“Te gek om los te lopen” Het leven van geïnterneerden onder de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst (1930-1980).

Emma Minderhout
Persbericht

"Te gek om los te lopen"

“Te gek om los te lopen”

Emma Minderhout

 

 

Internering lijkt voor de meeste Belgen een ver-van-hun-bed-show. Nochtans heeft ons land geen goede reputatie wat de zorg van geïnterneerde delinquenten betreft. Op 6 december 2016 veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België met een pilootarrest voor de manier waarop het land de mensenrechten van geïnterneerden schendt. België maakte zich immers voor de vijfentwintigste maal schuldig aan de schending van het verbod op onmenselijke behandeling. In een pilootarrest legt het Europees Hof aan het veroordeelde land uit hoe het de structurele problemen moet aanpakken. Professor strafrecht Joachim Meese spreekt in deze context over een “historische blaam”. Nochtans is er geen enkele historische studie terug te vinden over de impact van de Belgische interneringsmaatregelen op de betrokkenen, tot nu.

           

Diagnose

In 1934 vond onderzoeksrechter Acheroy een uitzonderlijk dossier op zijn bureau: de pedofiliezaak van Jacques. De vierendertigjarige conducteur had zich in de laatste drie jaar herhaaldelijk vergrepen aan zeven jongetjes in zijn functie als scoutsleider. Hij had de jonge scoutsgangers gevraagd om enkele boeken bij hem thuis te komen ophalen. Daar had hij hen aangespoord om zich uit te kleden en elkaar oraal en met de hand te bevredigen. Hierop had hij zich eveneens uitgekleed en de kinderen misbruikt. Aan Acheroy verklaarde hij dat hij zwaar depressief was en hierdoor affectie zocht bij de jongens. De door de onderzoeksrechter aangestelde expert concludeerde dat Jacques zich op het moment van de feiten en tijdens het psychiatrisch onderzoek in een staat van mentale instabiliteit bevond, waardoor hij zijn gedragingen niet kon beheersen.

De onderwerping aan een psychiatrisch deskundigenonderzoek was de eerste stap in het interneringsproces. De diagnosevorming tussen de jaren dertig en jaren tachtig lijkt echter zeer arbitrair: deze was vooral afhankelijk van de methodologische invalshoek van de aangestelde arts. Wat de één doorslaggevend vond, kon de ander volledig weglaten in zijn bespreking. Hetzelfde lijkt te gelden voor de invloed die de betrokkene zelf en de familie kon uitoefenen op het proces. Kortom: de aangestelde forensisch psychiater had de grootste invloed op de diagnose van de onderzochte betrokkenen en bijgevolg op hun toekomstige leefomgeving: een instelling in plaats van de gevangenis. De hedendaagse roep naar duidelijke richtlijnen lijkt haar grond te vinden in de onderzochte periode. Opvallend genoeg was deze roep toen nog niet aanwezig: er werden bij de herziening van de wet in 1964 geen verdere maatregelen genomen.

 

 

Tijd in de instelling

Vanaf de ontoerekeningsvatbaarheidsverklaring vielen de betrokkenen onder de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst. Uit mijn onderzoek blijkt dat de Commissie zich van het dagelijkse leven van de geïnterneerden niet veel aantrok nadat deze geplaatst waren. Door het gebrek aan behandeling speelde de arts evenmin een doorslaggevende rol in hun dagelijkse leven. Die rol was voornamelijk weggelegd voor de directeur en de werknemers. Elk doen en laten moest worden aangevraagd en goedgekeurd door de directeur; of het nu om bezoekrecht, briefverkeer of dagelijkse bezigheden ging. De werknemers stonden vooral in voor de controle van de geïnterneerden. Ze hadden het recht om cellen te controleren en tuchtverslagen de schrijven, waarbij de directeur een gepaste straf moest uitspreken. Het was voor de betrokkenen dan ook van belang om de werknemers te vriend te houden. Tot slot oefende de familie indirect een invloed uit. Uit de bronnen bleek dat geïnterneerden nog steeds probeerden hun gezin te onderhouden vanuit de instelling. Daarnaast konden ze ook tijdelijk worden overgeplaatst om echtscheidingen te regelen.

 

Vrij op proef

De weg naar voorwaardelijke vrijheid begon steevast met een aanvraag om voor de Commissie te mogen verschijnen. Wettelijk gezien konden enkel de betrokkene en de advocaat om de zes maanden zo’n aanvraag doen. In de praktijk stuurden de betrokkenen veel meer aanvragen en deden de familie en buitenstaanders ook pogingen om de geïnterneerde voor de Commissie te laten verschijnen. Uit de bronnen blijkt dat het orgaan hierbij de wet volgde en geïnterneerden maximaal om het half jaar op een zitting uitnodigde en enkel op hun eigen vraag of die van hun advocaat. De betrokkenen hadden dus zelf een grote invloed op deze eerste stap, want geen aanvraag betekende niet voorkomen en dus geen kans op voorwaardelijke vrijheid.

Daarnaast won de Commissie inlichtingen in over de betrokkene bij de familie, psychiaters, directeurs van de instellingen en sociaal assistenten. Uit mijn onderzoek blijkt dat deze expertises op zichzelf niet doorslaggevend waren voor de beslissing van de Commissie. Zelfs drie gunstige adviezen waren noch een voorwaarde, noch een garantie voor voorwaardelijke invrijheidstelling. De eindbeslissing lag bij de Commissie, die zich niet altijd door deze verslagen liet leiden. Waarop ze zich dan wel baseerde, is niet duidelijk en de beslissingen komen dan ook zeer arbitrair over. De motivatie tussen de jaren dertig en tachtig was gebrekkig. Alweer leek dit toen minder als problematisch gepercipieerd dan vandaag, aangezien de wetsverandering van 1964 geen enkele wijziging in het statuut of de taak van de Commissies aanbracht.

 

 

Mensonwaardig?

Hoe het leven van geïnterneerden eruitzag, was sterk afhankelijk van de persoonlijkheid van de betrokken actoren. In de diagnosefase hing het advies voor de ontoerekeningsvatbaarheidverklaring af van de arts en diens medisch interpretatiekader. In de tijd die de betrokkene in de instelling doorbracht, was de goodwill van de directeur en de strengheid van de medewerkers doorslaggevend. Tijdens de voorlopige vrijheid werd zijn of haar leven dan weer bepaald door de familie en de persoon van de sociaal assistent. Hoe het leven van een geïnterneerde eruit zag, berustte dus eigenlijk op een hoop toevalligheden en geluk, waardoor de interneringsmaatregel nooit gelijk en eerlijk kon zijn voor alle betrokkenen. Hoewel zij het destijds waarschijnlijk niet beseften, werd hun leven bijna volledig bepaald door het kader en het regime van de internering, ten koste van hun eigen handelingsvrijheid. Het is niet aan een historica om te oordelen of dit “mensonwaardig” was, zoals het Europees Hof de hedendaagse omgang met geïnterneerden beschrijft, maar misschien had Professor Meese wel gelijk toen hij sprak over een “historische blaam”...

Bibliografie

Bibliografie

1. Bronnen

1.1 Archivalische bronnen

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1246, D.P.C.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1244, D.M.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1240, G.T.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1383, L.R.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1183, R.F.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 862, G.J.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 638, P.M.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 564, V.B.A.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1017, D.J.M.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1179, P.A.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 406, C.F.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 355, D.R.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 423, D.A.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 256, S.C.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 345, V.W.K.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 560, V.B.G.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 625, V.B.A.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 389, V.B.R.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 161, V.R.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 431, V.L.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1275, K.E.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1529, M.J.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 628, P.M.

111

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1267, V.M
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1499, K.A.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 428, R.P.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 521, M.G.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 881, R.R.
VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 1342, M.C.

VORST, Rijksarchief te Brussel, Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Dossier 563, T.P.

1.2 Wetteksten

Belgische Grondwet, art. 12.

Wet ter Bescherming van de Maatschappij tegen Abnormalen en Gewoontemisdadigers, Hoofdstuk III: samenstelling van de commissies en van de hogte commissie tot bescherming van de maatschappij, art. 12.

Wet ter Bescherming van de Maatschappij tegen Abnormalen en Gewoontemisdadigers, Hoofdstuk IV: de tenuitvoerlegging van de beschikkingen tot internering, art. 14; art. 15.

Wet ter Bescherming van de Maatschappij tegen Abnormalen en Gewoontemisdadigers, Hoofdstuk V: de invrijheidsstelling van de geïnterneerden, art. 18; art. 20.

Wet ter Bescherming van de Maatschappij tegen Abnormalen en Gewoontemisdadigers, Hoofdstuk VI: de internering van veroordeelden, art. 21.

Wet ter Bescherming van de Maatschappij tegen Abnormalen en Gewoontemisdadigers, Hoofdstuk VIII: algemene bepalingen, art. 29.

1.3 Uitgegeven bronnen

Commissie Internering voor de Herziening van de Wet tot Bescherming van de Maatschappij: Eindverslag, 2000.

LOMBROSO, C., Criminal man, GIBSON, M., ed. en SEYMOUR, M., vert., Durham, 2006,
VERVAECK, L., ‘Evolution in the Treatment of Belgian Delinquents and Mentally-Ill’, Journal of Criminal

Law and Criminology (1931-1951), Vol. 24 No.1 (1933), 203-204.

2. Werken

BACOPOULOS-VIAU A., en FAUVEL, A., ‘Material Objects in Twentieth Century History of Psychiatry’, Medical History, 60:1 (2016), 1-18.

BECKER, K.A., History of the Stanford–Binet intelligence scales: Content and psychometrics, Itasca, 2003.

112

BOUVERNE-DE BIE, M., KLOECK, K., e.a., Handboek Forensisch Welzijnswerk, Gent, 2002. CASSELMAN, J., ‘Internering: huidige situatie’, CASSELMAN, J., en COSYNS, P., reds., Internering,

Leuven, 1991.
COLETTE-BASECQZ, N., “La loi du 5 mai 2014: un meilleur cadre légal pour l’internement des personnes

atteintes d’un trouble mental” in D. DILLENBOURG e.a. (red.), Actualités de Droit Pénal, Waver, 2014. COSYNS, P., DE DONCKER, D., EN DILLEN, C., ‘De geïnterneerden en hun behandeling”, in J. CASSELMAN

en P. COSYNS (red.), Internering, Leuven, 1991.

COX, C., en MARLAND. H., “Broken Minds and Beaten Bodies: Cultures of Harm and the Management of Mental Illness in Mid- to Late Nineteenth-Century English and Irish Prisons”, Social History of Medicine, 31: 4 (2018), 688–710.

DAHL, H., ‘Insane Criminals’ and the ‘Criminally Insane’: Criminal Asylums in Norway, 1895–1940’, History of Psychiatry, 28:2 (2017), 209-224.

DE BONT, R., ‘Meten en verzoenen, Louis Vervaeck en de criminele antropologie, 1900-1940’, Degeneratie in België, TOLLEBEEK, J., VANPAEMEL G., en WILS, K., red., Leuven, 2003, 63-104.

DE BONT, R., ‘Onbeschaamde geleerden hebben zijn naaktheid betast. Het vertoog over genialiteit, waanzin en degeneratie in België omstreeks 1900’, BMCN, 117 (2002), 46-76.

DE BONT, R., Darwins Kleinkinderen: de evolutietheorie in België 1865-1945, Leuven, 2008.

DE CLERCQ, M., en VANDER LAENEN, F., ‘Gebruik van testinstrumenten in psychiatrische deskundigenverslagen bij internering: een exploratief dossieronderzoek in het gerechtelijk arrondissement Gent’, Tijdschrift voor psychiatrie, 55 (2015), 337-347.

DE RIDDER, D.T.D., ‘Voorlichting van de psychiater aan de strafrechter rond de eeuwwisseling: diagnose of vonnis?’, F. KOENRAADT red., Ziek of Schuldig? Twee eeuwen forensische psychiatrie en psychologie, Utrecht, 1991, 35-48.

DE WAELE, J.P., ‘Basisconcepties voor een opleiding van penitentiaire ambtenaren’, Panopticon, 4 (1983), 231-245.

DEBRUYNE, C., Achterhaald of moden?: de psychiatrische instelling van de broeders Alexianen te Leuven in de tweede helft van de negentiende eeuw, Onuitgegeven masterscriptie, KU Leuven, onderzoekseenheid Geschiedenis, 2015.

DEPREEUW, W., ‘De ontwikkeling van de Belgische forensische psychiatrische zorg in België’, F. KOENRAADT red., Ziek of Schuldig? Twee eeuwen forensische psychiatrie en psychologie, Utrecht, 1991, 345-357.

DILLEN, C., “Zinvolheid van nieuwe richtlijnen en initiatieven rond internering. Het standpunt van een psychiatrisch-forensisch deskundige”, Orde van de Dag, 15 (2001).

DOROSHOW, D., GAMBINO, M, en RAZ, M., ‘New Directions in the Historiography of Psychiatry’, Journal of the History of Medicine and Allied Sciences, 74:1 (2019), 15-33.

DROSSENS, P., Archief van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij: archiefselectielijst, Brussel, 2009.

DUFFING, J., History of medicin: a scandalously short introduction, Londen, 2010.

EGHIGIAN, G., The corrigible and the incorrigible: science, medicine, and the convict in twentieth- century Germany’, German studies series, Ann Arbor, 2015.

113

FAU-VINCENTI, V., Le bagne des fous: Le premier service de sûreté psychiatrique 1910-1960, Parijs, 2019.

FOKKENS, J.W., ‘Doelstellingen van de reclassering’, Delict en Delinquent, 1 (1975), 79-92.
GOETHALS, J., ‘De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief’, J.

CASSELMAN en P. COSYNS, Internering, Leuven, 1997.
GOETHALS, J., ‘Hoopvolle perspectieven m.b.t. de internering in België’, Tijdschrift Vlaams

Geneeskundigenverbond, 65 (4), 6-15.
GOETHALS, J., Abnormaal en Delinkwent. De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen en Arnhem, 1991.

GOETHALS, J., CASSELMAN J., en COSYNS, P., Internering, Leuven, 1997.

GREENWOODS, J.D., A Conceptual History of Psychology. Exploring the tangled web, Cambridge, 2015.

HANOULLE, K., “Internering in de theorie” in METTIOUI, N., e.a. (red.), Tussen Vrouw Justitia en Vrouw Holle, Herentals, 2011.

HEIMANS, H., SCHIPAANBOORD E., en VANDER BEKEN, T., ‘Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op internering?’, RW, 27 (2015), 1051.

HENGEVELD, M.W., e.a., Richtlijn psychiatrische diagnostiek, Utrecht, 2015
JACOBS-COENEN, B., ‘De sociale dienst van het Bestuur Strafinrichtingen en de strafrechtsbedeling’,

Panopticon, 3 (1981), 188-193.
JANNSENS, L., De nazorg van op proef vrijgestelde geïnterneerden, Onuitgegeven Masterproef,

Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Rechtsgeleerdheid: Criminologische Wetenschappen, 1982. LAUWAERT, F., MATTHEUWS, K., en DE DEYGERE, M., ‘Het schakelteam internering: naar een

completer en dynamisch zorglandschap voor geïnterneerden’, Panopticon, 35 (2014), 12-17. MAJERUS B., en MASSIN, V., ‘Des psychiatres et des enfants: Une histoire Belge autour du Congrès de

1937’, Revue d’histoire de l’enfance “irrégulière”, 18 (2016), 149-166.
MAJERUS, B., Parmi les Fous. Une Histoire Social de la Psychiatrie au XXe siècle, Rennesse, 2013.

MAJERUS, B., ‘Making sense of the “chemical revolution”. Patients’ voices on the introduction of neuroleptics in the 1950s’, Medical History, 60:1 (2016), 54-66.

MAJERUS, B., “Material Objects in Twentieth Century History of Psychiatry”, BMGN – Low Countries Historical Review, 132:1 (2017), 149-169.

MARLAND, H., ‘Close Confinement Tells Very Much upon a Man: Prison Memoirs, Insanity and the Late Nineteenth- and Early Twentieth-Century Prison’, Journal of the History of Medicine and Allied Sciences, 74: 3 (2019), 267–291.

MARTENS, C., Algemene Beschrijving van het Archief van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst, Vorst, 2018.

MEYERS, G., How to do things with science? Performativiteit van/in de sociale wetenschappen bij de Actor-Netwerk Theory, Goffman en Foucault, onuitgegeven masterproef, KU Leuven, faculteit sociale wetenschappen, 2012.

MOOIJ, A.M.W., ‘De forensische psychiatrie en haar geschiedenis’, F. KOENRAADT red., Ziek of Schuldig: twee eeuwen forensische psychiatrie en psychologie, Utrecht, 1991.

114

Morgan, W., ‘Origin and History of the Earliest Thematic Apperception test’, Journal of Personality Assessment, 79 no. 3 (2002), 422–445.

MÜLLER, C., Verbrechensbekämpfung im Anstaltsstaat: Psychiatrie, Kriminologie und Strafrechtsreform in Deutschland 1871-1933. Kritische Studien zur Geschichtswissenschaft 160, Göttingen, 2004.

OOSTERHUIS, H., en LOUGHNAN, A., “Madness and Crime: Historical Perspectives on Forensic Psychiatry”. International Journal of Law and Psychiatry, 37/1 (2014), 1–16.

PORTER, R., ‘The Patients View: Doing Medical History from Below’, Theory and Society, 2 (1985), 175- 198.

PRINS, H., Will they do it again? Risk assessment and management in criminal justice and psychiatry, Londen en New York, 1999.

PROTAIS, C., Sous l’emprise de la folie?: l’expertise judiciaire face à la maladie mentale (1959-2009), Parijs, 2016.

RAVAU, H., De reclassering van geïnterneerden, Onuitgegeven meesterproef, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Rechtsgeleerdheid: Criminologische Wetenschappen, 1988.

RAVEN, J.C., en COURT, J.H., Manual for Raven's Progressive Matrices and Vocabulary Scales, Oxford, 2003.

RODRIGUEZ GARCIA, M., en LAURO, A., ‘Belgian History and the making of marginality and subalternity’, Journal of Belgian History, 46:1 (2016), 1-16.

SHORTER, E., A History of Psychiatry: From the Era of the Asylum to the Age of Prozac, New York, 1997. SKALEVAG, S.A., ‘The matter of forensic psychiatry: A historical enquiry,’ Medical History, 50 (2006),

49-68.
SLIJKHUIS, J., ‘Het virus der immoraliteit: insania moralis en de psychiatrie omstreeks 1900’, L. NYS e.a.,

red., De zieke natie, Groningen, 2002.
STAELENS, D., De vergeetput van justitie: internering in België en de invloed van experten (1955-1975),

Onuitgegeven masterproef, KU Leuven, onderzoekseenheid Geschiedenis, 2016.
TUBEX, H., “Internering: vooruitgang aan het tempo van de prcessie van Echternach”, Ad Rem, 2004.

VANDENBROUCKE, M., ‘Geïnterneerde: wie bent u? Een vraag naar de diagnose van de geïnterneerde in België’, CASSELMAN, J., en COSYNS, P., reds., Internering, Leuven, 1997, 63-72.

VANDERMEERSCH, P., Psychiatrie, godsdienst en gezag. De ontstaansgeschiedenis van de psychiatrie in België als paradigma, Leuven, 1984.

VANKEERBERGHEN, S., “Het ontoerekeningsvatbaarheidsbegrip naar Belgisch Recht: over de noodzaak aan herdefiniëring en oplossingen uit het buitenland”, Jura Falconis, 50 nr. 2 (2014), 261-348.

VERBRUGGEN, C., De volstrekt normale mensch bestaat niet: een analyse van de medische registers uit de psychiatrische instelling van de Broeders Alexianen te Boechout (1875 -1899) en van het Stuivenbergziekenhuis in Antwerpen (1907-1914), Onuitgegeven masterscriptie, KU Leuven, onderzoekseenheid Geschiedenis, 2005.

VERBRUGGEN, F., en GOETHAS, J., Van kommercommissie naar kwelrechtbank? De vernieuwing van internering en terbeschikkingstelling juridisch en praktisch bekeken, Antwerpen, 2008.

WALLACE, E.R. IV, en GACH, J., History of Psychiatry and Medical Psychology, New York, 2008.

115

WILS, K., De omweg van de wetenschap. Het positivisme en de Belgische en Nederlandse intellectuele cultuur, 1845-1914, Amsterdam, 2005.

WITTE, E., NANDRIN, J.P., e.a. red., Nieuwe Geschiedenis Van België, Tielt, 2005.

WOOD, J.M., e.a., ‘Validity of Rorschach Inkblot Scores for Discriminating Psychopaths from Nonpsychopaths in Forensic Populations: A Meta-Analysis’, Psychological Assessment, Vol. 22, No. 2 (2010), 336-349.

3. Digitale informatie

‘Dick Cheney Quotes’, Goodreads (https://www.goodreads.com/quotes/721801-it-is-easy-to-take- liberty-for-granted-when-you). Geraadpleegd op 7 augustus 2019.

Brilliant Imperfection: Grappling with Cure, Goodreads (https://www.goodreads.com/quotes/tag/diagnosis). Geraadpleegd op 7 augustus 2019.

Britannica Academic, ‘Philippe Pinel’, 2019 (https://academic-eb- com.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/levels/collegiate/article/Philippe-Pinel/60083). Graadpleegd op 8 mei 2019.

BULTMAN, S., ‘Iconische inktvlekken. De eeuwenlange fascinatie voor de Rorschchtest’, Karakter. Tijdschrift van wetenschap, (https://www.tijdschriftkarakter.be/iconische-inktvlekken-de-eeuwlange- fascinatie-voor-de-rorschachtest/). Geraadpleegd op 27 juni 2019.

D. LEESTMANS, Pilootarrest internering: “Historische blaam” rechtgezet?, 2018 (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/12/05/_historische-blaam-rechtgezet/). Geraadpleegd op 11 augustus 2019.

Koloniën van Weldadigheid: Geschiedenis, (https://www.kolonienvanweldadigheid.eu/geschiedenis). Geraadpleegd op 26 juli 2019.

Koloniën van Weldadigheid: interactieve tijdlijn, (https://www.kolonienvanweldadigheid.eu/interactieve-tijdlijn). Geraadpleegd op 26 juli 2019.

Le CRP Les Marronniers, une histoire plus que centenaire, (https://www.marronniers.be/notre- histoire). Geraadpleegd op 26 juli 2019.

Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem: Historiek, (https://www.opzcrekem.be/home/over- opzc-rekem/historiek). Geraadpleegd op 26 juli 2019.

Psychiatrisch onderzoek, (https://encyclopedie.medicinfo.nl/psychiatrisch- onderzoek/72fa0312c0b244eda25d42da60c51133). Geraadpleegd op 27 juni 2019.

RABBEN, M.B., en THOMASSEN, Ø., ‘Humane treatment versus means of control: coercive measures in Norwegian high-security psychiatry, 1895-1978’, History of Pychiatry, 7 augustus 2019 (https://doi.org/10.1177%2F0957154X19867256). Geraadpleegt op 12 augsutus 2019.

Universiteit of Hogeschool
Cultuurgeschiedenis na 1750
Publicatiejaar
2019
Promotor(en)
Prof. Dr. K. Wils
Kernwoorden
Share this on: