'Vergeten slachtoffers in beeld'. De noden van de (ex-)partner van een persoon die verdacht wordt van of veroordeeld werd voor een zedendelict op een minderjarig slachtoffer.

Ellen Vermet
Persbericht

"Help! Mijn partner is een zedendelinquent"

"Ik voelde mij echt bedrogen, tot in mijn diepste mens-zijn."

Stel dat u morgen te horen zou krijgen dat uw partner een kind heeft aangerand, wat zou er door u heen gaan? Kwaadheid, ongeloof, verdriet? Al dit en nog veel meer, zo blijkt uit mijn onderzoek bij vrouwelijke (ex-)partners van zedendelinquenten. Veertien vrouwen waren bereid om te getuigen over de impact van deze gebeurtenis op hun dagdagelijkse leven.

Verwaarloosd

Seksuele misdrijven staan gelijk aan gevoelens van woede, walging en afkeer. Niet zelden worden deze ongelimiteerd op de diverse sociale media geuit. De maatschappelijke reacties zijn des te heftiger, wanneer kinderen het slachtoffer zijn. Het is als het ware een evidentie dat alle aandacht, hulp en bescherming naar de directe slachtoffer(s) gaat. Men eist ook van politie en justitie ‘direct' een gepaste straf (lees: zo streng mogelijk) en/of behandeling voor de dader. Aan de zorgen en noden van de (ex-)partner van een zedendelinquent wordt voorbijgegaan. Zowel in wetenschappelijk onderzoek als in de praktijk (zoals bijvoorbeeld binnen hulpverleningsinstanties) wordt er aan deze naasten nagenoeg geen aandacht besteed. Bovendien krijgen zij het vaak hard te verduren, worden ze mee aan de schandpaal genageld en als het ware omwille van hun relatie met de dader ook veroordeeld.

Donderslag bij heldere hemel

De publieke opinie maakt zich nogal eens schuldig aan het innemen van bepaalde standpunten, zonder enige kennis van zaken: “Hoe is het mogelijk dat die vrouw niet op de hoogte was van de activiteiten van haar partner?” “Moest mijn partner zoiets uitsteken, ik zou dit weten!” en nog “Hoe kan die vrouw in hemelsnaam samenblijven met haar partner? Zie je nu wel dat zij op de hoogte was!” Op deze manier wordt al te eenvoudig aan de complexiteit van het probleem voorbij gegaan. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de onthulling van het seksuele misdrijf als uiterst traumatisch kan omschreven worden. Iets wat diep inhakt in het leven van alle vrouwen. Bij het merendeel van de vrouwen kwam de ontdekking totaal onverwacht, waardoor gevoelens van verwarring, ongeloof en shock de bovenhand hadden. Bovendien waren zij in één klap alle vertrouwen kwijt en hadden ze alle zekerheden verloren.

Afhankelijkheidsrelatie

Het is absoluut geen uitzondering dat vrouwen hun relatie met de verdachte of pleger verder zetten. Integendeel. Er is een zeer frappant onderscheid waar te nemen. In mijn onderzoek hebben vrouwen van verdachten of plegers van extrafamiliale zedenfeiten (zedenfeiten gepleegd op een slachtoffer buiten de eigen familie of een geheel onbekend slachtoffer) hun relatie verder gezet. Alle vrouwen van verdachten of plegers van intrafamiliaal misbruik (misbruik van een eigen kind of een kind uit de naaste familie) verbraken hun relatie. Mijn onderzoek leerde verder dat de voornaamste reden voor het samenblijven ‘afhankelijkheid’ is. De vrouwen die hun relatie verder zetten, bevinden zich soms in een kwetsbare positie en blijken in min of meerdere mate afhankelijk van hun (ex-)partner. Dit kan zowel duiden op emotionele, sociale en/of financiële afhankelijkheid. De financiële component kwam het sterkst naar voor. In een aantal gevallen had de vrouw altijd ingestaan voor de opvoeding van de kinderen en bijgevolg geen carrière opgebouwd. Als zij de relatie zou beëindigen, was de kans reëel dat zij dus samen met haar kinderen in de armoede zou terecht komen. De schrik om een alleenstaande moeder te worden, zit er diep in. Maar ook eenvoudigweg de blijvende aanwezigheid van gevoelens van liefde voor de verdachte of pleger, vormt een reden om de relatie verder te zetten. Zo koesteren sommige vrouwen mooie herinneringen aan de tijd samen en hebben ze het moeilijk om hun partner als ‘zedendelinquent’ te zien. Die jarenlange ‘goede’ relatie voorafgaand aan het bekend worden van de zedenfeiten, kan voor de vrouwen een waar dilemma opleveren en het hen bijzonder moeilijk maken om alle contact met de verdachte of pleger te verbreken.

Help!

De bekendmaking van het zedendelict heeft een sterke impact op het alledaagse leven van de vrouwen. Hou u vast: schaamte- en/of schuldgevoelens; angstgevoelens; hevige huilbuien; het gevoel van diep bedrogen, belogen en vernederd te zijn geweest; depressiviteit, in enkele gevallen gecombineerd met zelfmoordneigingen; psychosomatische klachten zoals daar zijn: geestelijke en/of lichamelijke uitputting, slaapproblemen, spanningshoofdpijn en buikpijn. Bovendien is er bij meer dan één vrouw sprake van een posttraumatische stressstoornis. Sociale impact? Gigantisch! Veel vrouwen worden geconfronteerd met een grote eenzaamheid. De vrouwen lopen met een geheim rond, dat ze met maar weinig mensen kunnen/durven delen. Men gaat zich isoleren van de buitenwereld. Ook is er het verlies van familie en/of vrienden, is er sprake van roddels, pesterijen, vandalisme en zelfs van verbale en/of fysieke intimidatie. Functioneringsproblemen (voornamelijk concentratieproblemen) zijn schering en inslag. Ontluisterend is dat bovenop dit alles de vrouwen met hoge therapie- en gerechtskosten moeten afrekenen en op die manier ook op financieel gebied in de problemen komen.

Alarmbel!

Ondanks deze uitgesproken gevolgen worden de vrouwen aan hun lot overgelaten. Zij moeten zelf actief op zoek gaan naar hulp en begeleiding voor hun problemen. Maar bij de klassieke slachtoffervoorzieningen botsen ze vaak op een muur van onbegrip of kunnen ze niet geholpen worden. Er zijn ook de hoge kosten, de lange wachttijden en de onervarenheid van hulpverleners die deze groep afschrikken om verder hulp te zoeken. Maar waarom echt…? Omdat (ex-)partners van zedendelinquenten niet officieel als ‘slachtoffer’ worden erkend! Dames, heren, beleidsmakers, waarop langer wachten?

Bibliografie

Bibliografie

Baarda, D. B., Teunissen, J., & De Goede, M. P. M. (1997). Basisboek kwalitatief onderzoek: praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten: Stenfert Kroese.

Babchishin, K. M., Hanson, R. K., & VanZuylen, H. (2015). Online child pornography offenders are different: A meta-analysis of the characteristics of online and offline sex offenders against children. Archives of sexual behavior, 44(1), 45-66. doi: 10.1007/s10508-014-0270-x

Bartosh, D. L., Garby, T., Lewis, D., & Gray, S. (2003). Differences in the Predictive Validity of Actuarial Risk Assessments in Relation to Sex Offender Type. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 47(4), 422-438. doi: 10.1177/0306624X03253850

Beech, A.R., & Harkins, L. (2012). DSM-IV paraphilia: Descriptions, demographics and treatment interventions. Agression and Violent Behavior, 17(6), 527- 539. doi: 10.1016/j.avb.2012.07.008

Bijleveld, C. (2013). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Bintig, A. (2002). Psychosoziale Beratung von Lebenspartnerinnen von Sexualstraftätern - Teil: Die Bedürfnisstruktur betroffener Frauen. Sozialwissenschaften TH Köln, 1-6. Geraadpleegd op https://www.f01.th-koeln.de/imperia/md/content/personen/a.bintig/manusc…

Blanchard, R. (2010). The DSM diagnostic criteria for pedophilia. Archives of Sexual Behavior, 39(2), 304-316. doi: 10.1007/s10508-009-9536-0

Blum, S., Brow, M., & Silver, R. C. (2012). Coping. Encyclopedia of Human Behavior, 596-601. doi: 10.1016/B978-0-12-375000-6.00110-5 

Bogaerts, S., Declercq, F., Vanheule, S., & Palmans, V. (2005). Interpersonal factors and personality disorders as discriminators between intra-familial and extra-familial child molesters. International journal of offender therapy and comparative criminology, 49(1), 48-62. doi: 10.1177/0306624X04271233

Bogaerts, S., Goethals, J., Vervaeke, G., & Spapens, T. (2003). De verleiding uit onvermogen: interpersoonlijke factoren en pedoseksualiteit. Leuven: Universitaire Pers Leuven.

Brogden, M., & Harkin, S. (2000). Living with a convicted sex abuser - professional support for female partners. Child Care in Practice [Peer Reviewed Journal], 6(1), 85-101. doi: 10.1080/13575270008413195

Cahalane, H., Parker, G., & Duff, S. (2013). Treatment Implications Arising From a Qualitative Analysis of Letters Written by the Nonoffending Partners of Men Who Have Perpetrated Child Sexual Abuse. Journal of Child Sexual Abuse, 22(6), 720-741. doi: 10.1080/10538712.2013.811138 

Christian, J., & Kennedy, L.W. (2011). Secondary narratives in the aftermath of crime: Defining family members’ relationship with prisoners, Punishment & Society, 1(1), 379-402. doi: 10.1177/1462474511414781

Codd, H. (1998). Prisoners’ Families: The “Forgotten Victims”. Probation Journal, 45(3), 148-154. doi: 10.1177/026455059804500305

Comfort, M. L. (2002). ‘Papa’s House’: The prison as domestic and social satellite. Ethnography, 3(4), 467-499. doi: 10.1177/1466138102003004017

Comfort, M. L. (2008). Doing Time Together: Love and Family in the Shadow of the Prison. Chicago: University of Chicago Press.

Deblinger, E., Hathaway, C. R., Lippman, J., & Steer, R. (1993). Psychosocial characteristics and correlates of symptom distress in nonoffending mothers of sexually abused children. Journal of Interpersonal Violence, 8(2), 155−168. doi: 10.1177/088626093008002001

Declercq, F. (2008). Seksuele, geweld- en levensdelicten: psychopathologie van daders. Leuven: Acco.

Decorte, T., & Zaitch, D. (2010). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (2de ed.). Leuven: Acco.

Dupont, P., & Groen, J. (2016). Grenzeloos misbruikt [documentaire]. Terzake Docu. Geraadpleegd op https://www.canvas.be/video/terzake-documentaires/herfstvakantie-2016/g…

Deruyck, F., De Ruyver, B., Spriet, B., Traest, P., & Verstraeten, R. (2015). Codex strafrecht 2015-2016. Brugge: die Keure.

Eher, R., & Ross, T. (2006). Reconsidering risk for reoffense in intrafamilial child molesters: new aspects on clinical and criminological issues. Sexual offender treatment, 1(2), 18-29. Geraadpleegd op http://www.sexual-offender-treatment.org/39.html

Elfri De Neve. (2009). Algemeen opzet. Geraadpleegd op http://elfri.be/algemeen-opzet

Elmir, R., Schmied, V., Jackson, D., & Wilkes, L. (2011). Interviewing people about potentially sensitive topics. Nurse Researcher, 19(1), 12-16. Geraadpleegd op https://search-proquest-com.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/docview/900597…

Farkas, M. A., & Miller, G. (2007). Reentry and Reintegration: Challenges Faced by the Families of Convicted Sex Offenders. Federal Sentencing Reporter, 20(1), 88-92. doi: 10.1525/fsr.2007.20.2.88 

Feldman, D. B., & Crandall, C. S. (2007). Dimensions of mental illness stigma: What about mental illness causes social rejection? Journal of Social and Clinical Psychology, 26(2), 137–154. doi: 10.1521/jscp.2007.26.2.137

Fischer, D. G., & McDonald, W. L. (1998). Characteristics of intrafamilial and extrafamilial child sexual abuse. Child Abuse Neglect, 22(9), 915-929. doi: 10.1016/S0145-2134(98)00063-5

'Fit in je Hoofd, Goed in je Vel'. (2015). Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ). Geraadpleegd op https://www.fitinjehoofd.be/wat/veerkracht#wat

Garrett, T. B., & Wright, R. (1975). Wives of Rapists and Incest Offenders. The Journal of Sex research, 11(2), 149-157. doi: 10.1080/00224497509550888 

Gezinspastoraal. (2011). Seksueel geweld en misbruik. Geraadpleegd op http://www.gezinspastoraal.be/

Gijs, L., Gianotten, W., Vanwesenbeeck, I., & Wijenborg, P. (2004). Seksuologie. Leuven: Bohn Stafleu Van Loghum.

Goethals, K., & Cosyns, P. (2014). Seksuele stoornissen in de DSM-5. Tijdschrift voor psychiatrie, 56(3), 196-200. Geraadpleegd op http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/a…

Gold, S., Hyman, S., & Andrés-Hyman, R. (2004). Family of origin environments in two clinical samples of survivors of intra-familial, extra-familial, and both types of sexual abuse. Child Abuse & Neglect, 28(11), 1199-1212. doi: 10.1016/j.chiabu.2004.07.001

Hill, A. (2001). ‘No-one else could understand’: Women’s experiences of a support group run by and for mothers of sexually abused children. British Journal of Social Work, 31(3), 385-397. doi: 10.1093/bjsw/31.3.385

Houtepen, J., Sijtsema, J., & Bogaerts, S. (2014). From child pornography offending to child sexual abuse: A review of child pornography offender characteristics and risks for cross-over. Agression and violent behavior, 19(5), 466-473. doi: 10.1016/j.avb.2014.07.011

Iffland, J. A., Berner, W., & Briken, P. (2016). Partnerschaften von Sexualstraftätern. Systematische Literaturübersicht. Forensische Psychiatrie, Psychologie, Kriminologie, 10, 56-63. doi: 10.1007/s11757-015-0332-5

Iffland, J. A., Berner, W., Dekker, A., & Briken, P. (2015). What keeps them together? Insights into sex offender couples using qualitative content analyses. Journal of Sex & Marital Therapy, 42(6), 534-551. doi: 10.1080/0092623X.2015.1079757

Imhoff, R. (2015). Punitive Attitudes Against Pedophiles or Persons With Sexual Interest in Children: Does the Label Matter? Archives of Sexual Behavior, 44(1), 35–44. doi: 10.1007/s10508-014-0439-3

I.T.E.R. (2013). Partners van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag: Therapie en gepaste hulp. Geraadpleegd op http://partnersvan.familievan.be/therapie-en-gepaste-hulp

I.T.E.R. (z.d.). Wat is pedofilie? Wat is pedoseksualiteit? Wat is kindermisbruik? Geraadpleegd op http://www.iterhulp.be/index.php?n=68&id=95&taal=N

Jackson, D., & Mannix, J. (2004). Giving voice to the burden of blame: A feminist study of mothers’ experiences of mother blaming. International Journal of Nursing Practice, 10(4), 150–158. doi: 10.1111/j.1440-172X.2004.00474.x

Koeck, S., Van Beek, D., & De Doncker, D. (2002). Classificatie van pedoseksuelen en verkrachters. Tijdschrift voor seksuologie, 26. 37-45.

Kolber, A. (2012). Unintentional Punishment. Legal Theory, 18(1), 1-29. doi: 10.1017/S1352325211000218 

Lang, R., Langevin, R., Santen, V., Billingsley, D., & Wright, P. (1990). Marital Relations in incest offenders. Journal of Sexual & Marital Therapy, 16(4), 214-229.

Lasher, M. P., & McGrath, R. J. (2012). The impact of Community Notification on Sex Offender Reintegration: A Quantitative Review of the Research Literature. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 56(1), 6-28. doi: 10.1177/0306624X10387524 

McColl, M. A., & Skinner, H. (1995). Assessing inter- and intrapersonal resources: Social support and coping among adults with a disability. Disability and Rehabilitation, 17(1), 24-34. doi: http://dx.doi.org/10.3109/09638289509166624 

McKenry, P.C., & Price, S.J. (2010). Families and change: coping with stressful events and transitions, Sage Publications.

McLaren, H. J. (2013). (Un)-blaming mothers whose partners sexually abuse children: in view of heteronormative myths, pressures and authorities. Child & Family Social Work, 18(4), 439-448. doi: 10.1111/j.1365-2206.2012.00863.x

Mears, D. P., Mancini, C., Gertz, M., & Bratton, J. (2008). Sex Crimes, Children, and Pornography. Public Views and Public Policy. Crime & Delinquency, 54(4), 532-559. doi: 10.1177/0011128707308160 

Mulder, J. (2015). De pedofiele relatie. Justitiële Verkenningen, 41(4), 22-31. Geraadpleegd op https://search-proquest-com.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/docview/172679…

Naser, D. L., & Vischer, C. A. (2006). Family members‘ experiences with incarceration and re-entry, Western Criminology Review, 7(2), 20-31. Geraadpleegd op http://www.antoniocasella.eu/nume/naser_reentry_2006.pdf

Plummer, C. A., & Eastin, J. A. (2007). System intervention problems in child sexual abuse investigations: The mothers’ perspectives. Journal of Interpersonal Violence, 22(6), 775-787. doi: 10.1177/0886260507300753 

Schultz, C. (2014). The Stigmatization of Individuals Convicted of Sex Offenses: Labeling Theory and The Sex Offense Registry. Research Journal of Justice Studies and Forensic Science, 2(4), 64-81. Geraadpleegd op http://scholarworks.sjsu.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1014&context=t…

Sensoa. (z.d.). Seksueel grensoverschrijdend gedrag volgens de wet. Geraadpleegd op http://www.seksualiteit.be/misbruik/misbruik-en-wet

Seto, M. C., & Eke, A. W. (2005). The criminal histories and later offending of child pornography offenders. Sexual Abuse - a Journal of Research and Treatment, 17(2), 201-210. doi: 10.1177/107906320501700209

Shannon, K. L., Pearce, E., & Swarbrick, R. (2013). Factors influencing the development of an innovative service for women non-offending partners (NOPs) of male sexual offenders. Journal of Sexual Aggression, 19(3), 357-368. doi: 10.1080/13552600.2012.729092

Silverman, D. (2013). Doing qualitative research: A practical handbook. Los Angeles: Sage.

Sollie, H., & Kop, N. (2015). Mentale weerbaarheid van kinderpornorechercheurs. Lectoraat Criminaliteitsbeheersing en recherchekunde. Politieacademie: Apeldoorn.

Stevens, L. (2002). Strafrecht en seksualiteit: de misdrijven inzake aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, ontucht, prostitutie, seksreclame, zedenschennis en overspel. Antwerpen: Intersentia.

Stop It Now. (z.d.). Wat is pedofilie? Geraadpleegd op http://stopitnow.nl/wat-is-pedofilie/

Szabo, S., Tache, Y., & Somogyi, A. (2012). The legacy of Hans Selye and the origins of stress research: A retrospective 75 years after his landmark brief “Letter” to the Editor# of Nature. Informa Healthcare USA, 15(5), 472-478. doi: 10.3109/10253890.2012.710919

Tewksbury, R. (2012). Stigmatization of Sex Offenders. Deviant Behavior, 33(8), 606-623. doi: 10.1080/01639625.2011.636690

Tewksbury, R., & Levenson, J. (2009). Collateral damage: Family members of registered sex offenders. American Journal of Criminal Justice, 34, 54-68. doi: 10.1007/s12103-008-9055-x 

Tewksbury, R., & Levenson, J. (2009). Stress Experiences of Family Members of Registered Sex Offenders. Behavioral Sciences and the Law, 27, 611-626. doi: 10.1002/bsl.878 

Trefpunt Zelfhulp. (2012). Zelfhulpgroepen: een leerschool voor copingstrategieën. Geraadpleegd op http://www.zelfhulp.be/files/TZkrant28_3_-_sept2012-LR.pdf

Van der Ploeg, J. (2013). Stress bij kinderen. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV.

Van Wijk, A., & Van Leiden, I. (red.). (2011). Over pedoseksuelen gesproken. Het leven van pedoseksuelen op basis van verhalen van hun (ex-)partners, justitiële informatie en de klinische praktijk. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Vrints, A. (2011). Het theater van de straat. Publiek geweld in Antwerpen tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. Geraadpleegd op https://books.google.be/books?id=AWohT1yErb0C&printsec=frontcover&dq=an…

Webb, L., Craissati, J., & Keen, S. (2007). Characteristics of Internet child pornography offenders: A comparison with child molesters. Sexual abuse: a journal of research and treatment, 19(4), 449-465. doi: 10.1177/107906320701900408

Zevalkink, J. (2012). Gehechtheidsproblematiek en intergenerationele overdracht in de therapie. Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie, 50(2), 114-127. Geraadpleegd op https://www.tpep.nl/artikel/2036/

Universiteit of Hogeschool
master in de criminologische wetenschappen
Publicatiejaar
2017
Promotor(en)
dr. Emma Jaspaert
Share this on: