Verstilde sentimenten. Een onderzoek naar de juwelen van Louise-Marie d'Orléans

Charlotte Vanhoubroeck
Persbericht

De verloren juwelen van een koningin

 

In 1850 stierf onze eerste koningin Louise-Marie d’Orléans. Haar Inventaris na Overlijden, een lijvig document dat na haar dood werd opgesteld, laat ons weten dat zij op het moment van haar dood in het bezit was van bijna 300 juwelen. Daarvan zijn ongeveer 120 zogenoemde sentimentele juwelen, die de herinnering aan geliefden en kostbare momenten levendig dienden te houden. Helaas gingen zo goed als alle juwelen verloren, en zo ook Louises herinneringen. Of toch niet?

 

Herinneringendragers

Hoewel zij koningin was en zich veel kostbaarheden kon veroorloven, had Louise-Marie d’Orléans maar weinig interesse in koninklijke luister. Toch hield zij van haar juwelen. Naast statusobjecten waren sommige juwelen immers ook ‘herinneringendragers’. Kleine portretten en haarlokken van geliefden alsook gegraveerde data, namen of boodschappen werden omsloten door broches, hangers of armbanden. Deze elementen maakten van deze sieraden waardevolle koesterobjecten. Koesterobjecten die de gevoelswereld van onze allereerste koningin verzinnelijkten en zo meer vertellen over wie zij werkelijk was.

 

Miniatuurmuseum

Het sentimenteel juweel was enkele eeuwen lang een gekend modeverschijnsel.

Afbeelding1 6Afbeelding2 1Afbeelding3 0Afbeelding4Afbeelding5

Het fenomeen kwam op ten tijde van de renaissance en evolueerde mee met de stijlen van de barok, de rococo, het neoclassicisme en de romantiek. Met de opkomst van de industrialisatie raakte het sentimenteel juweel uit de mode, al inspireert diens beeldtaal tot op de dag van vandaag nog veel juweelkunstenaars.

Afbeelding6Afbeelding7

In de periode van de romantiek – de periode waarin Louise leefde – bereikte de mode van de sentimentele juwelen haar hoogtepunt. De 120 exemplaren die de koningin bezat, vormen samen dan ook een kostbaar ‘miniatuurmuseum’ van haar gevoelswereld. Als kleine reliekschrijnen gaven deze juwelen een thuis aan (oog)miniatuurportretten en haarlokken van haar echtgenoot koning Leopold I, haar ouders, zussen, kinderen alsook haar goede vriendin koningin Victoria. Twee van Louises portretjuwelen werden daarbij heel gedetailleerd weergegeven op haar staatsieportretten. Zo draagt zij op een portret geschilderd door Nicaise de Keyser een armband die een fraaie Leopold in miniatuur laat zien.

Afbeelding8

Op een portret geschilderd door Frans-Xaver Winterhalter heeft zij een gelijkaardige armband aan, al toont het miniatuurportret deze keer een kind, vermoedelijk één van Louises zonen. Misschien Lodewijk Filips, Louises eerste zoon – en België’s allereerste kroonprins – die zijn eerste verjaardag helaas niet haalde en Louise in diepe rouw achterliet. Toch lijkt het geportretteerde kind wat ouder te zijn dan een jaar. Zou het dan misschien om prins Leopold – de latere koning Leopold II – gaan? Of misschien zelfs om Louises jongste zoon, Filips?

Afbeelding9 0

Alleszins is zeker dat Louise zich aan beide afgebeelde armbanden, of althans aan zeker één daarvan, sterk gehecht had. Dat laten tal van andere portretten zien.

Afbeelding10

 

De Inventaris na Overlijden

Omdat zo goed als alle juwelen verloren gingen in de loop der erfenissen, wordt de Inventaris na Overlijden een ontzettend interessant document. Want net zoals Louises sentimenten ooit door de juwelen werden omhuld, worden de juwelen nu omhuld door de Inventaris. Dit is de enige plek waar Louises sieraden, die op de rand van de vergetelheid balanceren, nog mogen bestaan. 120 fragmenten uit Louises geheugen werden er in 1851 zwart op wit neergepend; haar sentimenten werden er openlijk ontleed. Bovendien schat de Inventaris alle juwelen ook naar waarde. Maar hoe waardeert men zoiets als ‘een sentiment’? Opvallend bijvoorbeeld was hoe de hierboven vermelde portretarmband van Leopold een van Louises duurdere sentimentele juwelen was. Was de herinnering aan een koning dan meer waard? Toch zijn deze portretjuwelen zeker niet de kostbaarste uit Louises volledige juweelcollectie, want zo was een niet-sentimenteel juweel gemiddeld tien keer méér waard dan een sentimenteel juweel. Uiteindelijk ondersteunt de Inventaris ook sommige iconografische hypotheses. Neem bijvoorbeeld het portret geschilderd door Winterhalter, waarop Louise het juweel met kinderportret draagt. De inventarisbeschrijving die het best aansluit bij het afgebeelde juweel beschrijft een armband ‘avec le portrait du Prince Royal défunt’. ‘Défunt’ betekent ‘overleden’, wat wil zeggen dat het geportretteerde kind op de armband hoogstwaarschijnlijk dus toch Louises eerstgeborene Lodewijk Filips was.

 

De kracht van de fictie

Het bestuderen van de Inventaris plaatst Louises juwelen – alsook haar sentimenten – in een nieuw daglicht en dragen bij tot wat er geweten is over Louise. Toch moet de kunsthistoricus zich neerleggen bij het feit dat bijna alle visuele informatie verloren ging en dat enkel de beschrijvingen overblijven. De kunstenaar daarentegen moet niets. Deze moet niet accepteren dat er geen objecten meer zijn. Dit gebrek aan informatie kan net intrigeren, want in deze leegtes ontstaat ruimte voor verbeelding. Dat is de schoonheid en de kracht van de fictie. Zo werden de sentimentele juwelen van Louise-Marie d’Orléans niet alleen kunsthistorisch onderzocht, maar werden deze op basis van de beschrijvingen in de Inventaris, ook opnieuw artistiek ‘verbeeld’.

 

Hoe reactiveren?

Dit herscheppen gebeurde aan de hand van de ‘confabulatiemethode’. Deze artistieke methode start van concrete historische informatie, zoals de beschrijvingen in de Inventaris. Neem bijvoorbeeld beschrijving “N° 16: (S. A. R. La princesse Charlotte) Une broche en or, forme de noeud, ayant pour pendant un coeur en or, ce coeur qui s’ouvre contient l’oeil du Roi peint en miniature”. Dit juweel wordt in de Inventaris omschreven als een broche in de vorm van een strik, waaraan een hartvormig medaillon hing dat een oogminiatuur van koning Leopold omsloot. Elke component van deze beschrijving (“La princesse Charlotte”, “forme de noeud”, “l’oeil du Roi”, …) lokt een gedachtestroom uit. Allerlei associaties worden opgeroepen (“Erfde Charlotte de broche?”, “Ogen zijn de spiegels van de ziel”, …), associaties die uiteindelijk tot visueel denken leiden. Dit visueel denken stimuleert uiteindelijk tot creëren. Materialen worden uitgeprobeerd, technische details worden uitgedacht en het juweel wordt opnieuw concreet.

Afbeelding11

 

Voor altijd herinnerd

Om Louises juwelen uit de vergetelheid te halen, hielp de kunsthistoricus de kunstenaar en omgekeerd. Realiteit en fictie werkten samen en na een gemis van 170 jaar, vonden de verloren sentimentele juwelen van Louise-Marie d’Orléans uiteindelijk hun weg terug naar vandaag. Zo wordt deze bijna vergeten vrouw, doorheen zowel woord als beeld, eindelijk terug voorgesteld aan het publiek.

Bibliografie

Assmann, Jan. “Communicative and Cultural Memory.” In Cultural Memory Studies: An International and Interdisciplinary Handbook, geredigeerd door Astrid Erll en Ansgar Nünning, 109-118. Berlijn: Walter de Gruyter, 2008.

Avas Flowers. “Flower Symbolism and Floriography.” https://www.avasflowers.net/flower-symbolism-and-floriography, laatst geraadpleegd op 2 april 2020.

Bedell, Rebecca. “What is Sentimental Art?” American Art 25, no. 3 (2011): 9-12.

Bilenker, Melanie. “About: Melanie Bilenker.” https://www.melaniebilenker.com/about, laatst geraadpleegd op 31 december 2019.

Burrows, David en Simon O’Sullivan. Fictioning: The Myth-functions of Contemporary Art and Philosophy. Edinburgh: Edinburgh University Press, 2019.

Bury, Shirley. An Introduction to Sentimental Jewellery. Londen: H. S. M. O., 1985.

Byl, Griet en Christophe Vachaudez. Koninklijke juwelen van de koninginnen en prinsessen van België. Tielt: Lannoo, 2004.

Coppens, Marguerite. Elke bruid is een prinses: het verhaal van de bruid in België van de 19de tot de 21ste eeuw. Brussel: Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, 2001.

Coppens, Marguerite. Kant uit het koningshuis. Brussel: Banque Bruxelles Lambert, 1990.

Coppens, Marguerite. Mode in België in de 19de eeuw. Brussel: Weissenbruch – Drukker des Konings, 1996.

Diffenbaugh, Vanessa. The Language of Flowers. New York: Ballantine, 2011.

Gielen, Pascal en Nele Wynants. “De queeste van de menswetenschappen.” In Forum+ 25, no. 1 (2018): 5-16.

Greenaway, Kate. Language of Flowers. New York: Avenel Books, 1970.

Grootenboer, Hanneke. “Treasuring the Gaze: Eye Miniature Portraits and the Intimacy of Vision.” The Art Bulletin 88, no. 3 (2006): 496-507.

Historic England. “Claremont House.” https://historicengland.org.uk/listing/the-list/list-entry/1030202, laatst geraadpleegd op 3 april 2020.

Inventaris van de roerende goederen toebehoord hebbende aan koningin Louise, met waardenschatting. 1851, Conway Archief, Map 114, Brussel: Archief van het Koninklijk Paleis.

Luthi, Anne Louise. Sentimental Jewellery. New York: Bloomsbury, 2008.

Lutz, Deborah. “The Dead still among us: Victorian Secular Relics, Hair Jewelry, and Death Culture.” Victorian Literature and Culture 39, no. 1 (2011): 127-142.

Kerckvoorde, Mia. Louise-Marie van Orléans: het vergeten leven van Louise-Marie, eerste koningin van België, 1812-1850. Tielt: Lannoo, 1988.

Künzli, Otto. Das dritte Auge. Amsterdam: Stedelijk Museum van Amsterdam, 1991.

Kwint, Marius. Material Memories: Design and Evocation. Oxford: Berg Publishers, 1999.

Massachusetts Historical Society. “Tradition of mourning jewellery: Edward Wigglesworth mourning ring.” https://www.masshist.org/database/viewer.php?item_id=2326&pid=29&ft=Tra…, laatst geraadpleegd op 22 maart 2020.

Munteán, László, Liedeke Plate en Anneke Smelik. Materializing Memory in Art and Popular Culture. Londen: Routledge, 2016.

Palmberger, Monika en Jelena Tošić. Memories on the Move: Experiencing Mobility, Rethinking the Past. Londen: Palgrave Macmillan UK, 2016.

Philips, Clare. Jewellery: from Antiquity to the Present. Londen: Thames & Hudson, 1996.

Pointon, Marcia. “Materializing Mourning: Hair, Jewellery and the Body.” In Material Memories: Design and Evocation, geredigeerd door Marius Kwint, 39-57. Oxford: Berg Publishers, 1999.

Scarisbrick, Diana. Portrait Jewels: Opulence and Intimacy from the Medici to the Romanovs. Londen: Thames & Hudson, 2011.

Scarisbrick, Diana, Christophe Vachaudez en Jan Walgrave. Schitterend Europa: juwelen uit Europese vorstenhuizen. Brussel: Centraal Boekhuis, 2007.

Shaw, Jon en Theo Reeves-Evison. Fiction as Method. Berling: Sternberg Press, 2017.

Tumblety, Joan. Memory and History: Understanding Memory as Source and Subject. Londen: Routledge, 2013.

Tung, Annie. “Mourning Jewellery.” http://annietungcreative.com/mourning-jewellery, laatst geraadpleegd op 21 maart 2020.

Van den Boogaard, Oscar, Manon de Boer en Evelien Bracke. The Wilde things: the so Contemporary Jewellery Collection of Mrs. Wilde. Hasselt: Z33, 2013.

Vogue. “Designer: Alexander Blank,” interview door Paula Aurucci op 31 oktober 2013. https://www.vogue.it/en/vogue-gioiello/designer/2013/10/alexander-blank#ad-image307892, laatst geraadpleegd op 21 maart 2020.

White, Hayden. “The Question of Narrative in Contemporary Historical Theory.” History and Theory 23, no. 1 (1984), 1-33.

Universiteit of Hogeschool
Master of Arts in de beeldende kunsten, afstudeerrichting juweelontwerp en edelsmeedkunst
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Prof. dr. Arne De Winde
Kernwoorden
Share this on: