Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

The Motivations of Witoto Women to Become a Leader, Their Vision on Women Reinforcement and How Allies Can Support Them

Luca Verhaeghe
Dit onderzoek baseert zich voornamelijk op de ervaringen van vrouwelijke Inheemse Witoto leiders afkomstig uit het Amazonewoud in Colombia. Hiervoor verrichtte ik een etnografisch veldwerkonderzoek tijdens de maanden februari, maart en april in 2022. Door de visie van deze vrouwen omtrent vrouwelijk leiderschap, de territoriale strijd en vrouwelijke versterking in beeld te brengen, tracht ik bij te dragen aan de dekolonisatie van de relatie tussen vrouwelijke leiders en hun bondgenoten. Daarnaast integreerde ik ook de visie van de socio-ecologische NGO 'Proterra' die als eerste een genderbenadering hanteerde in de samenwerking met deze gemeenschap.

Psychosociale aspecten in leven met hartfalen. De rol van de eerstelijnsverpleegkundige.

Katarzyna Borysewicz
Deze bachelorproef onderzoekt de rol van de eerstelijnsverpleegkundige bij de psychosociale aspecten van leven met hartfalen.

HOE CONSTRUCTIEVE FEEDBACK GELINKT IS MET AFFECTIEVE BETROKKENHEID VAN LEERKRACHTEN IN HET VLAAMS ONDERWIJS: DE ROL VAN EMPOWERMENT.

Paavo Vernimmen
Wat is de relatie tussen constructieve feedback en affectieve betrokkenheid in het Vlaams onderwijs en wat is de invloed van empowerment hierop? Hoe draagt constructieve feedback bij aan het behoud van leerkrachten?

Extra armen binnen kansarmoede

Marjolein van der Werf
Een kwalitatief onderzoek naar de invloed van het buddysysteem op empowerment en duurzame levensverandering bij kansarme mensen. Deze masterthesis focust zich op in welke mate het buddytraject werkt en hoe dit zal bijdragen aan het verbeteren van de levenssituatie van kansarme mensen.

Op pad doorheen de geestelijke gezondheidszorg: van hindernissenparcours tot droomtraject

Laura De Houwer
Deze scriptie brengt noden en pijnpunten rond geestelijke gezondheidszorg voor minderjarigen in kaart. Aan de hand van wetenschappelijke onderzoeken, beleidsdocumenten en getuigenissen wordt nagegaan hoe zorg en beleid verbeterd kunnen worden. Het onderzoek start met een centrale onderzoeksvraag en enkele deelvragen, gevolgd door een literatuurstudie en veranderingsstrategieën. De scriptie focust zich op drie brede domeinen: laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg en preventie, crisis- en spoedeisende psychische hulpverlening, en kwaliteit van zorg.

Een schuldenvrije toekomst na de collectieve schuldenregeling

Lara Dhondt
Deze bachelorproef wil nagaan op welke manier vermeden kan worden dat personen nieuwe schulden maken na de collectieve schuldenregeling.

Fertility preferences and the trade-off between quantity and quality of child-raising: insights from southern Ethiopia.

Eva Boonaert
Deze studie onderzoekt vruchtbaarheidsvoorkeuren, het bestaan van een mogelijke afweging tussen het aantal kinderen en scholing, en een eventuele genderkloof te beantwoorden in zuidelijk Ethiopië. Hiervoor werden 426 jongeren tussen de 18 en 25 geïnterviewd. Het interview bestond uit een keuze-experiment gevolgd door een enquête.

De influencer aan het woord: Kwalitatief onderzoek naar de perceptie van influencers over hun rol in influencer marketing

Elisabeth Van den Abeele
Deze studie laat jonge sociale media influencers aan het woord en gaat hierbij dieper in op de ervaringen, percepties en gevoelens die ze hebben bij hun rol in influencer marketing.

Zakendoen met Zuid-Afrika: onderzoek naar interculturele ervaringen met Vlaamse ondernemers in Zuid-Afrika

Julian De Bisschop
Het betreft hier een onderzoek naar de interculturele ervaringen van Vlaamse ondernemers in het zakendoen met Zuid-Afrika. Beide, relevante bedrijfsculturen werden geïdentificeerd, maar ook problemen en aanbevelingen werden opgesomd.

De Yucelmethode: visueel en krachtgericht. Bouwen aan herstel.

Majorie-Gracia den Hoedt
De Yucelmethode versus jongvolwassen studenten met een autismespectrumstoornis en een normale begaafdheid

Wenbeleid in de occasionele kinderopvang: Praktische en haalbare handvatten voor een wetenschappelijk onderbouw wenbeleid

Nancy Goossens
Op initiatief van en ondersteund door stad Antwerpen startte in 2003 de “Occasionele Kinderopvang Is DroomOpvang”(OKiDO). Deze opvang is ontstaan als buurt- en nabijheidsdienst project naast de andere opvangvormen door onthaalouders, kinderdagverblijven en buitenschoolse kinderopvang. De doelgroep van OKiDO zijn kwetsbare gezinnen. Buiten de functie van occasionele kinderopvang is OKiDO ook een tewerkstellingsproject voor doelgroepmedewerkers in opleiding. Zo combineren deze doelgroepmedewerkers hun opleiding Kinderzorg met hun werk bij OKiDO. Elke OKiDO zet heel erg in op ouderparticipatie en buurtparticipatie. Dat zijn de pijlers van hun lokale dienst buurtgerichte kinderopvang.

De occasionele opvang speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de kinderen. Door kennis over de verschillende ontwikkelingsfasen van een kind en over bijzondere aandachtspunten voor kwetsbare gezinnen werkt de opvang preventief en ondersteunend. Dat draagt bij tot een kwaliteitsvolle opvang. Volgens het referentiekader van Kind en Gezin maakt wennen deel uit van een kwaliteitsvolle opvang en is het een recht van de ouders en de kinderen. Het starten in de kinderopvang is een ingrijpende gebeurtenis voor kinderen en ouders. Ingrijpende gebeurtenissen brengen angst en stress met zich mee en hebben een invloed op de ontwikkeling van het kind. Dit kan voor een, meestal tijdelijke, terugval in de ontwikkeling zorgen. In het bijzonder voor kwetsbare kinderen (bv. uit migratiegezinnen, in een armoedesituatie) vormt dat een risico. Het is belangrijk daarmee rekening te houden in de opvang.

Wennen kan niet losgekoppeld worden van ouderparticipatie. Ouderparticipatie is belangrijk voor het kind, de ouders en de begeleiders. Voor de medewerkers in de kinderopvang is er een belangrijke rol weggelegd bij het wennen en bij de ouderparticipatie. Indien er een goede samenwerking is tussen de verschillende actoren, verloopt de overgang van thuis naar opvang ook vlotter. Een vlotte samenwerking is een belangrijke basis voor een kwaliteitsvolle kinderopvang. Kwaliteitsvolle kinderopvang kan zo voor een verbindende werking zorgen.

In de occasionele opvang OKiDO zagen we dat de ondersteunende mogelijkheden om te wennen niet altijd in de praktijk worden omgezet. Deze eindproef heeft mij toegelaten om het belang van wennen theoretisch te onderbouwen en om OKiDO een aantal mogelijkheden aan te reiken die hun wenbeleid versterken.

Bij mijn veranderingsvoorstellen heb ik gekozen om te vertrekken vanuit het aanzetten tot empowerment van ouders en kinderbegeleiders. Deze vertalen zich in praktische handvatten zoals:

• Een vast afscheidsritueel aan een familieboom, die dienst doet als ankerpunt voor kind en ouders en zorgt voor vertrouwen, verbondenheid en actieve betrokkenheid van de ouders.
• Een stappenplan dat zorgt voor een visuele overdracht van informatie tussen opvangverantwoordelijke en kinderbegeleiders.
• Het aanstellen van een wenbegeleider en deze actief laten participeren tijdens het intakegesprek en bij de wenmomenten, zorgt voor meer zin tot verantwoordelijkheid bij de betreffende kinderbegeleider en het schept vertrouwen bij ouders en kind. Bovendien zijn alle praktische voorbereidingen getroffen voor de opstart in de opvang waardoor ouders en kind zich welkom voelen.

De voorstellen zijn implementeerbaar in alle kinderdagverblijven, mits het creëren van bewustwording rond het belang van wennen binnen de organisaties en bij de opvangverantwoordelijken. Om hiertoe te komen is er nood aan een professional binnen de organisatie die het thema wennen opneemt, uitdraagt en opvolgt. Wennen is immers geen ‘eenmalig’ aandachtspunt, maar maakt deel uit van het pedagogische raamwerk van de kinderopvang, één van de vergunningsvoorwaarden voor alle organisatoren van kinderopvang. Het is een cruciaal onderdeel om het welbevinden van het kind in de opvang te bevorderen.

Maak de cirkel rond!

Elien Broos
Om mijn driejarige opleiding, bachelor in de orthopedagogie, af te ronden schreef ik mijn bachelorproef over het toepassen van ‘The Circle Of Courage’ door opvoeders/begeleiders van jongeren, tussen 12 en 21 jaar met een lichte tot matige verstandelijke beperking en gedrags – en emotionele stoornissen, in de dagelijkse werking van een leefgroep en die zijn doelgroep.

A.D.E.M. voor de HerstelAcademie!

Herbots Marleen
Mijn eindwerk betreft een omkaderingsmodel voor de ervaringsdeskundige vrijwilligers van de HerstelAcademie Halle-Vilvoorde. De onderzoeksvraag is: “Welke behoeften hebben deervaringsdeskundige vrijwilligers van de HerstelAcademie Halle-Vilvoorde op vlak van omkadering en hoe kunnen deze behoeften optimaal ingevuld worden?”

Meerdaags: allesbehalve alledaags. Het afstemmen van het schoolperspectief op het gezinsperspectief rond meerdaagse schooluitstappen in een context van superdiversiteit.

Lies Cokelaere
Met mijn bachelorproef wil ik multiculturele en superdiverse scholen inspireren om verder aan de slag te gaan met het thema van meerdaagse schooluitstappen. Dit ondanks de hindernissen die deze scholen vaak ondervinden bij het streven naar een maximaal aantal deelnemende leerlingen aan de uitstappen.

Op welke manier kunnen ervaringsdeskundigen betrokken worden bij de werking van een psychoseafdeling?

Naomi Vincke
Adviezen en suggesties voor het werken met ervaringsdeskundigen op een psychoseafdeling werden geformuleerd vanuit beperkt onderzoek, bestaande uit een literatuurstudie, een digitale bevraging via mail en gesprekken met bevoorrechte getuigen

Shame and (Dis)Empowerment: An Analysis of the Normative Differentiation of the Affect Shame in the West and Overcoming Shame through Heterotopia of the Relational Encounter

Lenore Lampens
Kan schaamte als machtsmiddel gebruikt worden? Speelt zij een rol in het categoriseren van mensen met een fysieke, cognitieve of psychologische kwetsbaarheid? In onze Westerse maatschappij zijn onafhankelijkheid en onkwetsbaarheid 'normaal', een beperking leidt dan weer al te vaak tot schaamte. Schaamte speelt zelfs een rol in het omvormen van beperking tot stoornis. Het laatste hoofdstuk van deze thesis gaat op zoek naar plaatsen waar schaamte overwonnen wordt.

Eigen Kracht-conferenties in de Geestelijke Gezondheidszorg: voldoende kracht van het netwerk?

Kristine Donche
.Krachtgerichte en netwerkversterkende methodieken zoals Eigen Kracht-conferenties worden vaak toegepast in de jeugdhulpverlening maar vinden tot op vandaag weinig ingang in de Geestelijke Gezondheidszorg. Stigmatisering en vooroordelen maken dat sommige hulpverleners te weinig geloven in de kracht en competenties van hun cliënt en zijn netwerk. Wil men streven naar een meer herstelgerichte zorg waar de cliënt zijn leven en zorg in eigen hand heeft dan kan EK-c een positieve aanvulling zijn op het bestaande aanbod.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

An overview of the opportunities for enhancing the quality of handover moments in healthcare - a qualitative study

Titia Debergh
Wat als ... de oncologische patiënt meer inbreng had?Iedereen kent jammer genoeg wel iemand in zijn omgeving de lijdt aan kanker. Het geheel van zorgverleners rondom deze patiënt staat in voor de onderlinge overdracht van (essentiële) informatie. Doordat deze zorgverleners met zo'n grote groep zijn, kan de overdracht van informatie soms mank lopen.

Iedere cultuur zijn talenten: cultuursensitief, vraaggericht en muzisch agogisch werken

Freya Longin & Margaux Lempereur Freya Longin Maragux Lempereur
Binnen onze bachelorproef bespreken we vier thema’s: vraaggericht en cultuursensitief werken, maatschappelijke kwetsbaarheid, muzisch agogisch werken en opvoedingsondersteuning. Deze vier thema’s worden uitgebreid uitgelegd. We hebben gekozen om deze vier thema’s te bespreken aan de hand van onze projectaanvraag: een product ontwikkelen waarbij de interactie bevorderd wordt en dit voor en samen met de ouders. Dit moet gebeuren op een vraaggerichte, muzisch-agogische en cultuur sensitieve wijze.Vraaggericht en cultuursensitief werkenWe hebben vier definities gevonden voor vraaggericht werken.

De capability-benadering toegepast op de werking van een Indische NGO

Laura Van Raemdonck
De capability-benadering als evaluatief instrument voor sociale interventies: veldwerkonderzoek in India De capability-benadering is een denkkader om naar individueel welzijn, de ontwikkeling van een land of ongelijkheidsvraagstukken te kijken. Het belangrijkste kenmerk van deze benadering is dat het menselijke waardigheid centraal plaatst en afrekent met een overwegend economisch perspectief waar in tijden van crisis snel naar gegrepen wordt (Den Braber, 2013; Nussbaum, 2003).

Hoe kan je kansarme leerlingen zo goed mogelijk begeleiden tijdens een studieondersteuning?

Sofie Morel Sofie Morel
Hoe kan je kansarme leerlingen zo goed mogelijk begeleiden tijdens een studieondersteuning?Vanuit de hogeschool kregen wij de opdracht, kies een onderwerp en schrijf er een scriptie over. Ik wist eerlijk gezegd niet waar te beginnen en ik liet de opdracht dan ook aan de kant liggen. Terwijl iedereen druk bezig was met werken aan het eindwerk, zat ik met mijn hoofd ergens anders.Tijdens het academiejaar 2013-2014 heb ik mijn educatieve stage bij ’t Scharnier gedaan. Door mijn ervaringen met mijn gezin ben ik gaan nadenken over het project en welke invloed ’t Scharnier heeft in een gezin.

De begeleiding van een mindervalide kind bij een ziekenhuisopname voor een operatie.

Sarah Schramme
De begeleiding van een mindervalide kind bij een ziekenhuisopname voor een operatie.Een operatie moeten ondergaan is voor de meeste mensen wel iets waar ze angst voor hebben. Het is een spannende gebeurtenis die mentale spanningen en stress teweeg kan brengen. Preoperatieve zorg is er dan ook op gericht deze gebeurtenis zo goed mogelijk te ondervangen en wordt grotendeels toegediend door verpleegkundigen. Voor kinderen wordt deze voorbereiding nog meer op maat gegeven. Zij zijn, meer dan volwassenen, onderhevig aan de indrukken die een ziekenhuisopname kan oproepen.

Tienerzwangerschap in Colombia: een uitdaging voor het gezin en de samenleving

Nele Depourcq
Tienerzwangerschap in Colombia: een uitdaging voor gezin en samenleving!Momenteel woon ik twee jaar in Colombia en in die tijd heb ik de kans gekregen om verschillende reizen te maken naar diverse uithoeken van dit Zuid-Amerikaanse land. Steeds weer werd ik getroffen door de aanwezigheid van erg jonge moeders in het straatbeeld. Dit zag ik nadien bevestigd door harde cijfers uit de literatuur: in het jaar 2010 waren in Colombia 19,5 % van de meisjes tussen 15 en 19 jaar zwanger of reeds mama.Een kritisch onderzoek naar de problematiek rond tienerzwangerschap in dit land drong zich op.

Prefiguratieve ethiek. Een moraalwetenschappelijk onderzoek naar de ethische verzuchtingen van het anarchisme.

Joris Luyckx


P { margin-bottom: 0.21cm; }
Geen toekomst zonder anarchisme “The anarchist century has only just begun,” stelden Andrej Grubačić en David Graeber bij het begin van de 21ste eeuw. Anarchisme wordt echter vaak geassocieerd met nihilisme en immoraliteit, met structuurloosheid en naïviteit. Vooral in het schrijven en spreken over de SHAME betoging, de Indignados en Occupy werd dit weer opvallend duidelijk. Wanneer er sprake wil zijn van een anarchistische eeuw, moeten we dus eerst de vooroordelen uit de weg ruimen.