
  • Decreet Vl. Gewest 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, BS 10 februari 2004, 7.666.
  • Decreet W. Gewest 14 november 2001 betreffende de successierechten tussen wettelijk samenwonenden, BS 29 november 2001, 41.078.
  • Decreet W. Gewest 10 december 2009 houdende fiscale billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en de passiefhuizen, BS 23 december 2009, 80.537.
  • KB 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister, BS 15 augustus 1992, 18.041.
  • KB 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die wordt opgenomen in het bevolkingsregister en in het vreemdelingenregister, BS 15 augustus 1992, 18.038.
  • KB 30 december 1999 tot wijziging van het KB van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister, BS 31 december 1999, 50.542.
  • KB 5 september 1996 tot wijziging van het KB van 12 juni 1996 tot wijziging van het KB van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister en het KB van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister, BS 3 oktober 1996, 25.484.
  • Memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek houdende regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende, Parl.St. Kamer 2005-06, nr. 51-2514/1.
  • Verslag namens de commissie voor de Justitie bij het wetsontwerp tot invoering van de wettelijke samenwoning, Parl.St. Senaat 1997-98, nr. 1-916/5.
  • Verslag namens de commissie voor de Justitie bij het wetsvoorstel betreffende het samenlevingscontract, Parl.St. Kamer 1997-98, nr. 49-170/8.
  • Verslag namens de commissie voor de Justitie bij het wetsontwerp tot invoering van de wettelijke samenwoning, Parl.St. Kamer 1998-99, nr. 49-170/15.
  • Verslag namens de commissie voor de Justitie bij het wetsontwerp tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit, Parl.St. Senaat 2006-07, nr. 3-2015/3.
  • Vr. en Antw. Kamer, Vr. nr. 446, 14 oktober 2008 (S. LAHAYE-BATTHEU).
  • Wet 14 juli 1976 betreffende de wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten en de huwelijksvermogensstelsels, BS 18 september 1976, 11.697.
  • Wet 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972 en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister, BS 6 mei 1977, 6.164.
  • Wet 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, BS 6 augustus 1985,11.305.
  • Wet 12 januari 2006 tot wijziging van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, teneinde het voor de feitelijk samenwonenden mogelijk te maken te worden erkend als rechthebbende van een lid van de politie- en hulpdiensten dat overleden is als gevolg van een ongeval in het kader van zijn taak, BS 18 juli 2006, 35.631.
  • Wet 20 februari 1991 met betrekking tot huishuur, BS 22 februari 1991, 3.468.
  • Wet 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, BS 12 januari 1999, 786.
  • Wet 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting, BS 20 september 2001, 2.728.
  • Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002, 43.719.
  • Wet 14 januari 2003 houdende diversie bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie, BS 1 maart 2013, 12.945.
  • Wet 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, BS 16 mei 2003, 26.956.
  • Wet 28 maart 2007 tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit, BS 8 mei 2007, 24.928.
  • Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, BS 9 februari 2009, 8.436.
  • Wet 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, BS 14 juli 2013, 38.132.
  • Wet 2 juni 2013 tot wijziging  van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen, BS 23 september 2013, 67.119.
  • Wet 5 mei 2014 tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen, BS 9 mei 2014, 38.027.
  • Wetsvoorstel (T. GIET e.a.) houdende diverse maatregelen tot gelijkstelling van de wettelijke samenwoning met het huwelijk, Parl.St. Kamer 1999-2000, nr. 50-661/1.
  • Wetsvoorstel (O. MAINGAIN e.a.) tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende de wettelijke samenwoning, Parl.St. Kamer BZ 2003, nr. 51-110/1.
  • Wetsvoorstel (G. BOURGEOIS) tot regeling van de gerechtelijke procedure van beëindiging van de wettelijke en feitelijke samenwoning, Parl.St., Kamer 2003-04, nr. 51-681/1.
  • Wetsvoorstel (C. VAN CAUTER e.a.) tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 54-2282/1.

2.Over de grenzen heen

1)Europeesrechtelijke normen (Raad van Europa)

  • Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, aangenomen te Rome op 4 november 1950, in werking getreden op 3 september 1953, ETS No. 5

2)Frankrijk

  • Loi n° 89-462 (FR) 6 juli 1989 tendant à améliorer les rapports locatifs et portant modification de la loi n° 86-1290 du 23 décembre 1986, JO 8 juli 1989, www.legifrance.gouv.fr.
  • Loi n° 99-944 (FR) 15 november 1999 relative au pacte civil de solidarité, JO 16 november 1999, www.legifrance.gouv.fr.

3)Nederland

  • Wet 5 juli 1997 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap (NL), Stb. 1997, 324, www.wetten.overheid.nl.

4)Québec

  • Loi d’harmonisation n° 1 du droit fédéral avec le droit civil (QC), L.C. 2001, c. C-4, www.legisquebec.gouv.qc.

5)Verenigd Koninkrijk

6)Zweden

Beleidsdocumenten

Rechtspraak

1.Nationaal

  • Antwerpen 12 mei 1998, AJT 1998-99, 593.
  • Antwerpen 7 maart 2000, AJT 2000-2001, 834.
  • Antwerpen 14 maart 2000, AJT 2000-2001, 835, noot WILMS, B.
  • Antwerpen 6 maart 2002, NJW 2002, 26.
  • Antwerpen 14 januari 2003, TBBR 2005, 278.
  • Antwerpen 22 januari 2003, TBBR 2006, 229.
  • Antwerpen 22 april 2003, TBBR 2005, 69.
  • Antwerpen 9 februari 2005, NJW  2006, 508, noot VERSCHELDEN, G.
  • Antwerpen 15 november 2005, RW 2006-07, 610.
  • Antwerpen 1 februari 2006, RW 2007-08, 1816, noot WERMOES, L.
  • Antwerpen 5 december 2006, NJW 2007, 414, noot VERSCHELDEN, G.
  • Antwerpen 19 november 2008, NJW 2009, 637.
  • Arbitragehof 23 februari 2000, nr. 23/2000.
  • Arbitragehof 3 mei 2000, nr. 49/2000.
  • Arbitragehof 3 mei 2000, nr. 51/2000.
  • Arbitragehof 3 mei 2000, nr. 53/2000.
  • Arbitragehof 21 december 2000, nr. 137/2000.
  • Arbitragehof 8 mei 2001, nr. 57/2001.
  • Arbitragehof 21 juni 2001, nr. 89/2001.
  • Arbitragehof 12 juli 2001, nr. 94/2001.
  • Arbitragehof 6 november 2001, nr. 140/2001.
  • Arbitragehof 28 november 2001, nr. 154/2001.
  • Arbitragehof 4 december 2001, nr. 155/2001.
  • Arbitragehof 23 januari 2002, nr. 24/2002.
  • Arbitragehof 26 juni 2002, nr. 107/2002.
  • Arbitragehof 11 december 2002, nr. 185/2002.
  • Arbitragehof 19 december 2002, nr. 186/2002.
  • Arbitragehof 14 mei 2003, nr. 63/2003.
  • Arbitragehof 24 maart 2004, nr. 54/2004.
  • Arbitragehof 14 september 2006, nr. 140/2006.
  • Arbitragehof 7 maart 2007, nr. 36/2007.
  • Arrondrb. Tongeren 1 april 1992, Limb.Rechtsl. 1993, 59.
  • Bergen 6 oktober 1994, JT 1995, 300.
  • Brussel 4 december 2000, RW 2001-02, 61.
  • Brussel 27 februari 2001, RW 2001-02, 844.
  • Brussel 17 januari 2003, JT 2004, 482.
  • Brussel 15 april 2010, RTDF 2011, 218.
  • Brussel 30 mei 2011, RTDF 2013, 127, noot LAYON, F.
  • Brussel 19 april 2012, RTDF 2013, 148.
  • Cass. 10 juni 1976, T.Not 1976, 283.
  • Cass. 21 november 1985, RW 1986-87, 2872.
  • Cass. 1 februari 1989, Arr. Cass. 1988-89, 654.
  • Cass. 15 februari 1990, Arr. Cass. 1989-90, 776.
  • Cass. 17 november 2003, RTDF 2004, 1168.
  • Cass. 5 september 2006, Arr. Cass. 2006, 1610.
  • Cass. 12 september 2008, Arr. Cass. 2008, 1929.
  • Cass. 19 februari 2010, RW 2010-11, 1001.
  • Cass. 17 januari 2013, AR C.11.0363.F.
  • Cass. 5 december 2013, T.Not. 2014, 645.
  • Gent 9 april 1990, RW 1991-92, 1434.
  • Gent 23 maart 1999, TBBR 2000, 311.
  • Gent 4 juni 2002, RW 2003-04, 351.
  • Gent 27 mei 2004, TBBR 2006, 372.
  • Gent 11 oktober 2004, RNB 2005, 124.
  • Gent 25 november 2004, NJW 2005, 805.
  • Gent 20 november 2008, TBBR 2011, 39, noot BOULY, S.
  • Gent 21 april 2009, P&B 2010, 179.
  • Gent 12 februari 2015, RABG 2016, 326.
  • GwH 19 september 2007, nr. 116/2007.
  • GwH 25 maart 2009, nr. 60/2009.
  • GwH 12 november 2009, nr. 181/2009.
  • GwH 26 november 2009, nr. 187/2009.
  • GwH 27 mei 2010, nr. 64/2010.
  • GwH 23 juni 2010, nr. 72/2010.
  • GwH 18 november 2010, nr. 129/2010.
  • GwH 15 maart 2011, nr. 39/2011.
  • GwH 5 mei 2011, nr. 61/2011.
  • GwH 20 september 2012, nr. 109/2012.
  • GwH 20 december 2012, nr. 163/2012.
  • GwH 7 november 2013, nr. 151/2013.
  • GwH 22 mei 2014, nr. 83/2014.
  • GwH 12 maart 2015, nr. 33/2015.
  • GwH 28 mei 2015, nr. 72/2015.
  • GwH 25 mei 2016, nr. 75/2016.
  • GwH 19 januari 2017, nr. 1/2017.
  • GwH 19 januari 2017, nr. 4/2017.
  • Luik 8 oktober 2002, RTDF 2003, 212.
  • Luik 29 april 2003, RNB 2004, 249.
  • Luik 24 december 2003, JT 2004, 406.
  • Luik 8 maart 2004, JT 2004, 599.
  • Luik 6 september 2004, RNB 2007,16.
  • Luik 29 september 2004, JT 2005, 522.
  • Luik 18 januari 2005, RTDF 2007, 562-63, noot TAINMONT, F.
  • Luik 14 december 2006, JT 2007,603-604.
  • Luik 4 juni 2008, RNB 2008, 721.
  • Rb. Luik 26 juni 1980, JL 1981, 86.
  • Rb. Hasselt 21 december 1989, TBBR 1990, 480.
  • Rb. Brussel 10 december 1993, JT 1994, 191.
  • Rb. Brussel 27 januari 2000, JLMB 2000, 1088.
  • Rb. Leuven 4 januari 2001, TBBR 2001, 245.
  • Rb. Brugge 9 april 2001, RW 2002-03, 1552.
  • Rb. Bergen 23 mei 2001, JLMB 2002, 648.
  • Rb. Brussel 29 maart 2002, T.Not. 2003, 351.
  • Rb. Luik 25 november 2002, RTDF 2004, 496.
  • Rb. Luik 6 oktober 2003, TBBR 2005, 329.
  • Rb. Veurne 27 mei 2004, TGR 2004, 193.
  • Rb. Antwerpen 16 juni 2004, NJW 2005, 924.
  • Rb. Gent 28 juni 2005, T.Not. 2005, 464.
  • Rb. Oudenaarde 19 september 2005, RABG 2006, 774-780.
  • Rb. Leuven 17 januari 2006, RABG 2007, 741.
  • Rb. Leuven 21 februari 2006, RABG 2007, 744, noot VERGAUWEN, C.
  • Rb. Gent 5 september 2007, NJW 2008, 225.
  • Rb. Brussel 6 mei 2008, T.Vred. 2010, 224.
  • Rb. Nijvel 22 april 2009, RTDF 2010, 347.
  • RvS 5 februari 2010, nr. 200.547.
  • Vred. St.-Truiden 22 december 1987, T.Vred. 1988, 286.
  • Vred. Aalst 11 juni 1991, RW 1993-94, 1307.
  • Vred. Gent 6 mei 1999, TGR 2000, 230.
  • Vred. Sint-Jans-Molenbeek 26 september 2000, AJT 2001-02, 285.
  • Vred. Namen 16 januari 2001, JLMB 2001, 269.
  • Vred. Charleroi 26 oktober 2001, JLMB 2002, 655.
  • Vred. Charleroi 3 maart 2003, JT 2004, 480.
  • Vred. St-Gillis 26 januari 2004, T. Vred. 2004, 480, noot DANDOY, N.
  • Vred. Zomergem 27 mei 2005, T.Not. 2005, 495.
  • Vred. Oudenaarde 7 juni 2007, T.Vred. 2009, 163.
  • Vred. Grâce-Hollogne 19 juni 2007, JLMB 2008, 126.
  • Vred. Doornik 13 mei 2008, JLMB 2009, 498. 
  • Vred. Halle 23 juli 2008, RTDF 2009, 950. 
  • Vred. Zelzate 7 juli 2009, T.Vred. 2012, 27.
  • Vred. Brussel 11 augustus 2009, JT 2010, 14.
  • Vred. Herzele 19 december 2012, RW 2012-13, 273.

2.Over de grenzen heen

1)Europees Hof voor de Rechten van de Mens

  • EHRM 13 juni 1979, nr. 6833/74, Marckx/België.
  • EHRM 18 december 1986, nr. 9697/82, Johnston/Ierland.
  • EHRM 29 november 1991, nr. 12849/87, Vermeire/België.
  • EHRM 26 mei 1994, nr. 16969/90, Keegan/Ierland.
  • EHRM 27 oktober 1994, nr. 18535/91, Kroon e.a./Nederland.
  • EHRM 22 april 1997, nr. 21830/93 , X, Y en Z/Verenigd Koninkrijk.
  • EHRM 4 maart 1998, nr. 34615/97, Quintana Zapata/Spanje.
  • EHRM 26 januari 1999, nr. 37784/97, Saucedo Gómez/Spanje.
  • EHRM 27 april 2000, nr. 45851/99, Shackell/VK.
  • EHRM 11 juli 2002, nr. 28957/95, Goodwin/VK.
  • EHRM 24 juli 2003, nr. 40016/98, Karner/Oostenrijk.
  • EHRM 24 juni 2010, nr. 30141/04, Schalck en Kopf/Oostenrijk.
  • EHRM (Grote Kamer) 3 april 2012, Van der Heijden/Nederland.
  • EHRM 7 november 2013, nrs. 29381/09 en 32684/09, Vallianatos e. a./Griekenland.
  • EHRM 21 juli 2015, nrs. 18766/11 en 36030/11, Oliari e.a./Italië.

2)Frankrijk

 

Rechtsleer

  • ALLAERTS, V., “Samenwoningsrecht” in DU MONGH, J. en PINTENS, W. (eds.), Patrimonium 2006, Antwerpen, Intersentia, 2006, 141-172.
  • ALLAERTS, V., “Samenwoningsrecht” in DU MONGH, J. en PINTENS, W. (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 67-92.
  • ALLAERTS, V., “Samenwoningsrecht” in DECLERCK, C., DU MONGH, J. en PINTENS, W. (eds.), Patrimonium 2008, Antwerpen, Intersentia, 2008, 55-88.
  • ALLAERTS, V., DU MONGH, J. en SAMOY, I., “Overzicht van rechtspraak (2000-2007) - De feitelijke samenwoning”, T.Fam. 2008, 4-43.
  • ANTOKOLSKAIA, M., Harmonisation of Family Law in Europe: a historical perspective: a tale of two millennia, Antwerpen, Intersentia, 2006, 565 p.
  • ANTOKOLSKAIA, M., “Economic Consequences of Informal Heterosexual Cohabitation from a Comparative Perspective: Respect Parties’ Autonomy or Protection of the Weaker Party?” in DECLERK, C., HELMES, T., SCHERPE, J.-M, SENAEVE, P. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Confronting the frontiers of family and succession law. Liber amicorum Walter Pintens, Antwerpen, Intersentia, 2012, 41-63.
  • BAETEMAN, G., “De bescherming van de gezinswoning”, TPR 1985, 335-382.
  • BARBAIX, R. en VERBEKE, A.-L., Beginselen relatievermogensrecht, Brugge, die Keure, 2012, 277 p.
  • BARBAIX, R., Familiaal Vermogensrecht in essentie, Antwerpen, Intersentia, 2015, 422 p.
  • BOONE, K., “Wettelijke en feitelijke samenwoning”, TPR 2007, 439-466.
  • BOONE, K. en VINCK, B., “Wettelijke en feitelijke samenwoning”, TPR 2012, 1819-1849.
  • BRAT, S. en VAN GYSEL, A.-C., “La rupture du couple: les recours judiciaires et les effets alimentaires” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), Le couple non marié à la lumière de la cohabitation légale, Louvain-la-Neuve, Bruylant, 2000, 273-304.
  • BUYSSENS, F., “Wettelijke samenwoning: het recht is geen zaak van billijkheid”, T.Fam. 2009, 65-66.
  • CASMAN, H., Notarieel familierecht, Gent, Mys & Breesch, 1991, 654 p.
  • CASMAN, H., “Enkele aspecten van vermogensrechtelijke overeenkomsten tussen samenwoners sedert de Wet van 23 november 1998” in VAN EECKHOUTTE, W. (ed.), Overeenkomstenrecht, Antwerpen, Kluwer, 2000, 205-268.
  • CASMAN, H., “Wettelijke samenwoning. Hoe gaat dat nu verder?”, NJW 2004, 182-193.
  • CASMAN, H., “Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: wat maakt het uit? Vermogensrechtelijke aspecten, andere dan bij overlijden” in FORDER, C. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 149-179.
  • CASMAN, H., “Vereffening-verdeling na beëindiging van de relatie tussen ongehuwd samenwoners” in KFBN (ed.), Familie op maat, Mechelen, Kluwer 2005, 345-370.
  • CASMAN, H., “Recente ontwikkelingen in het familiaal vermogensrecht: de beëindiging van de relatie tussen ongehuwde samenwoners” in MOEYKENS, F. (ed.), De praktijkjurist X, Gent, Story, 2006, 1-31.
  • CASMAN, H., “Op zoek naar de draad van Ariadne in de doolhof van huwelijksvoordelen – of zouden het aanwinstenvoordelen moeten zijn?” in BARBAIX, R. en SWENNEN, F. (eds), Over Erven: Liber Amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 83-98.
  • CERULUS, U., “Samenwoningsvermogensrecht” in DECLERCK, C. en PINTENS, W. (eds.), Patrimonium 2015, Brugge , die Keure, 2015, 433p.
  • COPS, G. en SABBE, K., “Niet getrouwd, wel gescheiden. Juridische aspecten van de beëindiging van de samenwoning”, NFM 2002, 1-19.
  • COVEMAEKER, S. en VAN GERVEN, W., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 719 p.
  • DANDOY, N., “Les effets alimentaires de la vie en couple” in J. HAUSER en J.-L. RENCHON (eds.), Différenciation ou convergence des statuts juridiques du couple marié et du couple non marié?: Droit belge et français, Brussel, Bruylant, 2005, 59-92.
  • DANDOY, N., “La mesure entre le devoir de secours et les ressources des époux” (noot onder Cass. 25 januari 2007), RCJB 2008, 344-366.
  • DANDOY, N. en SOSSON, J., “La reconnaissance juridique du couple non marié” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), Le couple non marié à la lumière de la cohabitation légale, Louvain-la-Neuve, Bruylant, 2000, 45-72.
  • DE BOER, J., Mr. C Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht I, Personen- en Familierecht, Deventer, Kluwer, 2002, 991 p.
  • DE HOOG, K., “Een sociologische beschouwing over de positie van het huwelijk en andere primaire samenlevingsvormen in een veranderende samenleving” in FORDER C. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 81-103.
  • DE KEZEL, E., “De wet tot invoering van de wettelijke samenwoning: Een maat voor niets?”, AJT 1999-2000, 129-139.
  • DE MOT, J. en DEPOORTER, B., Cursus rechtseconomie 2014-2015, Gent, Docunet, 2015, 179 p.
  • DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge, III, Les obligations, Brussel, Bruylant, 1967, 1185 p.
  • DE PAGE, P., “La cause immorale et l’union libre” in DE PAGE, P. en VALKENEER, R. (eds.), L’union libre, Brussel, Bruylant, 1992, 165-179.
  • DE PAGE, P., “La communauté” in DE PAGE, P. en TAYMANS, J.-F. (eds.), Le couple: autonomies de volontés, Brussel, Larcier, 2006, 9-16.
  • DE PELSMAEKER, T., GOEDERTIER, G. en VANDE LANOTTE, J., Handboek Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2013, 1471 p.
  • DE SCHRIJVER, L., “De wettelijke samenwoning, een verhouding van staat?” (noot onder Gent 27 november 2014 en Cass. 17 januari 2013),T.Fam. 2015, 135-143.
  • DE WULF, C., “Huwelijk en andere samenlevingsvormen – waarheen met het familierecht en het familiaal vermogensrecht?”, T.Not. 2004, 359-367.
  • DECLERCK, C. en PINTENS, W., “Statistieken over wettelijke samenwoning en opengesteld huwelijk”, RW 2003-04, 1556-1559.
  • DECLERCK, C., PINTENS, W. en MOSSELMANS, S., Praktijkboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 559 p.
  • DECLERCK, C., “Huwen of samenwonen? Enkele familiaal vermogensrechtelijke aspecten” in CASTELEIN, C., VERBEKE, A.-L. en WEYTS, L. (eds.), Notariële Actualiteit 2009-2010, Brussel, Larcier, 2010, 61-91.
  • DECLERCK, C., DU MONGH, J. , PINTENS, W. en VANWINCKELEN, K., Familiaal vermogensrecht, Mortsel, Intersentia, 2010, 1345 p.
  • DECLERCK, C., “Naar een beter evenwicht tussen autonomie en solidariteit in het relatievermogensrecht”, T.Fam. 2015, 106-107.
  • DECLERCK, C., PINTENS, W. en VANWINCKELEN, K., Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2015, 466 p.
  • DEKKERS, R. en WYLLEMAN, A., Handboek Burgerlijk Recht, Deel I: Personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 420 p.
  • DEMARET, M. en LELEU, Y.-H., “Le couple non marié” in Y.-H. LELEU (ed.), Le droit patrimonial du couple, Bruxelles, Larcier, 2005, 103-128.
  • EGGERMONT, S., “De afwikkeling van de samenwoningsrelatie” in SENAEVE, P., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G. (eds.), De beëindiging van de tweerelatie: voorlopige maatregelen, echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting, wettelijke en feitelijke samenwoning, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2012, 353 p.
  • EGGERMONT, S., Tweerelaties, Antwerpen, Intersentia, 2016, 655 p.
  • ERAUW, J. en VERHELLEN, J., “Het conflictenrecht van de wettelijke samenwoning. Internationale aspecten van een niet-huwelijkse samenwoningsvorm”, EJ 1999, 150-161.
  • FORDER, C., “Ongehuwd samenwonen en vermogensrecht: een waaier van mogelijkheden”, TEP 2006, 331-365.
  • FORDER, C., en VERBEKE, A.-L., “Geen woorden maar daden. Algemene rechtsvergelijkende conclusies en aanbevelingen” in FORDER, C. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 489-649.
  • FRANSSEN, C., VAN HOUTTE, J. en WAMBEKE, W.-V., “De sociale betekenis van de erfrechtelijke reserve” in KFBN (ed.), De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, Deel II, Brussel, Bruylant, 1997, 39-128.
  • GERLO, J., Personen- en familierecht, Brugge, die Keure, 2003, 359 p.
  • GOOSSENS, E., “Samenwoningsvermogensrecht” in DECLERCK, C. en PINTENS, W. (eds.), Patrimonium 2012, Antwerpen, Intersentia, 2012, 37-56.
  • GRÉGOIRE, M. en ROUSSEAU, L., “Contrats et actes pouvant assurer la protection du survivanté” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), Le couple non marié à la lumière de la cohabitation légale, Louvain-la-Neuve, Bruylant, 2000, 197-237.
  • HEYVAERT, A., “Bezit geeft verscheidende titels”, TPR 1983, 169-196.
  • HEYVAERT, A., “Civielrechtelijke aspecten van gezinnen zonder huwelijk’’, TPR 1985, 21-88.
  • HEYVAERT, A., Het statuut van samenwoners: de samenwoning van volwassenen, Antwerpen, Kluwer, 2001, 87p.
  • HUBEAU, B., Ongehuwd samenwonen: relatiewerkelijkheid en de integratie van het ongehuwd samenwonen in rechtssystemen, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1985, 562 p.
  • JEANMART, N., Les effets civils de la vie commune en dehors du mariage, Brussel, Larcier, 1986, 352 p.
  • LAMBRECHTS, J. en MARISSENS, A., “Overzicht van rechtspraak (2008-2016) – De feitelijke samenwoning”, T.Fam. 2017,  4-36.
  • LEFEBVRE, B., “Les visages de la conjugalité au Québec et les disparités juridiques: l'exemple de l'encadrement juridique de la résidence familiale”, Rev.dr.ULB 2008, 9-28.
  • LELEU, Y.-H., “De vermogensrechtelijke gevolgen van de wettelijke samenwoning. Commentaar bij de virtuele wet van 23 november 1998”, NFM 1999, 123-134.
  • LELEU, Y.-H., Droit des personnes et des familles, Bruxelles, Larcier, 2005, 711 p.
  • LELEU, Y.-H., Droit patrimonial des couples, Brussel, Larcier, 2015, 582 p.
  • LIBERT, C., “Homologatie van de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel en I.P.R.” (noot onder Rb. Antwerpen 24 september 1987), T.Not. 1988, 117-123.
  • LIND, G., Common law marriage : a legal institution for cohabitation, New York, Oxford University Press, 2008, 1221 p.
  • LODEWIJCKX, E., MORTELMANS, D. en PASTEELS, I., “Gezinstransities in de levensloop van mannen en vrouwen” in CORIJN M. en VAN PEER C. (eds.), Gezinstransities in Vlaanderen, Brussel, Vlaamse overheid, 2013, 37-72.
  • LYSSENS-DANNEBOOM, V. en MORTELMANS, D., “Juridische bescherming van samenwoners. Van ‘het grote feest’ tot ‘de lange to-do’” in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres (ed.), Arbeid & Relatie, Brussel, Larcier, 2013, 75-106.
  • LYSSENS-DANNEBOOM, V., Social significance and legal protection of private relationships, onuitg. doctoraatsthesis Sociale Wetenschappen UA, 2014, 194 p.
  • MALAURIE, P. , “Mariage et concubinage en droit français contemporain” in Archives de philosophie du droit, n° 20, Réformes du droit de la famille, Sirey, Paris, 1975, 17-28.
  • MEESTERS, B., “Samenwoningsvermogensrecht” in DECLERCK, C., DU MONGH, J. en PINTENS, W.,  (eds.), Patrimonium 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 33-51.
  • MILES, J., “Unmarried cohabitation in a European Perspective” in SCHERPE, J.-M. (ed.), European Family Law Volume III: Family Law in a European Perspective Family, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2016, 82-115.
  • MOSSELMANS, S., “Bestaat een persoonlijk recht op onderhoudsuitkering aan de zijde van gewezen samenwonenden?” (noot onder Vred. Roeselare 29 juni 1999), T.Vred. 2000, 249-253.
  • MOSSELMANS, S., “De wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning en het gelijkheidsbeginsel”, RW 2000-01, 1041-1048.
  • NIJBOER, N., “Contractuele regelingen tussen echtgenoten en samenwoners. Deel 2. Samenwoners. Tontine- en aanwasbedingen”, TEP 2008, 287-325.
  • PIGNOLET, D., “Hoe ver reikt de solidariteit tussen feitelijk samenwonende partners?” in DECLERCK, C., DU MONGH, J. en PINTENS, W., (eds.), Patrimonium 2008, Antwerpen, Intersentia, 2008, 251-271.
  • PINEAU, J. en PRATTE, M., La famille, Montréal, Éditions Thémis, 2006, 1057 p.
  • PINTENS, W., “Vermogensrechtelijke gevolgen van ongehuwd samenwonen. De wettelijke samenwoning” in PINTENS, W. (ed.), Familiaal Vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2001, 5-26.
  • PINTENS, W., VAN DER MEERSCH, B. en VANWINCKELEN, K., Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2002, 997 p.
  • PINTENS, W., “Het Belgisch huwelijksgoederenrecht in rechtsvergelijkend perspectief”, TPR 2005, 317-364.
  • PINTENS, W., “Is ons familiaal vermogensrecht nog bij de tijd”, RW 2011-12, 49-54.
  • PIRE, D., “Concubinage, cohabitation, Cour d’arbitrage, cacophonie” (noot onder Arbitragehof 23 januari 2002), JLMB 2002, 623-625.
  • PLINGERS, S., “Samenlevingscontracten” in VERBEKE, A.-L. (ed.), Handboek Estate Planning Algemeen: Vermogensplanning met effect bij leven: huwelijk en samenwoning, Brussel, Larcier, 2011, 121-126.
  • REMON, C., “Le concubinage (chronique de jurisprudence de 1976 à 1981)”, RNB 1982, 494-532.
  • RUYSSEVELDT, J., Samenwonenden en onroerend goed, Mechelen, Kluwer, 2007, 124p.
  • SCHRAMA, W., De niet-huwelijkse samenleving in het Nederlandse en Duitse recht, Deventer, Kluwer, 2004, 691 p.
  • SCHRAMA, W., “Vermogensrechtelijke aspecten van de niet-huwelijkse samenleving: de moeizame verhouding tussen de affectieve relatie en het (vermogens)recht” in FORDER, C. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 105-147.
  • SCHRAMA, W., “Een redelijk en billijk relatierecht [Niet gehuwde partners in België en Nederland]”, TPR 2010, 1703-1747.
  • SENAEVE, P., “De rechtspraak van het Arbitragehof aangaande de ongelijke behandeling van de diverse samenlevingsvormen” in BAEL, J., BOCKEN, H., DEVOS, S., ENGELS, C., VANDENBERGHE, P. en WYLLEMAN, A. (eds.), Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 558 p.
  • SENAEVE, P., “De wettelijke samenwoning, een vooral Vlaamse, heteroseksuele en tijdelijke aangelegenheid”, EJ 2004, 87-88.
  • SENAEVE, P., Compendium van het personen- en familierecht, II, Leuven, Acco, 2006, 242 p.
  • SENAEVE, P., “Van concubinaat naar wettelijke samenwoning en verder” in ALEN, A., DIRIX, E., PINTENS, W. en SENAEVE, P. (eds.), Vigilantibus ius scriptum: Feestbundel voor Hugo Vandenberghe, Brugge, die Keure, 2007, 275-288.
  • SENAEVE, P., Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2008, 688 p.
  • SENAEVE, P., Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2013, 671 p.
  • SWENNEN, F., Het huwelijk afschaffen?, Antwerpen, Intersentia, 2004, 38 p.
  • SWENNEN, F., “Alimentatie tussen partners” in FORDER, C. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 285-315.
  • SWENNEN, F., “De materieel bevoegde rechtbank inzake geschillen bij beëindiging van een feitelijke samenwoning” (noot onder Arrondrb. Gent 15 december 2003), RW 2004-05, 1472-1473.
  • SWENNEN, F., “De wettelijke samenwoning en de staat van de personen” (noot onder Cass. 17 januari 2013), RW 2013-14, 905-906.
  • SWENNEN, F., Het personen- en familierecht: identiteit en verwantschap vanuit juridisch perspectief, Antwerpen, Intersentia, 2015, 581 p.
  • TAINMONT, F., “Les charges du ménage” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), Le couple non marié à la lumière de la cohabitation légale, Louvain-la-Neuve, Bruylant, 2000, 127-153.
  • TORFS, N., “Feitelijke en wettelijke samenwoning” in CASMAN, H. en VAN LOOCK, M. (eds.), Huwelijksvermogensrecht , Mechelen, Kluwer, losbl., 5-45.
  • TORFS, N., “Ontstaat tussen ongehuwd samenwonende partners die samenwerken een commerciële maatschap? (noot onder Kh. Dendermonde van 9 februari 2012), TRV 2012,640-643.
  • VAN BAEVEGHEM, B., “Lening en morele onmogelijkheid in het B.W.” (noot onder Rb. Leuven 22 oktober 2003), RABG 2004, 744-748.
  • VAN BOXSTAEL, J.-L., “Vie commune et conflit de lois” (noot onder Brussel 15 juni 2006), JT 2007, 600-601.
  • VAN GYSEL, A.-C., Précis de droit de la famille, Brussel, Bruylant, 2004, 732 p.
  • VAN LEUVEN, N., “Ook duurzaam feitelijk samenwonenden verwerven het recht van “samen”-bewoning” (noot onder Arbitragehof 24 maart 2004), EJ 2005, 3-5.
  • VANDENBERGHE, H., De juridische betekenis van het concubinaat, Gent, Story-Scientia, 1970, 268 p.
  • Verbeke, A.-L., “Naar een billijk relatievermogensrecht”, TPR 2001, 373-402.
  • Verbeke, A.-L., “Weg met huwelijk en echtscheiding”, TPR 2004, 969-982.
  • VERBEKE, A.-L., “Ongelijkheid in huwelijks- en samenlevingscontracten”, Tijdschrift conflicthantering 2009, 21-30.
  • VERBEKE, A.-L., “Waardig familiaal vermogensrecht”, TEP 2013, 3-13.
  • VERSCHELDEN, G., Handboek Belgisch Personen- en familierecht, Brugge, die Keure, 2016, 970 p.
  • VERSTRAETE, K., “Beëindiging buitenhuwelijkse samenleving. Kroniek 2005-2007”, NJW 2008, 566-585.
  • VINCK, B., “Overzicht van rechtspraak (2000-2012) – De wettelijke samenwoning”, T.Fam. 2012, 196-206.
  • WUYTS, T., “Wettelijke samenwoning”, NJW 2014, 242-257.
  • WYLLEMAN, A., “De ontwikkeling van het patrimoniaal familierecht in het Belgisch Burgerlijk Wetboek” in HEIRBAUT, D. en MARTYN, G. (eds.), Napoleons nalatenschap: tweehonderd jaar Burgerlijk Wetboek in België, Mechelen, Kluwer, 2005, 221-233.
  • WYLLEMAN, A., “Familaal vermogensrecht” in BAEL, J., DE WULF, C., VERSCHELDEN, G. en WYLLEMAN, A., Rechtskroniek voor het notariaat 10, Brugge, die Keure, 2007, 88, nr. 37.

Elektrische bronnen