Doodnormaal

Anouk Beselaere
Persbericht

Doodnormaal

 

 

“ Mamietje,

Jou zien liggen in het ziekenhuis was confronterend. Stil en onbewogen. Dit in tegenstelling met hoe wij jou altijd gekend hebben. Een ‘spring-in-‘t-veld’, die niet kon zwijgen en stilzitten.

 Maar toch, het laatste contact met jou was een kneep in mijn hand, tot het laatste moment toonde je een gevoel van sterkte.

 Een knipoog hier, een knipoog daar, om ons toch maar gerust te stellen dat je niet ging opgeven.

….

Slaapzacht lieve oma!

(Anouk Beselaere, 4 februari 2017)

 

 

Mijn familie, mijn oma. Mijn fascinatie. 

Het besef dat een dierbaar persoon niet meer zal genezen en zijn einde stilaan nadert, is moeilijk te aanvaarden. 

“Wat? Hoe? Waarom? Wanneer? En vooral, waar?”

Oneindig veel vragen die onbeantwoord blijven, netalsof de tijd voor heel even stilstaat. Het is de realiteit en een deel van het leven.Op zo’n moment kan er gekozen worden voor een palliatieve zorg.

 

 

Bovenstaande fascinatie en publieke ruimte leiden tot de volgende onderzoeksvraag:

“Hoe kan het interieur in de palliatieve zorg eraan bijdragen dat de situatie voor de patiënt, de familie (en het zorgteam), draaglijk kan worden?”

Draaglijkerin de zin van, de situatie verlichtendmaken voor de betrokken partijen. De mentale pijn die op zo’n moment aanwezig is verzachten

 

Algemeen  associëren wij een ziekenhuis(kamer) met een onaangenaam gevoel: een huis vol zieken, pijn en ellende,  angst en verdriet.Het is dan ook belangrijk dat een ziekenhuis in elke fase van het zorgproces inspeelt op deze emoties en gedachten. (Kwailiteit in zorg, 2013).

Vanuit de negatieve gevoelens heb ik afstand genomen van de palliatieve ziekenhuiskamer. Het lijkt mij niet evident om de vooroordelen van de gebruikers te kunnen uitschakelen. 

Om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag, merk ik op dat de gemoedstoestand van de gebruikers een belangrijke rol speelt. Het zorgvuldig inspelen op de emoties kan de patiëntentevredenheid verhogen. (Kwailiteit in zorg, 2013).

Ik wil ervoor zorgen dat gebruikers positieve prikkels ervaren, in tegenstelling tot de prikkels die in de huidige ziekenhuiskamers aanwezig zijn.

 

Vanuit het idee dat mijn oma in mijn eindontwerp haar laatste levensfase had kunnen ervaren, formuleer ik het besluit van mijn onderzoek. 

Ik zie mijn oma als de bouwheervan dit ontwerp. Een onzichtbare realiteit. 

Architectuur behoort tot de alledaagse wereld en kan op een subtiele wijze het leven veranderen. Net zoals ik in het onderzoek aangehaald heb, vermeldt Steven Holl ook dat architectuur de menselijke zintuigen kan beïnvloeden. De zintuigelijke ervaringen hangen samen met de tactiliteit van de architectuur: haar materialenen details. (Holl, 2013). 

Naar mijn mening brengt de huidige palliatieve ziekenhuiskamer negatieve prikkels met zich mee en dit heb ik willen omzetten in positieve prikkels. De materialisatie is hierbij de belangrijkste hulpbron bij geweest. Op die manier wil ik voor tevredenheid bij de gebruikers zorgen waardoor de situatie, in mate van mogelijk, draaglijk kan worden. Hun gemoedstoestand tracht ik zo te veranderen.

Vanuit een droombeeld dat tijdens het eerste deel van het onderzoek ontstaan is, is een zit/ontmoetingsplaats op ware grootte gerealiseerd. Dit ontwerp werd volledig ingevuld doorkussensen aan de hand van dit warm, zacht en uitnodigend materiaal wou ik de gebruikers een dromerige realiteit bezorgen. 

ontwerp 1 op ware grootte

Het tweede deel van het onderzoek heeft een bocht gemaakt naar het thuis sterven, en zo vervolgens meer de focus gelegd op de realiteit. Wat heeft de patiënt nodig om zijn laatste maanden, weken of dagen, in te gaan? 

Dit zijn twee verschillende werelden die moeilijk te combineren zijn. Aan de ene kant heb je het rationele denken wat de huidige ziekenhuiskamer illustreert en aan de andere kant heb je mijn utopische ontwerp dat afstand neemt van het functionele maar zich volledig concentreert op de vormgeving, de materialisatie, op het interieur. 

Naast deze twee tegenstrijdige werelden, heb ik vastgesteld dat er ook een dualiteit is tussen de gebruikers. Uit het participerend onderzoek is opgemerkt, dat het zorgteam weinig oog heeft voor de materialisatie en de vormgeving van de palliatieve ziekenhuiskamer. Zij zijn vooral bezig met het functionele en willen efficiënt te werk gaan. Zij hebben een bepaalde dagplanning en de inrichting van de kamer moet hen daarbij helpen. Alles moet gemakkelijk én snel gebeuren. Daarom hebben zij ook een andere visie op de kamer dan de patiënt en zijn of haar familie. Zij levenin de kamer, het zorgteam werkter. 

Dit onderzoek heeft zich vooral toegespitst op het dromerige ontwerp wat ervoor zorgt dat de wensen van de patiënt sterker ingevuld worden dan die van het zorgteam. Om daarnaast 100% de wensen van het zorgteam te kunnen vervullen, moet ik mijzelf nog werk en tijd geven en is er dus nog verder onderzoek nodig. 

Wanneer men als terminale patiënt onverwacht en heel snel in een onhoudbare situatie terechtkomt, wordt heel snel geopteerd voor een ziekenhuiskamer. Dit omdat er vaak ook geen andere mogelijkheid beschikbaar is.  Maar veel mensen die in hun laatste levensfase terechtkomen, willen graag het afscheid in een thuissituatie ervaren maar kunnen dit niet wegens plaats- en voorziening gebrek. 

 

Met dit ontwerp wil ik  mensen een compacte ruimte aanbieden waarin de basis elementen aanwezig zijn die voldoen aan de noden voor de palliatieve patiënt: hygiëne, sanitair, opbergruimte, persoonlijke ruimte, infrastructuur en een zitplaats. Dit allemaal in één mobiele wand die ingezet kan worden in een thuissituatie. 

ontwerp 2 op ware grootte (voorzijde)

ontwerp 2 op ware grootte (achterzijde)

Het interieur is en blijft een subjectief gegeven. Ik wens met dit ontwerp alvast toch één of twee stappen dichter gekomen te zijn, bij een ontwerp dat de laatste levensfase draaglijk kan maken.   

Mijn familie bouwde mee aan dit project uit de liefde voor onze oma. Alles werd in het werk gezet om dit te kunnen realiseren. Het gaf ons allen het gevoel een wederdienst te hebben gedaan. Dit project symboliseert betrokkenheid en inzet maar vooral, heel veel liefde voor onze oma. De periode voor deze masterstudio had ik nooit kunnen denken dat ik dit voor haar nog zou mogen realiseren. 

Onze oma zou fier zijn moest ze dit hebben mogen ervaren.

Bibliografie

Annemans, M., Stam, L., Coenen, J., Heylighen, A. (2017). Informing hospital design through research on patient experience. The Design Journal. Geraadpleegd op 24 mei, 2018 viahttps://www.tandfonline.com/doi/pdf/10.1080/14606925.2017.1352753?needA…

 

Béliveau, R., Gingras, D. (2010). De dood. Leer begrijpen wat doodgaan inhoudt en word er minder bang voor. Antwerpen: Kosmos. 

 

Burt, H. (2012). Using textile arts and handcrafts in therapy with women: weaving lives back together by Ann Futterman Collier. Canadian art therapy association journal.Geraadpleegd op 25 mei, 2018 via 

https://www-tandfonline.com.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/doi/pdf/10.108…

 

Engels, J., Peelen, H., Mijnheer, K.K. (2013). Geef de mening van de patiënt een echte kans. Lessen uit patiënteparticipatie in het project diseasmanagement. Kwaliteit in zorg, p.12-15. Geraadpleegd op 25 mei, 2018 via

http://www.kennispleinchronischezorg.nl/docs/KCZ/Lessen_uit_diseasemana…

 

Havik, K., Teerds, H. Tielens, G. (2013). Sfeer bouwen. OASE#91. Rotterdam: nai010 publishers.

 

Holl, S. (2013). Spreken door de stilte van zintuigelijke verschijningsvormen. Wat is goede architectuur? OASE (90), p.23-26. Geraadpleegd op 25 mei, 2018 via https://www.oasejournal.nl/nl/Issues/90/SpeakingThroughTheSilenceOfPerc…

 

Huysmans, G. (2015). Alles over het levenseinde: wegwijs in palliatieve zorg. Leuven: Acco.

 

Menten, J., Van Orshoven, A. (2004). Palliatieve zorg, stervensbegeleiding, rouwbegeleiding. Handboek voor deskundige hulpverlening in de thuiszorg en in het ziekenhuis.Leuven: Acco.

 

Mens, N., Wagenaar, C. (2009). Healing environment: anders bouwen voor betere zorg. Bussum: Thoth.

 

Morbé, E., Van Liedekerke, C. (2002). Euthanasie en palliatieve zorg.Een actuele stand van zaken.Heule: UGA.

 

Montessori, N. (1999). De dood een taboe? Niet in Mexico. Tsjip/Letteren. Jaargang 9, p. 45-47. Geraadpleegd op 24 mei, 2018 via http://www.dbnl.org/tekst/_tsj001199901_01/_tsj001199901_01_0052.php

 

Panamarenko. (2003). Tekenen en rekenen.Gent: Ludion. 

 

Seys, T. (2014). ‘Blue Mind’, wat ze zee met ons doet.Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende.

 

Spijker, G.J.H., Laarman, M.J.B. (2000). De praktijk van palliatieve zorg. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum.

 

Van den Berg, A. (2005). Health Impacts of Healing Environments. Dodewaard: Van Eck & Oosterink. 

 

Van Hooren, S. (2014). De klemtoon op muziek in therapie. De psycholoog,p.11-17. Geraadpleegd op 25 mei, 2018 via http://muziektherapieblog.artez.nl/wp-content/uploads/2014/04/De-Psycho…

 

Van Synghel, K. (2016). Terug naar de levensbron. De Standaard. Geraadpleegd op 27 mei, 2018 via http://www.standaard.be/cnt/dmf20160605_02324827

 

Wilson, P., Rosario, H., McGuire, T. An environmental Approach to Positive Emoion: Flowers. Evolutionary Psychology. Jaargang 3, p. 104-127. Geraadpleegd op 25 mei, 2018 via https://www.247green.nl/wp-content/uploads/2017/04/ep03104132.x30509.pdf

 

 

 

 

Afbeeldingen 

 

Afbeelding 1:            Inkomhal AZ Sint-Jan ziekenhuis: Brugge

https://www.sigma.be/nl-be/professional/diensten/sigmacare/referenties-…  

 

Afbeelding 2 en 3:     Strand Heist, eigen archief 

 

Afbeelding 4, 5 en 6:  Schets, eigen archief

 

Afbeelding 7 - 12:     Schets en constructie, eigen archief 

 

Afbeelding 13 en 14:  Donnariet, 2013, Panamarenko, bron: 

https://www.artpartout.be/nl/kunstenaars/panamarenko/werken/donnariet

 

Afbeelding 15 en 16:  Wim Goes, Refuge II, 2014, bron: 

https://www.dearchitect.nl/architectuur/blog/2017/02/demontabel-huis-va…

 

Afbeelding 17:          2000 Dandelions, Regine Ramseier, 2000, bron:

https://inhabitat.com/field-of-2000-wispy-dandelions-turned-into-breath…

 

Afbeelding 18:          Cadiz Temporary Pavilion, Kieran Donnellan, 2011, bron:

https://www.archdaily.com/180326/cadiz-temporary-pavilion-breathnach-do…

 

Afbeelding 19:          The Floating Island, OBBA en Dertien12, Triënnale Brugge 2018, bron: https://triennalebrugge.be/installation/obba-the-floating-island

 

Afbeelding 20 en 21:  Schuur oma en opa, eigen archief 

 

Afbeelding 22 en 23:  Voorstelling functies ziekenhuis, eigen archief

 

Afbeelding 24 en 25:  Voorstelling functies eigen ontwerp, eigen archief 

 

Afbeelding 26 – 28:    Schema’s, dromen en realiteit, eigen archief 

 

Afbeelding 29 - 34:    Uitgewerkt ontwerp, eigen archief

 

Universiteit of Hogeschool
Interieurarchitectuur
Publicatiejaar
2018
Promotor(en)
Dr. Arch. Karel Deckers ; Dr. Roel De Ridder
Kernwoorden
Share this on: