Een beroep op het zwijgrecht: fundamenteel recht van verdediging of mes in eigen rug?

Camille De Ridder
Persbericht

Een beroep op het zwijgrecht: fundamenteel recht van verdediging of mes in eigen rug?

Iedereen kent of heeft al gehoord van het zwijgrecht. In Angelsaksische stelsels wordt van dit recht melding gemaakt in de caution, ons allen bekend van de typische misdaadfilms- of series.

Het zwijgrecht

Kort gesteld komt het zwijgrecht neer op het recht van verdachten om geen informatie mee te delen of om niet te moeten antwoorden de hen gestelde vragen. Op grond van het vermoeden van onschuld hebben verdachten het recht om hun verdediging te organiseren op een wijze die zij het meest effectief achten. Daarnaast kan niemand niemand worden gedwongen zichzelf te beschuldigen. Het behoort immers tot de taak van het Openbaar Ministerie om de schuld van verdachten te bewijzen, waarbij op geen enkele wijze druk of dwang mag worden uitgeoefend.

Argwaan in de praktijk

Wat het zwijgrecht betreft, blijkt dat bepaalde personen uit de praktijk moeite hebben met een verdachte die zich erop beroept. Waar rook is, is vuur; aldus politieambtenaren en strafrechters. Hierdoor wordt gevreesd dat strafrechters het zwijgen door de verdachte wel eens zouden kunnen afstraffen in de beslissing van de straftoemeting. Nochtans is het zwijgrecht een fundamenteel recht dat deel uitmaakt van de rechten van verdediging. De afstraffing van dit fundamenteel recht zou bijgevolg leiden tot een uitholling ervan.

Onderzoek

Aan de hand van een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek werd onderzocht of rechters het zwijgen door verdachten (mogen) meenemen in de straftoemeting. Enerzijds werd nagegaan in hoeverre zwijgen juridisch gezien consequenties mag hebben in de fase van de straftoemeting (law in the books). Of anders gesteld: zijn er juridische beperkingen aan het zwijgrecht? Anderzijds werd onderzocht of rechters zich in de praktijk kunnen houden aan deze beperkingen en of zij niet verder gaan dan juridisch voorzien (law in action). 

Letter van de wet

Ten eerste is het vaste rechtspraak van het Hof van Cassatie dat de rechter bij de straftoemeting geen rekening mag houden met de wijze waarop de verdachte zijn verdediging heeft georganiseerd. Er mogen in de straftoemeting dus geen negatieve gevolgen gekoppeld worden aan een beroep op het zwijgrecht. Toch blijkt dat in bepaalde situaties beperkingen aan het zwijgrecht worden gesteld.

Zo kunnen verdachten onderworpen worden aan dwangmaatregelen in het kader van een strafrechtelijk vooronderzoek. Het gaat om staalafnames van speeksel of bloed, maar ook huiszoekingen vallen onder deze categorie. Verder hebben verdachten de wettelijke plicht om de pincode of het wachtwoord van een gsm-toestel of een computer mee te delen waarvan vermoed wordt dat de verdachte er kennis van heeft. Wordt daaraan geen gevolg gegeven, dan kan de verdachte zelfs veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar. Daarnaast kan een beroep op het zwijgrecht ertoe leiden dat de rechter weigert om een gunst – zoals de werkstraf – toe te kennen. De rechter is immers wettelijk verplicht om de instemming van de verdachte te verkrijgen. Bovendien is de rechter nooit verplicht om een gunst toe te staan, zelfs niet wanneer de verdachte aan alle voorwaarden voldoet. Bijgevolg kan een beroep op het zwijgrecht wel degelijk in het nadeel van de verdachte spelen.

Beslissingsgedrag strafrechters

Aan de hand van de tweede vraag werd empirisch onderzocht of strafrechters zich aan deze beperkingen kunnen houden. Eerst en vooral kwam uit de resultaten voort dat slechts 10% van de respondenten het zwijgrecht bewust zou betrekken in de straftoemeting, waarvan de helft geneigd is om een hogere straf op te leggen. Bijgevolg lijken strafrechters zich te houden aan de juridische beperkingen die aan het zwijgrecht kunnen worden gesteld. Toch blijkt dat 40% van de respondenten onbewust rekening heeft gehouden met de strategie van de beklaagde. Hieruit volgt dat mensen zich niet altijd bewust zijn van de factoren die zij betrekken in hun beslissing. Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat de respondenten ten aanzien van een zwijgende verdachte dubbel zo snel geneigd zijn om een lagere straf op te leggen dan ten aanzien van een ontkennende verdachte. Tot slot bleek dat de respondenten ten aanzien van de zwijgende verdachte sneller geneigd zijn om positieve factoren te betrekken in de straftoemeting en dat zij minder rekening houden met negatieve factoren.

Conclusie

Het antwoord op de onderzoeksvragen is bijgevolg genuanceerd. Enerzijds blijkt uit de wet dat er wel degelijk beperkingen aan het zwijgrecht kunnen worden gesteld. Anderzijds blijkt dat de strafrechter geen rekening mag houden met de verdedigingsstrategie van de verdachte. Uit het gevoerde onderzoek blijkt de impact van het zwijgrecht op de straftoemeting enigszins beperkt te zijn. Strafrechters lijken zich te houden aan de juridische beperkingen die aan het zwijgrecht kunnen worden gesteld. Er is dus geen sprake van een uitholling van het zwijgrecht, noch van een schending van het vermoeden van onschuld. Verdachten kunnen zich – op basis van dit onderzoek – met een gerust hart beroepen op het zwijgrecht.

Bibliografie

BEAZLEY, A., GILLEIR, F., PANZAVOLTA, M., ROZIE, J., SAUERLAND, M., TERSAGO, P. en VANDERHALLEN, M., “Right to silence and related rights in pre-trial suspects’ interrogations in the EU: legal and empirical study and promoting best practice”, 2021, https://empriseproject.org/wp-content/uploads/2021/12/Emprise-België-onderzoeksrapport.pdf, 257 p.

BEAZLEY, A., GILLEIR, F., PANZAVOLTA, M., ROZIE, J. en VANDERHALLEN, M., “Silence with caution: the right to silence in police investigations in Belgium”, New Journal of European Criminal Law 2021, 408-426.

BECKMAN, D., "You Have the Right to Be Silent. Anything You Do Not Say May Be Used Against You. Is the Right to Silence in Great Britain Really a Protection?", Penn State International Law Review 1995, afl. 14, 95-126.

BIJLEVELD, C.C.J.H. en ELFFERS, H., “Sekse en straftoemeting. Een experiment”, Tijdschrift voor Criminologie 2010, afl. 52, 365-373.

BILLING, F.M.W., The Right to Silence in Transnational Criminal Proceedings: Comparative Law Perspectives, Cham, Springer International Publishing AG, 2016, 372 p.

BOCKSTAELE, M., “Verhoren” in VANDEPLAS, A., ARNOU, P. en VAN OVERBEKE, S. (eds.), Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer, losbl.

BOES, S., DEKKERS, A., GOEDEGEBUURE, A.F., KAMPEN, M. en VAN PROOIJEN, M., “Trapt de rechtsprekende burger door twijfel in de valkuil? Experimenteel onderzoek naar de invloed van de kracht van het bewijs en maatschappelijke onrust op de bewijsbeslissing en de straftoemeting”, Panopticon 2009, afl. 4, 35-55.

CAVANAUGH, K.A., “Emergency Rule, Normalcy Exception: The Erosion of the Right to Silence in the United Kingdom”, Cornell International Law Journal 2002, afl. 135, 491-513.

CLARE, I. C. H., GUDJONSSON, G. H. en HARARI, P. M., "Understanding of the Current Police Caution (England and Wales)", Journal of Community & Applied Social Psychology 1998, afl. 8, 323-329.

CONINGS, C. en KERKHOFS, J., "U hebt het recht te zwijgen. Uw login kan en zal tegen u worden gebruikt? Over ontsleutelplicht, zwijgrecht en 'nemo tenetur'", NC 2018, afl. 5, 457-472.

DECAIGNY, T., COLETTE, M. en DE HERT, P., “Wet consultatie- en bijstandsrecht. Wet van 13 augustus 2011 als antwoord op Salduz-rechtspraak”, NJW 2011, afl. 247, 522-531.

DERUYCK, F., en VAN LANDEGHEM, Y., Overzicht van het Belgisch strafprocesrecht, Brugge, die Keure, 2021, 330 p.

DE HERT, P., “Het zwijgrecht van verdachten en getuigen”, Vigiles 1999, afl. 2, 20-30.

DE KEIJSER, J.W. en VAN KOPPEN, P.J., “Compensatoir straffen: over de relatie tussen bewijs, overtuiging en straf” in DE KEIJSER J.W. en ELFFERS, H. (eds.), Het maatschappelijke oordeel van de rechter: wisselwerking tussen rechter en samenleving, Den Haag, Boom, 2004, 133-183.

DE KEIJSER, J.W., VAN KOPPEN, P.J. en ELFFERS, H., Op de stoel van de rechter: Oordeelt het publiek net zo als de strafrechter?, Den Haag, Raad voor de Rechtspraak, 2006, 79 p.

FINKELSTEIN, R. en BASTOUNIS, M., "The Effect of the Deliberation Process and Jurors' Prior Legal Knowledge on the Sentence: the Role of Psychological Expertise and Crime Scene Photo", Behavioral Sciences & the Law 2010, afl. 28, 426-441.

GERARD, P. en LAMON, H., “Recht op bijstand advocaat in strafzaken is een mensenrecht”, DJK 2018, afl. 378, 1.

GUDJONSSON, G.H., The psychology of interrogations and confessions. A handbook, Sussex, Wiley, 2003, 684 p.

HOET, P., “Herroeping wegens niet-nakoming van de probatie als gevolg van een voorlopige hechtenis: het vermoeden van onschuld versus een foutieve tekortkoming" (noot onder Corr. West-Vlaanderen (afd. Kortrijk) 25 november 2020), RABG 2021, afl. 18, 1688-1694.

JACOBS, A., “Het verhoor en de noodzaak aan onmiddellijke cautie van de verdachte” in BOCKSTAELE, M. en PONSAERS, P. (eds.), Aandachtspunten bij de implementatie van de EU-richtlijn 2013/48, Antwerpen, Maklu, 2015, 99-110.

KENDALL, J.M., "Designing a research project: randomised controlled trials and their principles", Emergency Medicine Journal 2003, afl. 20, 164-168.

KONING, F., Ik word verhoord. Wat nu?, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 140 p.

LEMMENS, P., "Het recht op een eerlijk proces volgens artikel 6 van het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens" in TAELMAN, P. (ed.), Efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer, 2016, 753-800.

LIÉGEOIS, Y., “De ‘Salduz+’ wet van 21 november 2016: een nieuw hoogtepunt in het recht van toegang tot een advocaat onder dictaat van Europa”, NC 2017, afl. 2, 105-129.

MEESE, J. en TERSAGO, P., "Het recht voor elkeen die wordt verhoord op consultatie van en bijstand door een advocaat na de «Salduz-wet» van 13 augustus 2011", RW 2011-12, afl. 21, 934-952.

MEESE, J., “The sound of silence. Het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel in strafzaken. Een historisch en rechtsvergelijkend overzicht” in ROZIE, J., RUTTEN, S. en VAN OEVELEN, A. (eds.), Zwijgrecht versus spreekplicht, Antwerpen, Intersentia, 2013, 37-72.

MEESE, J., “Het bewijs in strafzaken” in TAELMAN P. (ed.), Efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer, 2016, 509-543.

MEESE, J., “Recht om te zwijgen maar toch verplicht om te spreken?”, RW 2019-20, afl. 34, 1322.

MEESE, J., “U hebt het recht om te zwijgen, maar als u uw zwijgrecht gebruikt, riskeert u daarvoor wel tot vijf jaar gevangenisstraf”, 2020, https://joachimmeese.be/criminis/zwijgrecht-versus-verplichting-tot-ont….

MINNAERT, M., “De Salduz-wet”, NC 2011, afl. 5, 273-309.

PENNE, H., RAES, A., DE KEULENAER, S., DELADRIERE, A., FRANSSENS, M., DEVEUX, E., DECRAMER, K. en SIVRI, S., "Evaluatie Salduz-wet. Eindrapport", 2013, www.dsb-spc.be/doc/pdf/Salduz_eindrapport_NL.pdf.

RAATS, S., Consistente straftoemeting, Mortsel, Intersentia, 2016, 804 p.

ROZIE, J., “Tegenspraak in de bestraffing”, NC 2014, afl. 2, 91-117.

ROZIE, J., VANDERHALLEN, M., en TERSAGO, P., “Het zwijgrecht als tweesnijdend zwaard: een fundamenteel recht van verdediging of een katalysator voor schuldigverklaring? De toepassing van het zwijgrecht in strafzaken empirisch onderzocht”, NC 2021, afl. 6, 461-482.

SMIS, S., JANSSENS, C., MIRGAUX, S. en VAN LAETHEM, K., Handboek mensenrechten, Mortsel, Intersentia 2011, 660 p.

STEVENS, L., Nemo-tenetur beginsel in strafzaken: van zwijgrecht naar containerbegrip, Nijmegem, Wolf Legal Publishers, 2005, 201 p.

TERSAGO, P., “Beuze's unfortunate legacy? De nieuwe wending in de Salduz-rechtspraak kritisch besproken vanuit juridisch en empirisch perspectief”, NC 2020, afl. 2, 103-132.

TERSAGO, P., Verklaringen van verdachten in het strafproces, Mortsel, Intersentia, 2020, 648 p.

THEVISSEN, P. en BERBUTO, S., “Rechten van verdediging” in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Wolters Kluwer, losbl.

VANDERHAEGHEN, S., De burger als rechter: een empirisch onderzoek, onuitg. Masterscriptie UGent, 2013, https://scriptiebank.be/sites/default/files/thesis/2021-04/283_De%20burger%20als%20rechter%2C%20een%20empirisch%20onderzoek_Stef%20Vanderhaeghen-pagina%27s-verwijderd.pdf.

VEREECKE, V., “Probatie-uitstel vereist instemming van de veroordeelde” (noot onder Cass. 2 januari 2018), RABG2018, afl. 6, 520-523.

VEREECKE, V., “Zwijgen of niet meewerken kan zich tegen de beklaagde keren” (noot onder Cass. 5 mei 2020), RABG2020, afl. 17, 1415-1419.

VERSTRAETEN, R. en TRAEST, P., “Het recht van verdediging in de onderzoeksfase”, NC 2008, afl. 2, 85-105.

VERLET, F., Salduz Plus: een min voor politieverhoorders? Impact en draagvlak in Vlaanderen, onuitg. Masterproef Rechten UGent, 2018, https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/479/199/RUG01002479199_2018….

VANDERHALLEN, M., DE JONG, A., TELEN, H. en SPRONKEN, T., Toga's in de verhoorkamer. De invloed van rechtsbijstand op het politieverhoor, Boom Lemma Uitgevers, Den Haag, 2014, 195 p.

VANDE LANOTTE, J. en HAECK, Y., Handboek EVRM, Deel 1, Mortsel, Intersentia, 2005, 947 p.

VANDE LANOTTE, J. en HAECK, Y., Handboek EVRM, Deel 2, Mortsel, Intersentia, 2004, 1066 p.

VAN BOOM, W.H., “Empirisch privaatrecht: enige beschouwingen over de rol van empirisch onderzoek in de hedendaagse privaatwetenschap”, TPR 2013, afl. 1, 7-84.

VAN CAUWENBERGHE, K., “De paradox van het zwijgrecht”, DJK 2020, afl. 405, 10.

VAN DE PLAS, M., “Inleiding” in SCHELLINGEN, R. en SCHOLTEN, N. (eds.), Het verdachtenverhoor: meer dan het stellen van vragen, Mechelen, Kluwer, 2014, 25-33.

VAN VOLSEM, F., “De straftoemeting in geval van een ontkennende maar schuldige beklaagde”, RABG 2013, afl. 12, 817-827.

VAN CAUWENBERGHE, K., “De paradox van het zwijgrecht”, DJK 2020, afl. 405, 10.

VAN DE HEYNING, C. en COPPENS, J., "Het bevel tot medewerking van artikel 88quater Sv., het zwijgrecht en het verbod op zelfincriminatie" (noot onder Corr. Oost-Vlaanderen (afd. Dendermonde) 17 november 2014), T.Strafr. 2016, afl. 3, 260-265.

VAN DE HEYNING, C., “Het zwijgrecht in digitale tijden: de strijd om decryptiesleutels naar het Grondwettelijk Hof”, T.Strafr. 2019, afl. 6, 307-319.

VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, 1378 p.

VAN DEN WYNGAERT, C. en TRAEST, P., Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2017, 1406 p.

VAN GAEVER, J., “Verhoor verdachten: zelfde regels voor politiediensten als voor onderzoeksrechter” (noot onder Cass. 24 januari 2012), T. Strafr. 2012, afl. 3, 172.

VAN PUYENBROECK, L. en DESCHEPPER, T., "Straftoemeting" in BEKAERT, P., DESCHEPPER, T., DE MEESTER, T., DE WINTER, J., MAES, J., MOONS, N., MUYLLE, J., OP DE BEECK, T., SWENNEN, J., TERSAGO, P., VAN DE HEYNING, C., VANDERMEERSCH, M., VAN PUYENBROECK, L. en VAN STEENBRUGGE, W. (eds.), Handboek voor de advocaat-stagiair. Strafprocesrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2021,  229-255.

WAETERINCKX, P. en VAN DE HEYNING, C., Mensenrechten in de praktijk, Mortsel, Intersentia, 2016, 306 p.

Universiteit of Hogeschool
Master in de Rechten
Publicatiejaar
2022
Promotor(en)
Miet Vanderhallen
Kernwoorden
Share this on: