‘Ik zie geen bal op de tv?’ Een inhoudsanalyse en appreciatieonderzoek van Vlaams voetbalcommentaar op radio en televisie

Tim Van Roey
Persbericht

Ik zie geen bal op de tv?

Je hoort mensen wel eens zeggen dat ze liever de voetbal op de radio volgen dan op televisie. Zo liet Martin Heylen in het radioprogramma Sporza Retro onlangs nog optekenen dat het luisteren naar voetbalcommentaar op de radio “levensgevaarlijk” is. Heylen geeft aan dat hij het liefst naar voetbal kijkt op televisie met het radiocommentaar. Dat zou de beleving spannender maken: “Commentatoren op de televisie kunnen ook maar zeggen wat ze zien, of zwijgen soms. Op de radio vind ik voetbal mooier.”

In deze meesterproef werd onderzoek gedaan naar de invloed van het medium op zowel inhoud als appreciatie van het publiek bij sportcommentaar. Meer bepaald, werd er gekeken welke verschillen in commentaar er zaten in het commentaar van drie verschillende voetbalwedstrijden van het Belgische nationale mannenelftal op radio en televisie.

Communiceren is samenwerken

Bij communicatie komt meer kijken dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Volgens  het ‘cooperative principle’ houden sprekers zich best aan enkele regels die ervoor zorgen dat een gesprek zo goed mogelijk verloopt. De ‘common ground’  die sprekers met elkaar delen, blijkt daarin een grote rol te spelen. Hoe groter het geheel aan kennis en veronderstellingen dat spreker en publiek met elkaar delen, hoe succesvoller communicatie zal verlopen. De ontvanger van een boodschap, en bij uitbreiding het hele publiek, spelen een belangrijke rol. Alan Bell introduceerde daarom in 1984 de term ‘audience design’. Sprekers kunnen hun taalgebruik en stijl aanpassen om zo de goedkeuring van hun publiek te winnen. Hoewel het publiek binnen een context van massacommunicatie niet echt in interactie kan treden met de spreker, zou die spreker zich toch bewust zijn van het doelpubliek bij het opzetten van diens uitingen.

Bepaalt het medium ook de inhoud?

In het eerste luik van het onderzoek werd een inhoudsanalyse van het commentaar van drie voetbalwedstrijden uitgevoerd. In totaal werden zes verschillende transcripties gemaakt van de wedstrijden in twee condities, namelijk op de radio en op televisie. We veronderstelden dat de aan- of afwezigheid van visuele input voor een luisteraar een grote invloed heeft op de manier waarop een spreker diens uitingen zal opbouwen. Een publiek dat naar televisiecommentaar luistert, beschikt immers over beelden waaruit veel informatie af te leiden valt. Men verwacht aldus dat een commentator op de radio meer moet praten dan een commentator op televisie. Waar een televisiecommentator soms een stilte kan laten vallen, komt dit op de radio eerder vreemd over. Uit onze data blijkt inderdaad dat er op de radio meer uitingen worden gedaan dan op televisie. Ook het gemiddelde aantal woorden per uiting ligt op de radio hoger dan bij het televisieverslag.

Enkele types uitspraken bleken opvallend vaker voor te komen bij het ene medium dan bij het andere. Zo werd er in de verslaggeving op de radio ongeveer één derde meer aandacht besteed aan het in detail beschrijven van acties of situaties op het voetbalveld. Ook het aantal beschrijvingen van eerdere fases of herhalingen bleek op de radio drieënhalf keer hoger te liggen dan op televisie. Men kan dit allicht verklaren door het feit dat radioluisteraars geen beelden hebben om op terug te vallen.

In het radiocommentaar werd bijna dubbel zo vaak een huidige stand van zaken over de score of het resterend aantal minuten gegeven als op televisie. Dit kan wellicht verklaard worden door het feit dat er voortdurend luisteraars afhaken en dat er ook nieuwe bijkomen. Bovendien hebben de luisteraars geen beelden om op terug te vallen, waardoor ze geen zicht hebben op een klokje of scoreteller.

Het minder aan bod komen van beschrijvingen van acties en herhalingen wordt op televisie grotendeels gecompenseerd door het aanduiden van spelers die in beeld komen of aan de bal zijn. Zo zien we in de data dat tv-commentatoren bijna tweeënhalf keer meer korte beschrijvingen met namen gebruiken dan hun collega’s op de radio. Bij de uitingen met een expliciet beoordelende grondslag zien we echter een andere verdeling. Zo blijkt dat de radiocommentatoren bijna dubbel zoveel uitingen van dat type gebruiken als de televisiecommentatoren.

Verdeling van het aantal uitingen per inhoud op radioVerdeling van het aantal uitingen per inhoud op televisie

Is radio nu echt zoveel beter dan televisie?

In het tweede deel werd een perceptie-analyse uitgevoerd door middel van een online experiment. Respondenten kregen twee korte fragmenten te zien uit de eerder besproken voetbalwedstrijden. Bij elk fragment werd gepeild naar de appreciatie van het commentaar, de manier waarop de respondent het fragment beleefd had en het vermogen om korte inhoudsvragen te beantwoorden over het getoonde fragment.

Het commentaar op de radio werd gemiddeld hoger beoordeeld dan het commentaar op televisie. Radiocommentaar werd bovendien hoger beoordeeld als er geen beelden te zien waren, het televisiecommentaar dan weer lager. Radiocommentaar kan ook op televisie worden uitgezonden. Het commentaar voor televisie op de radio uitzenden, lijkt echter minder geapprecieerd te worden. Dit lijkt er dus op te wijzen dat het commentaar voor een bepaald medium niet zomaar overdraagbaar is naar een ander medium. De kans is groot dat de commentator zich hiervan bewust is bij het construeren van diens uitingen.

Verder bleek dat het medium waarvoor commentaar werd geleverd een invloed had op de beoordeling die respondenten geven aan een fragment. Zo gaven respondenten de beleving van een fragment met radiocommentaar gemiddeld een significant hogere score dan een fragment met televisiecommentaar. Respondenten die het radiocommentaar te horen kregen, waren overigens niet in staat om beter te antwoorden op vragen over de wedstrijd dan respondenten die het tv-commentaar voorgeschoteld kregen. Zowel op de radio als op televisie scoort men minder goed wanneer er geen beeld te zien is.

Het taalgebruik van sportcommentatoren blijkt kortom niet geheel willekeurig. De voorkeur voor radiocommentaar blijkt  meer dan een buikgevoel. De commentator past wel degelijk het commentaar aan in functie van het doelpubliek. En of Peter Vandenbempt nu echt beter is dan Frank Raes? Dat moet je maar voor jezelf uitmaken.

Bibliografie

Allan, Keith. ‘What Is Common Ground?’ Perspectives on Linguistic Pragmatics, onder redactie van Alessandro Capone e.a., vol. 2, Springer International Publishing, 2013, pp. 285–310.

Beard, Adrian. The language of sport. Routledge, 1998.

Bell, Allan. ‘Audience accommodation in the mass media’. Contexts of accommodation: developments in applied sociolinguistics, onder redactie van Howard Giles e.a., Cambridge University Press : Éditions de la Maison des Sciences de l’Homme, 1991a, pp. 69–102.

---. ‘Back in style: reworking audience design’. Style and Sociolinguistic Variation, onder redactie van Penelope Eckert en John R. Rickford, Cambridge University Press, 2002.

---. ‘Broadcast news as a language standard’. International Journal of the Sociology of Language, vol. 1983, nr. 40, 1983, pp. 29–42.

---. ‘Language Style as Audience Design’. Language in Society, vol. 13, nr. 2, 1984, pp. 145–204.

---. ‘Language Style as Audience Design’. Sociolinguistics. A reader and coursebook., onder redactie van Nikolas Coupland en Adam Jaworski, Macmillan, 1997.

---. ‘Radio: The Style of News Language’. Journal of Communication, vol. 32, nr. 1, maart 1982a, pp. 150–64.

---. ‘Stylin’ the News: Audience Design’. The language of news media, Blackwell, 1991b, pp. 104–25.

---. ‘Talking Strange: Referee Design in Media Language’. The language of news media, Blackwell, 1991c, pp. 126–46.

---. The guidebook to sociolinguistics. First Edition, John Wiley & Sons Ltd, 2014.

---. ‘This Isn’t the BBC: Colonialism in New Zealand English’. Applied Linguistics, vol. 3, nr. 3, maart 1982b, pp. 246–58.

Biber, Douglas. ‘An analytical framework for register studies’. Sociolinguistic perspectives on register, onder redactie van Douglas Biber en Edward Finegan, Oxford University Press, 1994, pp. 31–56.

Blom, Jan-Petter, en John J. Gumperz. ‘Social Meaning in Linguistic Structures: Code-Switching in Norway’. Directions in sociolinguistics: the ethnography of communication, onder redactie van John J. Gumperz en Dell H. Hymes, Holt, Rinehart and Winston, 1972, pp. 407–34.

Brennan, Susan E., en Herbert H. Clark. ‘Conceptual pacts and lexical choice in conversation.’ Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, vol. 22, nr. 6, 1996, pp. 1482–93.

Bryant, Jennings, e.a. ‘Sports and Spectators: Commentary and Appreciation’. Journal of Communication, vol. 32, nr. 1, 1982, pp. 109–19.

Clark, Herbert H., e.a. ‘Common Ground and the Understanding of Demonstrative Reference’. Journal of Verbal Learning and Verbal Behavior, vol. 22, nr. 2, april 1983, pp. 245–58.

Clark, Herbert H. Using Language. Cambridge University Press, 1996.

Clark, Herbert H., en Susan E. Brennan. ‘Grounding in Communication’. Perspectives on Socially Shared Cognition, onder redactie van Lauren B. Resnick e.a., American Psychological Association, 1991, pp. 127–49.

Clark, Herbert H., en Thomas B. Carlson. ‘Hearers and Speech Acts’. Language, vol. 58, nr. 2, juni 1982, pp. 332–73.

Clark, Herbert H., en Catherine R. Marshall. ‘Definite reference and mutual knowledge’. Elements of Discourse Understanding, onder redactie van Aravind K. Joshi e.a., Cambridge University Press, 1981, pp. 10–63.

Clark, Herbert H., en Gregory L. Murphy. ‘Audience Design in Meaning and Reference’. Language and Comprehension, onder redactie van Jean François Le Ny en Walter Kintsch, North-Holland Publishing Company, 1982, pp. 287–99.

Clark, Herbert H., en Edward F. Schaefer. ‘Dealing with Overhearers’. Arenas of Language Use, onder redactie van Herbert H. Clark, University of Chicago Press, 1992, pp. 248–74.

Clark, Herbert H., en Deanna Wilkes-Gibbs. ‘Referring as a Collaborative Process’. Cognition, vol. 22, nr. 1, februari 1986, pp. 1–39.

Coupland, Nikolas. ‘Accommodation at work: some phonological data and their implications’. International Journal of the Sociology of Language, vol. 1984, nr. 46, 1984, pp. 49–70.

---. ‘“Hark, Hark, the Lark”: Social Motivations for Phonological Style-Shifting’. Language & Communication, vol. 5, nr. 3, januari 1985, pp. 153–71.

Crisell, Andrew. Understanding radio. Routledge, 1994.

Crystal, David, en Derek Davy. ‘The language of unscripted commentary’. Investigating English Style, Longmans, 1969, pp. 125–46.

Enfield, Nicholas. ‘Common ground as a resource for social affiliation’. Intention, Common Ground and the Egocentric Speaker-Hearer, onder redactie van Istvan Kecskes en Jacob Mey, Mouton de Gruyter, 2008.

Ferguson, C. A. ‘Sports announcer talk: Syntactic aspects of register variation’. Language in Society, vol. 12, nr. 2, 1983, pp. 153–72.

Fukumura, Kumiko, Roger P.G. van Gompel, e.a. ‘How does similarity-based interference affect the choice of referring expression?’ Journal of Memory and Language, vol. 65, nr. 3, oktober 2011, pp. 331–44.

Fukumura, Kumiko. ‘Interface of Linguistic and Visual Information During Audience Design’. Cognitive Science, vol. 39, 2015, pp. 1419–33.

Fukumura, Kumiko, Roger P. G. van Gompel, e.a. ‘The use of visual context during the production of referring expressions’. Quarterly Journal of Experimental Psychology, vol. 63, nr. 9, september 2010, pp. 1700–15.

Fussell, Susan R., en Robert M. Krauss. ‘Coordination of Knowledge in Communication: Effects of Speakers’ Assumptions about What Others Know.’ Journal of Personality and Social Psychology, vol. 62, nr. 3, 1992, pp. 378–91.

---. ‘The effects of intended audience on message production and comprehension: Reference in a common ground framework’. Journal of Experimental Social Psychology, vol. 25, nr. 3, mei 1989a, pp. 203–19.

---. ‘Understanding Friends and Strangers: The Effects of Audience Design on Message Comprehension’. European Journal of Social Psychology, vol. 19, nr. 6, november 1989b, pp. 509–25.

Gerbner, George. ‘Institutional Pressures upon Mass Communicators’. The Sociological Review, vol. 13, nr. 1_suppl, mei 1965, pp. 205–48.

Giles, Howard. ‘Accent Mobility: A Model and Some Data’. Anthropological Linguistics, vol. 15, nr. 2, februari 1973, pp. 87–105.

Giles, Howard, Nikolas Coupland, e.a. ‘Accommodation theory: Communication, context, and consequence’. Contexts of Accommodation, onder redactie van Howard Giles e.a., Cambridge University Press, 1991, pp. 1–68.

Giles, Howard, Anthony Mulac, e.a. ‘Speech Accommodation Theory: The First Decade and Beyond’. Communication Yearbook, onder redactie van Margaret L. McLaughlin, vol. 10, Sage Publications, 1987, pp. 13–48.

Giles, Howard, en Peter F. Powesland. ‘A Social Psychological Model of Speech Diversity’. Speech Style and Social Evaluation, Academic Press, 1975, pp. 154–81.

Giles, Howard, en P. M. Smith. ‘Accomodation theory: optimal levels of convergence’. Language and social psychology, onder redactie van Howard Giles en Robert N. St. Clair, Blackwell, 1979, pp. 45–65.

Goffman, Erving. ‘Footing’. Semiotica, vol. 25, nr. 1–2, 1979, pp. 1–30.

---. ‘Radio Talk’. Forms of talk, Blackwell, 1981, pp. 197–330.

Grice, H. P. ‘Logic and conversation’. Speech acts, onder redactie van Peter Cole en Jerry L. Morgan, Academic Press, 1975, pp. 41–58.

Heller, Daphna, e.a. ‘To Name or to Describe: Shared Knowledge Affects Referential Form’. Topics in Cognitive Science, vol. 4, nr. 2, april 2012, pp. 290–305.

Heylen, Martin. ‘Sporza Retro aflevering 4: Martin Heylen en Gert Vande Broek’. Sporza Retro, 4, Sporza, 31 mei 2020, https://soundcloud.com/sporza-661716440/sporza-retro-aflevering-4-martin-heylen-en-gert-vande-broek.

Horton, William S., en Richard J. Gerrig. ‘Speakers’ experiences and audience design: knowing when and knowing how to adjust utterances to addressees’. Journal of Memory and Language, vol. 47, nr. 4, november 2002, pp. 589–606.

---. ‘The impact of memory demands on audience design during language production’. Cognition, vol. 96, nr. 2, juni 2005, pp. 127–42.

Horton, William S., en Boaz Keysar. ‘When do speakers take into account common ground?’ Cognition, vol. 59, nr. 1, april 1996, pp. 91–117.

Hoyle, S. M. ‘Participation Frameworks in Sportscasting Play: Imaginary and Literal Footings’. Framing in Discourse, onder redactie van D. Tannen, Oxford University Press, 1993, pp. 114–45.

Karttunen, L. ‘Presupposition and Linguistic Context’. Proceedings of the Texas Conference on Performatives, Presuppositions, and Implicatures, onder redactie van Andy Rogers e.a., Center for Applied Linguistics, 1977, pp. 149–60.

Kecskes, Istvan, en Fenghui Zhang. ‘Activating, seeking, and creating common ground: A socio-cognitive approach’. Pragmatics & Cognition, vol. 17, nr. 2, 2009, pp. 331–55.

---. ‘On the Dynamic Relations Between Common Ground and Presupposition’. Perspectives on Linguistic Pragmatics, onder redactie van Alessandro Capone e.a., vol. 2, Springer International Publishing, 2013, pp. 375–95.

Keysar, Boaz, Dale J. Barr, Jennifer A. Balin, en Timothy S. Paek. ‘Definite Reference and Mutual Knowledge: Process Models of Common Ground in Comprehension’. Journal of Memory and Language, vol. 39, nr. 1, juli 1998a, pp. 1–20.

Keysar, Boaz, Dale J. Barr, Jennifer A. Balin, en Jason S. Brauner. ‘Taking Perspective in Conversation: The Role of Mutual Knowledge in Comprehension’. Psychological Science, vol. 11, nr. 1, januari 2000, pp. 32–38.

Keysar, Boaz, Dale J. Barr, en William S. Horton. ‘The Egocentric Basis of Language Use: Insights From a Processing Approach’. Current Directions in Psychological Science, vol. 7, nr. 2, april 1998b, pp. 46–50.

Krauss, Robert M. ‘The role of the listener: addressee influences on message formulation’. Journal of Language and Social Psychology, vol. 6, nr. 2, 1987, pp. 81–98.

Krauss, Robert M., en Susan R. Fussell. ‘Perspective-Taking in Communication: Representations of Others’ Knowledge in Reference’. Social Cognition, vol. 9, nr. 1, maart 1991, pp. 2–24.

Kuiper, Koenraad, en Robyn Lewis. ‘The Effect of the Broadcast Medium on the Language of Radio and Television Sports Commentary Genres’. Journal of Sports Media, vol. 8, nr. 2, 2013, pp. 31–51.

Labov, William. ‘The Effect of Social Mobility on Linguistic Behavior’. Sociological Inquiry, vol. 36, nr. 2, april 1966, pp. 186–203.

---. The Social Stratification of English in New York City. Cambridge University Press, 2006.

Langacker, Ronald W. ‘A Usage-Based Model’. Topics in cognitive linguistics, onder redactie van Brygida Rudzka-Ostyn, J. Benjamins, 1988.

---. ‘Discourse in Cognitive Grammar’. Cognitive Linguistics, vol. 12, nr. 2, januari 2001, pp. 143–88.

Lee, Benny P. H. ‘Mutual knowledge, background knowledge and shared beliefs: Their roles in establishing common ground’. Journal of Pragmatics, vol. 33, nr. 1, januari 2001, pp. 21–44.

Marriott, Stephanie. ‘Intersubjectivity and Temporal Reference in Television Commentary’. Time & Society, vol. 4, nr. 3, oktober 1995, pp. 345–64.

---. ‘Time and time again: `live’ television commentary and the construction of replay talk’. Media, Culture & Society, vol. 18, nr. 1, januari 1996, pp. 69–86.

Max Planck Institute for Psycholinguistics, The Language Archive. ELAN. 5.8, 2019, https://archive.mpi.nl/tla/elan.

McQuail, Denis. Mass Communication Theory: An Introduction. Sage Publications, 1983.

---. ‘Uncertainty about the Audience and the Organization of Mass Communications’. The Sociological Review, vol. 13, nr. 1_suppl, mei 1965, pp. 75–84.

Nickerson, Raymond S., e.a. ‘Are people’s estimates of what other people know influenced by what they themselves know?’ Acta Psychologica, vol. 64, nr. 3, maart 1987, pp. 245–59.

Qualtrics. Qualtrics. Qualtrics, 2020, https://www.qualtrics.com/.

R Core Team. R: A language and environment for statistical computing. R Foundation for Statistical Computing, 2020, https://www.R-project.org/.

Reaser, Jeffrey. ‘A Quantitative Approach to (Sub)Registers: The Case of `Sports Announcer Talk’’. Discourse Studies, vol. 5, nr. 3, augustus 2003, pp. 303–21.

Richardson, Daniel C., e.a. ‘The Art of Conversation Is Coordination’. Psychological Science, vol. 18, nr. 5, mei 2007, pp. 407–13.

Richardson, Daniel C., en Rick Dale. ‘Looking To Understand: The Coupling Between Speakers’ and Listeners’ Eye Movements and Its Relationship to Discourse Comprehension’. Cognitive Science, vol. 29, nr. 6, november 2005, pp. 1045–60.

Richter, Linda, en Arie W. Kruglanski. ‘Motivated Search for Common Ground: Need for Closure Effects on Audience Design in Interpersonal Communication’. Personality and Social Psychology Bulletin, vol. 25, nr. 9, september 1999, pp. 1101–14.

Sacks, Harvey, e.a. ‘A Simplest Systematics for the Organization of Turn-Taking for Conversation’. Language, vol. 50, nr. 4, december 1974, pp. 696–735.

Schramm, Wilbur. ‘How communication works’. Mass media and society, onder redactie van Alan Wells en Ernest Hakanen, Ablex, 1997, pp. 51–63.

Shannon, Claude E., en Warren Weaver. The Mathematical Theory of Communication. University of Illinois Press, 1949.

Stalnaker, Robert. ‘Common Ground’. Linguistics and Philosophy, vol. 25, nr. 5/6, 2002, pp. 701–21.

---. ‘Pragmatic Presuppositions’. Semantics and philosophy: essays, onder redactie van Milton Karl Munitz en Peter K. Unger, New York University Press, 1974, pp. 197–213.

Tolson, Andrew. Media Talk: Spoken Discourse on TV and Radio. Edinburgh University Press, 2006.

Tylén, Kristian, Ethan Weed, e.a. ‘Language as a Tool for Interacting Minds’. Mind & Language, vol. 25, nr. 1, februari 2010, pp. 3–29.

Tylén, Kristian, Riccardo Fusaroli, e.a. ‘Making sense together: A dynamical account of linguistic meaning-making’. Semiotica, vol. 2013, nr. 194, januari 2013.

Waltz, David L. ‘Generating and understanding scene descriptions’. Elements of discourse understanding, onder redactie van Aravind K. Joshi e.a., Cambridge University Press, 1981, pp. 266–82.

Wardhaugh, Ronald. An Introduction to Sociolinguistics. John Wiley & Sons, 2011.

Zumoff, Marc, en Max Negin. Total sportscasting: performance, production, and career development. Focal Press, 2015.

Universiteit of Hogeschool
Master in de Taal- en Letterkunde
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Bert Oben
Share this on: