Geldt een pandemie als overmacht in het verbintenissenrecht

Caro Stuer
Persbericht

Een pandemie als overmacht in het verbintenissenrecht?

1.         Het uitgangspunt is dat een overeenkomst die geldig wordt aangegaan, de partijen tot wet strekt. Een pandemie kan daar een voorbeeld van zijn een omstandigheid die het moeilijk of onmogelijk maakt een verbintenis na te komen. Overmacht zou ervoor kunnen zorgen dat een schuldenaar wordt bevrijd van zijn contractuele verbintenis.

2.         Om na te gaan of er in de context van de coronacrisis sprake is van overmacht, dient in de eerste plaats te worden nagegaan of er sprake is van een toestand waarbij de schuldenaar kampt met een financieel onvermogen. In de meeste gevallen is dit in het kader van een handelshuurovereenkomst.

Luidt het antwoord positief, dan kan men er kort over zijn. De kans is groot dat de rechter de rechtsgrond overmacht niet zal aanvaarden. De meerderheid en de meest recente rechtspraak verwijst naar het cassatiearrest van 28 juni 2018. Het Hof van Cassatie aanvaardt namelijk niet dat financieel onvermogen een kwalificatie tot overmacht rechtvaardigt. Het Franse Hof van Cassatie aanvaardt dit evenmin.

Luidt het antwoord daarentegen negatief en is er geen sprake van een financieel onvermogen in hoofde van de schuldenaar, dan dient te worden nagegaan of aan de toepassingsvoorwaarden van overmacht is voldaan.

3.         Er moet bij elke met corona verband houdende situatie geval per geval, sector per
sector, contract per contract worden nagegaan of er sprake is van overmacht. 
Een schuldenaar moet zich ingevolge de coronacrisis in de onmogelijkheid bevinden de verbintenis na te komen en de contractuele fout dient ontoerekenbaar te zijn. Er is nog discussie over de vraag of het nu gaat om een absolute of een relatieve onmogelijkheid. De contractuele wanprestatie dient onvoorzienbaar en onvermijdbaar te zijn.

Indien aan de toepassingsvoorwaarden van overmacht niet voldaan is, dan is er geen sprake van overmacht. Er kan dan worden onderzocht of er beroep kan worden gedaan op de alternatieven van overmacht: de wijziging van de overeenkomst, de ontbinding, contractuele clausules of de uitvoering te goeder trouw.

4.         Het eerste alternatief voor overmacht is de wijziging van de overeenkomst.
Een contract kan alleen gewijzigd of opgezegd worden mits wederzijdse toestemming van de partijen of op grond van de wet. Dit standpunt wordt gevolgd in het Franse recht en in het nieuwe Burgerlijk Wetboek.

5.         Het tweede alternatief is de ontbinding van de overeenkomst. Wanneer de gedwongen uitvoering niet mogelijk is, kan er een keuze gemaakt worden tussen: de gerechtelijke ontbinding, de ontbinding op kennisgeving of het uitdrukkelijk ontbindend beding.
De ontbinding op kennisgeving werd recentelijk erkend door cassatierechtspraak en zal in het nieuwe Burgerlijke Wetboek een wettelijke grondslag krijgen. De ontbinding op kennisgeving is wellicht geïnspireerd op het Franse recht. Er dient bij een ontbinding op kennisgeving sprake te zijn van een wederkerig contract, een voldoende gekwalificeerde schending, een ingebrekestelling en een kennisgeving van de beslissing van de schuldeiser aan de andere contractspartij. Het klassieke voorbeeld van een wanprestatie is de niet-betaling van de huurgelden. Wanneer overmacht kan worden vastgesteld, zal er niet aanvaard worden dat er sprake is van een wanprestatie die de ontbinding rechtvaardigt.

6.         Het derde alternatief voor overmacht zijn de contractuele clausules. Deze clausules zijn mogelijk nu het verbintenissenrecht van aanvullend recht is. Enerzijds zijn er de overmachtsclausules en anderzijds de imprevisieclausules. In zo een clausule kunnen contractspartijen bedingen welke omstandigheden in aanmerking komen als overmacht of imprevisie en wat de gevolgen zijn van deze kwalificatie op hun contract. Partijen kunnen dus zelf overeenkomen in welke mate een pandemie een impact zal hebben op hun overeenkomst.
In Frankrijk zijn contractuele clausules eveneens mogelijk.

7.         Het vierde en laatste alternatief dat in deze thesis wordt voorgesteld voor overmacht, is de uitvoering te goeder trouw.

Er kunnen op grond van de aanvullende werking van de goede trouw bijkomende verbintenissen worden opgelegd aan partijen. Zo dienen de contractspartijen er zich van te onthouden de nakoming van de verbintenis door de wederpartij te bemoeilijken in de context van een pandemie. Er kan ook de verplichting worden afgeleid om bijkomende contractuele regelingen te treffen met het oog op de goede afloop van de basisovereenkomst. Ook het Franse recht en het nieuw Burgerlijk Wetboek geven deze betekenis aan de aanvullende werking van de goede trouw. Een contractspartij die zich in een situatie van overmacht bevindt, kan worden verhinderd zijn verplichtingen te goeder trouw na te komen. Vaak is een onderhandelde oplossing wel opportuun. Zo kan een betalingsuitstel, afbetalingsregeling of een prijsvermindering worden voorgesteld.

Het is bij de matigende werking en bij rechtsmisbruik aan een contractpartij verboden de haar uit de overeenkomt voortvloeiende rechten uit te oefenen op een manier die in strijd is met wat van een redelijke contractpartij mag worden verwacht. Wie in het kader van de coronacrisis de nakoming zou blijven eisen van een ingrijpend gewijzigde overeenkomst, kan zich schuldig maken aan rechtsmisbruik. De schuldenaar dienst daarnaast loyaal redelijke maatregelen te nemen die de schade van de niet-nakoming kunnen matigen of beperken. Deze redenering is in het Franse recht en het nieuw Burgerlijk Wetboek terug te vinden. Het ontbreken van een onderhandelde oplossing, zoals een betalingsuitstel, een afbetalingsregeling of een prijsvermindering, kan leiden tot rechtsmisbruik. De matigende werking staat de toepassing van de risicotheorie in geval van overmacht echter niet in de weg.

8.         Imprevisie kan niet als alternatief worden gebruikt voor overmacht in het Belgische recht. Bij imprevisie is er, in tegenstelling tot bij overmacht, sprake van omstandigheden die de uitvoering van de overeenkomst bijzonder moeilijk of aanzienlijk zwaarder maken voor (één van) de partijen. De coronacrisis kan daar een voorbeeld van zijn. De imprevisieleer beoogt een heronderhandeling van de overeenkomst tussen de partijen. Noch het Burgerlijk Wetboek, noch het Hof van Cassatie en noch andere (corona)rechtspraak aanvaarden de imprevisieleer.
De bindende kracht van een overeenkomst blijft het uitgangspunt. Het Franse recht en het nieuwe Burgerlijk Wetboek aanvaarden de imprevisieleer wel.

Partijen kunnen wel steeds een contractuele imprevisieclausule opnemen. De imprevisieleer kan ook min of meer het recht binnensluipen via enerzijds de matigende werking van de goede trouw en de leer van het verbod op rechtsmisbruik en anderzijds door een soepele invulling van het overmachtsbegrip. 

We hebben de imprevisieleer niet kunnen gebruiken tijdens de coronapandemie.
Mocht het nieuw Burgerlijk Wetboek al van kracht zijn geweest, had dit een grote invloed gehad op verschillende contracten en zou de rechtspraak vandaag anders luiden.
De aanvaarding van de imprevisieleer tijdens de coronacrisis had er wellicht toe geleid dat overmacht minder snel werd aanvaard.

Bibliografie

1. België:

  • BAECK, J., “(R)evolutie in ontbindingsland?” (noot onder Cass. (3e k.) 16 februari 2009), RW 2011-12, afl. 42, 1844-1849.
  • BARBAIX, R. en CARETTE, N., Privaat (vermogens)recht, Antwerpen, Intersentia, 2018, 216 p.
  • CORNELIS, L., Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 997 p.
  • DEKKERS, R., CARETTE, N., BAETEMAN, G., VERBEKE, A-L. en VANHOVE, K., Handboek Burgerlijk Recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, 820 p.
  • DEMARE, G. en STIJNS, S., Onvoorzienbare omstandigheden, Brugge, Die Keure, 2019, 152 p
  • DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 1964, 1196 p.
  • DE POTTER DE TEN BROECK, M., “Een pandemie als overmacht, overmacht als een pandemie?”, TBH 2020, afl. 3, 246-278.
  • DE POTTER DE TEN BROECK, M., Gewijzigde omstandigheden in het contractenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2017, 438 p.
  • DE REY, S. en STIJNS, S., “Sancties wegens wanprestatie: kroniek van de recentste evoluties”, TBBR 2022, afl. 1, 2-49.
  • DIRIX, E., “Crisis en privaatrecht [COVID-19-pandemie]”, NJW 2021, afl. 434, 2-10.
  • DUPONT, M., “La résolution unilatérale: (encore) une occasion manquée pour la Cour de Cassation” (noot onder Cass.16 februari 2009), JT 2010, afl. 6396, 341-345.
  • HERBOTS, J., STIJNS, S., DEGROOTE, E., LAUWERS, W. en SAMOY, I., “Eenzijdige beëindiging”, TPR 2002, afl. 1, 643-648.
  • PHILIPPE, D., “L’imprévision”, JT 2007, afl. 6284, 738-741.
  • PHILIPPE, D., “Les clauses de force majeure, d’imprévision et de transfert de risques” in P. WÉRY (ed.), Les clauses applicables en cas d’inexécution des obligations contractuelles, Brussel, die Keure, 2001, 1-30.
  • SEGERS, M en SIMPELAERE, B., “Corona, handelshuur en overmacht: vele tinten grijs”, Juristenkrant 2020, afl. 419, 1-2.
  • SNAUWAERT, L. en VANDERELST, C., “Het onmogelijkheidscriterium inzake overmacht: hoe onmogelijk is onmogelijk?”, TPR 2011, 123-166.
  • SOMERS, S. en JANSEN, S. “De buitengerechtelijke ontbinding door kennisgeving aan de schuldenaar aanvaard: ‘Bezint eer ge ontbindt!’” (noot onder Cass. 11 december 2020), TBH 2021, 441-451.
  • STIJNS, S. “De ontbinding op kennisgeving: het Hof van Cassatie bevestigt dat het kan en zegt nu ook hoe het moet”, TBBR 2022, afl.2, 71-90.
  • STIJNS, S. en WÉRY, P., “La résolution par voie de notification, enfin admise par la Cour de cassation” (noot onder Cass. 23 mei 2019), JT 2020, 21-25.
  • STIJNS, S., Verbintenissenrecht, Boek 1, Brugge, die Keure, 2015, 590 p.
  • STIJNS, S., “De buitengerechtelijke ontbinding wegens wanprestatie in wederkerige overeenkomsten: door het Hof van Cassatie erkend, doch tegelijk miskend”, TBBR 2003, afl. 5, 258-272.
  • TIMMERMANS, R., “Kan een voucher door verhuurders worden ingezet om in plaats van terugbetaling de huurder wegens beperkende COVID-19-maatregelen te compenseren?”, Huur 2021, afl. 1, 11-14.
  • VAN GERVEN, W. en VAN OEVELEN, A., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2021, 725 p.
  • VAN LOOCK, S., “De hervorming van het Franse verbintenissenrecht: Le jour de gloire, est-il arrivé?”, RW 2014-15, 1562-1572.
  • VAN LOOCK, S., “De imprevisieleer in België: Quousque tandem abutere patientia nostra?”, TBBR 2013, 447-464.
  • VAN OEVELEN, A., “Overmacht en imprevisie in het Belgische contractenrecht”, TPR 2008, 603-621.
  • VAN OEVELEN, A., “De buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van wederkerige overeenkomsten wegens wanprestatie door het Hof van Cassatie aanvaard” (noot onder Cass. (1e k.) 2 mei 2002), RW 2002-03, 503-506.
  • VAN OMMESLAGHE, P., Traité de droit civil belge, II, Volume 1, Brussel, Bruylant, 2013, 966 p.
  • VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek Verbintenissenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 1214 p.
  • VAN ZUYLEN, J., “Coronavirus et force majeure: questions choisies”, TBBR 2020, afl. 7, 382-400.
  • VERMANDER, F., De opzegging van overeenkomsten, Antwerpen, Instersentia, 2014, 1060 p.
  • VYNCKE, H., “Woninghuur en studentenhuur ten tijde van het coronavirus. Covid-19: verplichtingen van partijen en het einde van de overeenkomst”, TBBR 2020, afl. 6, 325-337.
  • WÉRY, P., Droit des obligations, I, Brussel, Larcier, 2011, 1126 p.
  • WÉRY, P., Droit des obligations, I, Brussel, Larcier, 2021, 1126 p
  • WEYTS, B., “Het klassieke leerstuk van overmacht in het verbintenissenrecht, actueler dan ooit”, TBBR 2020, afl. 8, 442-450.

2. Frankrijk:

  • BORGHETTI, J.-S., “Non-performance and the change of circumstances under French law” in E. HONDIUS, M. SANTOS SILVA, A. NICOLUSSI, P. SALVADOR CODERCH, C. WENDELHORST en F. ZOLL (eds.), Coronavirus and the Law in Europe, Cambridge – Antwerpen – Chicago, Intersentia, 509-525.
  • LUTZI, T., “Introducing Imprévision into French Contract Law – A Paradigm Shift in Comparative Perspective” in S. STIJNS en S. JANSEN (eds.), The French Contract Law Reform: a Source of Inspiration?, Cambridge, Intersentia, 2016, 89-112.
  • MALINVAUD, P., MEKKI, M. en J.-B. SEUBE, Droit des obligations (15e édition), Parijs, LexisNexis, 2019, 965 p.
     

3. Overige:

Krantenartikels:

  • L. VANACKER, “Brussel Airlines schroeft aanbod met 900 vluchten terug”, De Tijd, 20 januari 2021
  • A. VAN MEER, “Leverancier kappersproducten uit Deinze in problemen: “Penselen om haar te verven uitverkocht door grote vraag””, VRT NWS, 11 januari 2021
  • S. VERSCHUEREN, “Moet ik de huur nog betalen in coronatijd?”, De Tijd, 27 maart 2020

Linken:

Universiteit of Hogeschool
Master in de rechten
Publicatiejaar
2022
Promotor(en)
Britt Weyts en Thierry Vansweevelt
Kernwoorden
Share this on: