Over dingen en plaatsen. Ruimte voor dementie.

Elya Delanote
Persbericht

Over dingen en plaatsen. Ruimte voor dementie.

Is de masterproef het meest individuele en autonome werkstuk van je opleiding? Sommigen zullen zeggen van wel. De masterproef zit echter net op dat spanningsveld tussen uiterst-individueel denken, en het grote collectief. De opleiding is een zoeken naar jezelf. De praktijk is positie nemen in de maatschappij. Deze masterproef, het kruispunt tussen beide. Dat kleine individuele denken wordt geplaatst in dat grote collectief. Wie ben ik als ontwerper? Waar ben ik mee bezig geweest en waar wil ik naar toe? Wat is mijn nalatenschap voor de onderwijsgemeenschap? Wat is de ideale stapsteen voor mijn vervolgtraject? Wat ontdek ik in het werk dat ik al gemaakt heb, en waar raakt mijn doen en laten wat ik tegenkom in de wereld? Deze ‘grand tour’ is tegelijk een ‘tres petit tour’ omdat hij groots is voor jezelf en dikwijls ontstaat uit het kleinste verschil. Omdat hij intens en diepgaand, obsessief en maniakaal durft te denken en te ageren op het meest banale en essentiële: het leven.

Het begrip masterproef neem ik letterlijk: een proef, zich begevend op het spanningsveld tussen opleiding en praktijk. Een proef als bewijs van bekwaamheid, maar ook een proef in de zin van een staal, een test, een experiment. Een experiment met open vizier en open einde. Een einde dat geen pasklare antwoorden zal bieden maar wel voer tot conversatie. Een proef die een stem geeft aan personen met dementie en hun naasten. Die inzichten biedt in hun ruimtelijke ervaringen, hun wereld, in een vorm die ontwerpers toelaat affiniteiten te ontwikkelen met hun steeds verkleinend perspectief. Teneinde de empathische ontwerper in ons allen aan te wakkeren. Een proef waar dingen letterlijk en figuurlijk een plaats krijgen. Een proef die mijn interesse in de architectuur van het niet zichtbare, verbeeldt. 

La douceur du foyer 

2019, het jaar waarin mijn ouders een belangrijke beslissing namen. Ze besloten hun huiselijkheid en ook de mijne te herschikken door in te trekken in de woning van mijn 96 jarige grootmoeder, Georgette. Ze lijdt aan dementie. De bovenkamer werkt niet meer. Het verschrompelde brein uit zich in een verschrompeld plan. Het vertrouwde wordt telkens weer vreemd en het ogenschijnlijk herkenbare telkens anders. 

Les mémoires d'un saint

Architectuur wordt op een andere manier gelezen. Het geheugen, en het verlies ervan, kent wel degelijk een ruimtelijke verankering. Naast wat voor ons een deconstructie van deze ruimtelijkheid/huiselijkheid betekent, is het voor mijn grootmoeders brein eerder een (re)constructie. Een constructieve en alternatieve wereld wordt door haar verbeeld, een wereld die aanzet tot nadenken over mens en ruimte in de context van dementie. Leidend tot een vorm van architectuur die een ruimtelijke vertaling maakt van een perceptie-proces eerder dan van een belevingsproces. De bovenkamer leidt de dans: Ceci n’est pas une maison. (1)

On ne vit pas dans un espace neutre et blanc, on ne vit pas, on n’aime pas dans le rectangle d’une feuille de papier. On vit, on meurt, on aime dans un espace quadrillé, découpé, bariolé, avec des zones claires et sombres, des différences de niveaux, des marches d’escalier, des creux, des bosses, des régions dures et d’autres friables, pénétrables, poreuses. (2)

De woning vormt bijgevolg niet zomaar een woning meer. Als ontwerper beschouw ik het eerder als een heterotopie. Deze woning fungeert als canvas, waarop een andere plaats; een wereld, door haar wordt verbeeld. Mijn grootmoeder bevindt zich tegelijk en dedans et en dehors. Een wereld gecreëerd in/door de bovenkamer, enerzijds gevoed door architecturale conventies, anderzijds door herinneringen op basis van tast, reuk of smaak.

 

 

Voorkant Plooiblad 210x582 2

Une maison, où je vais seul en appelant, un nom que le silence et les murs me renvoient. Une étrange maison qui se tient dans ma voix , et qu’habite le vent. Je l’invente, mes mains dessinent un nuage. Un bateau de grand ciel au-dessus des forêts.Une brume qui se dissipe et disparaît, comme au jeu des images. (3)

Het verraad der voorstelling

De empathische ontwerper verplaatst zich in andere werelden, andere plaatsen. Deze andere plaats vormt in mijn geval iets bijzonders. Het is de woning waar ik kennelijk zelf in leef, maar toch kan ik de plaats niet waarnemen. Als kleindochter en ontwerper verbeeld ik dusdanig de andere plaats. Een plaats ontstaan door de impact van dementie op de werkelijke ruimtelijkheid. Het medium wordt pen en papier; breekmes en karton. Het onzichtbare wordt tastbaar. Het spanningsveld tussen mentale plaats en werkelijkheid wordt via gesprekken, tekeningen en maquettes onderzocht. De ontstane ruimtes worden via method of loci bij elkaar gebracht. Net zoals in de bovenkamer van mijn grootmoeder worden nieuwe ruimtes gevormd. Een dimensie voor dementie. Comme au jeu des images.

 

DSC 0007.00 03 42 22.Still002 0

film: https://youtu.be/CByueOki46g

Het werk

Op basis van de verbeelding van deze andere plaats, had een paragraaf kunnen volgen waar rationele ontwerpbeslissingen werden genomen. Een oplossing op plan die voortvloeit uit een irreële verbeelding. Op basis van de materialiteit van vloeren, ornamenten gekoppeld aan herinneringen,... zoals eerder beschreven. Ik koos ervoor dit niet te doen.

Het probleem is niet om de ruimte uit te vinden, en al helemaal niet om de ruimte opnieuw uit te vinden, het probleem is om de ruimte te ondervragen, of nog simpeler, de ruimte te lezen. (4) 

Al had dit eerstgenoemde evenzeer interessant geweest, het zou afbreuk gedaan hebben aan al de voorgaande beschrijvingen. Net het terug maakbaar voorstellen van deze wereld haalt hem voor een stuk onderuit, omdat deze rationele beslissingen in deze irrationele heterotopie al even vergankelijk zouden zijn als de topie zelf. Er is maar één rationele zekerheid, en dat is dat er geen zekerheden zijn. Of toch geen ruimtelijke...Deze proef roept bewust meer vragen op dan zij kan beantwoorden. Zelfs de ruimte op zich wordt een vraag. De enige zekerheid die uit deze irreële wereld wordt gehaald is het existentiële. Mijn grootmoeder leverde bewijs van haar bestaan.

(1) Magritte, R. (1928). La trahison des images [Schilderij]. (2) Foucault, M. (1966). Les Hétérotopies [audio-fragment France-Culture] (3) Seghers, P. (1946). Le domaine public (p. 70). Éditions Lucien Parizeau. (4) Perec, G. (1998). Ruimten Rondom. (R. Hofstede, Vert.) (Nederlandse vertaling). Amsterdam, Nederland: De Arbeiderspers. 
Bibliografie

1 Vernant, J.-P., & Vidal-Naquet, P. (1991). Sur l’expression re- ligieuse de l’espace et du mouvement chez les Grecs. In La Grèce ancienne (2. L’espace et le temps, pp. 51–52). Parijs, Frankrijk: Éditions du Seuil.

2 Verschaffel, B. (2010). De betekenis van huiselijkheid. In Van Hermès en Hestia (Tweede vermeerderde uitgave, p. 86). Gent, België: A&S/books.

3 Bachelard, G. (2014). The Poetics of Space. New York, New York: Penguin Books

4 Perec, G. (1998). Het appartement. In R. Hofstede (Vert.), Ruimten Rondom (Nederlandse vertaling, p. 38). Amster- dam, Nederland: De Arbeiderspers.

5 Perec, G. (1998). Muren. In R. Hofstede (Vert.), Ruimten Rondom (Nederlandse vertaling, p. 49). Amsterdam, Ne- 

derland: De Arbeiderspers.

6 Perec, G. (1998). Spelen met de ruimte. In R. Hofstede (Vert.), Ruimten Rondom (Nederlandse vertaling, p. 102). Amsterdam, Nederland: De Arbeiderspers.

7 Loos, A. (1908). Ornament und verbrechen. In Sämtliche Schriften (Trotzdem, pp. 276–288). Wenen: Herold.

8 Lucebert. De zeer oude zingt [Gedicht].

9 Ketty, R. (1939). J’attendrai [Franse Chanson WOII].

10 Perec, G. (1998). De kamer. In R. Hofstede (Vert.), Ruimten Rondom (Nederlandse vertaling, p. 30). Amsterdam, Nederland: De Arbeiderspers.

11 Proust, M. (1987). Combray. In À la recherche du temps perdu 

(Du côté de chez Swann, pp. 140–145). Parijs, Frankrijk: 

GF Flammarion.

12 Tardieu, J. (1951). Un mot pour un autre. Frankrijk: Éditons Gallimard.

13 Magritte, R. (1928). La trahison des images [Schilderij].

14 Foucault, M. (1966). Les Hétérotopies [audio-fragment France-Culture]

15 Seghers, P. (1946). Le domaine public (p. 70). Éditions Lu- cien Parizeau.

16 Van Den Berghe, J. (2012). Theatre of Operations, or: Con- struction Site as Architectural design, Ph.D Dissertation, SmallBook 2, RMIT University, Melbourne, Australia, pp. 71-74.

17 Perec, G. (1998). De ruimte (vervolg en einde). In R. Hof- 

stede (Vert.), Ruimten Rondom (Nederlandse vertaling, p. 110). Amsterdam, Nederland: De Arbeiderspers.

18 Vermeulen, B. (1988). De steen [Lied uit album Rode Wijn].

19 Perec, G. (1998). Ruimten Rondom. (R. Hofstede, Vert.) (Nederlandse vertaling). Amsterdam, Nederland: De Arbeiderspers. 

Onrechtstreeks ook inspiratiebron:

20 Eisenman, P. (1975). House VI [Gebouw]

21 Merleau-Ponty, M. (1964). L’OEil et l’Esprit. Frankrijk: Éditi- ons Gallimard.

22 Stroobants, E., & Verhaest, P. (2012). Architectonica. Een thuis voor mensen met dementie. Antwerpen, België: Expertisecentrum.

23 Feddersen, E., & Ludtke, I. (2014). Lost in space. Architec- 

ture and Dementia. Bazel, Zwitserland: Birkhäuser.

24 Barnes, J. (2019). Hm, hé, ha: Kunst en Woorden. Amster- dam, Nederland: Atlas Contact.

25 Carroll, L. (1865). Alice’s Adventures in Wonderland. Alex- ander Macmillan.

Universiteit of Hogeschool
Master in de architectuur
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Hugo Vanneste en Carl Bourgeois
Kernwoorden
Share this on: