Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.
DIversity SCreening in educatiOn (DISCO): a quantitative analysis of teachers’ competences in diversity sensitive education
Leerkrachten met een hoog bekwaamheidsgevoel voor diversiteitsgevoelige taken en een positieve attitude ten aanzien van diversiteit zijn onmisbaar in het creëren van een inclusief onderwijssysteem. Deze studie onderzoekt a.d.h.v. een kwantitatieve analyse de relatie tussen deze twee onmisbare competenties.
Welke factoren hebben een impact op het studiesucces van deelnemers aan het tweedekansonderwijs? Een survey-onderzoek bij cursisten aanvullende algemene vorming in West-Vlaanderen.
Wat verhinderd het behalen van goede resultaten in het tweedekansonderwijs? Wat zorgt ervoor dat cursisten in het tweedekansonderwijs betere resultaten kunnen behalen? In deze masterproef werden 407 cursisten uit het tweedekansonderwijs in West-Vlaanderen bevraagd.
Frivoliteit en moderniteit. Parasols in de lange 19de eeuw: een analyse van de collecties van het Museum Kunst & Geschiedenis en het Mode & Kant Museum in Brussel
Deze scriptie analyseert de parasol als mode-accessoire in de lange 19de eeuw. Hierbij gaat de aandacht zowel naar de objecten zelf en hun plek in de mode, als naar hun plaats in de tijdgeest en zijn ideologieën. Het vertrekpunt van dit onderzoek zijn twee parasolcollecties uit de volgende Brusselse musea: het Museum Kunst & Geschiedenis en het Mode & Kant Museum.
Deze thesis onderzoekt het verband tussen leesklimaat, leesattitude- en plezier, leesgedrag en taalvaardigheid. Leesgedrag bestaat hier uit leesfrequentie- en volume, teksttypes en genres en manieren van lezen. Taalvaardigheid omvat hier woordenschatkennis en begrijpend lezen.
Kinderen gebruiken tegenwoordig op steeds jongere leeftijd games en sociale media. Om hierop in te spelen, werd er een volledig nieuwe klassessie bedacht om op maat te maken voor leerlingen van de derde graad basisonderwijs. Deze sessie gaat vanaf nu verder onder de naam (BE)SCHERM via het preventieteam van Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Largo.
Onze basisscholen weerspiegelen tegenwoordig de steeds groter wordende diversiteit van cultuur, taal en vaardigheden in onze samenleving. De diversiteit van deze leerlingen zien we echter niet altijd terug in de educatieve benaderingen of materialen (Galda, Sipe, Liang & Cullinan, 2013). Voor ons onderzoek is het belangrijk om kort stil te staan bij multiculturele literatuur omtrent etnische achtergrond (kleur en cultuur). Kinderen hebben kennis nodig van hoe tekst en beeld samen een verhaal vertellen, oftewel van de mogelijke structuren van
Deze scriptie onderzoekt de motivaties en praktijken van jongeren op de Brusselse tweedehandsmarkt voor kledij. Waarom (ver)kopen jongeren kledij op de tweedehandsmarkt? Deze scriptie gaat eerst en vooral in op de algemene betekenis van kledij in het leven van jongeren. Daarna toont ze aan dat de twintig geïnterviewde jongeren vooral uit recreatieve en duurzame overwegingen naar de tweedehandsmarkt trekken. Economische motieven schuiven naar de achtergrond. Tot slot wordt de aandacht gevestigd op de eventuele gentrificatie van de tweedehandsmarkt.
Diversiteit in Sociale Huisvesting: Een analyse van de potentiële impact van de patrimoniumstrategie ten gevolge van de fusie tot de ééngemaakte woonmaatschappij op de renovatie van de sociale huisvestingsstock (Case Nieuw Gent)
Deze masterproef werd geschreven in samenwerking met de Stadsacademie. Binnen de groep ‘Wonen in diversiteit’ werd de individuele focus gelegd op sociaal energetisch renoveren. Deze masterproef onderzoekt de koppeling van elkaar beïnvloedende onderwerpen die het sociaal betaalbaar, maar ook duurzaam wonen omvatten. Deze thematieken worden gekoppeld aan de éénmaking van de sociale huisvestingsmaatschappijen en verhuurkantoren tot de woonmaatschappij. Het onderzoek wordt gevoerd aan de hand van een dubbele invalshoek. Enerzijds wordt een kwalitatief onderzoek uitgewerkt. Hierin worden actoren binnen verschillende niveaus, gelinkt aan de éénmaking, bevraagd naar de vooropgestelde onderwerpen. De focus wordt daarbij gelegd op de Gentse situatie. Anderzijds wordt een kwantitatief onderzoek gevoerd waarin een referentiewoning en -bewoners als leidraad gebruikt worden. De doelgroep maakt deel uit van het huidig patrimonium van Volkshaard in Nieuw Gent. Het geldend sociaal beleid wordt hierbij in vraag gesteld. Er wordt gekeken naar alternatieve woonmodellen en de manier waarop deze hun eventueel sociaal en betaalbaar karakter verkrijgen. Dit onderzoek wordt gehanteerd om een toetsing te maken van de betaalbaarheid van het wonen en de renovatie binnen deze verschillende woonmodellen. Tot slot wordt een koppeling gemaakt van de dubbele onderzoeksstrategie waarbij een adviesrapport opgesteld wordt. De conclusies worden hierin opgenomen en gehanteerd om een opzet te maken van alternatieve scenario’s voor de toekomst. Het eerste alternatieve scenario geeft antwoord op de resultaten uit de onderzoeken. Dit geeft meer bepaald aan dat het huidig sociaal woonmodel als het enige haalbare middel naar voren geschoven kan worden. Daarnaast worden ook de bedenkingen en opportuniteiten omtrent de renovatie en de éénmaking verwerkt. Het tweede scenario geeft antwoord op het stigmaprobleem van het sociaal wonen en het contrasterende woonrecht voor iedereen. Dit wordt opgezet, niet als inzetbaar scenario, maar als aanleiding voor een gesprek binnen de gehele maatschappij.
Deze masterproef onderzoekt de Sint-Rochuskerk in Halle (Vlaams-Brabant), een innovatieve betonbouw in België, gerealiseerd in 1928. De kerk werd met een complexe genese opgetrokken in het interbellum door de samenwerking van drie architecten. Ondanks haar innovatieve karakter werd de kerk nog niet eerder wetenschappelijk bestudeerd.
NORMGEVOELIGHEID INZAKE GESPROKEN NEDERLANDS IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS HOREN LEERKRACHTEN NEDERLANDS HET VERSCHIL NOG TUSSEN TUSSENTAAL EN STANDAARDTAAL?
Onderzoek suggereert echter dat leerkrachten Nederlands zelf onbewust tussentaal gebruiken. De vraag is dan ook of ze tussentaal nog herkennen in het gesproken taalgebruik van hun leerlingen.
De resultaten lijken aan te tonen dat leerkrachten geen aandacht meer geven aan
fonologie bij de evaluatie van gesproken Nederlands. Daarnaast horen ze niet altijd dezelfde dialectkenmerken in beide audiofragmenten en wordt het gebruik
van ‘ge’ als persoonlijk voornaamwoord het zwaarst afgestraft in de evaluatie.
Problematisering van het integratiediscours in Vlaanderen: Een kritische analyse van het mediadiscours over integratie en de rol van gender, van migratiestop (1974) tot Inburgeringsdecreet (2003)
Een kritische discoursanalyse over wat en wie er onder het concept 'integratie' werd gezien in Het Nieuwsblad tussen 1974 en 2003. Een speciale aandacht gaat uit naar de rol van gender in dit discours.
In deze literatuurstudie wordt onderzocht wat de invloed is van omgevingsfactoren op mondhygiënegewoonten bij adolescenten. Deze kennis kan gebruikt worden bij het ontwikkelen van preventieprogramma’s ter bevordering van de mondgezondheid bij deze doelgroep.
Deze masterproef onderzoekt hoe mensen zich sorteren in scenes in de superdiverse maar gesegregeerde stad Brussel door te kijken naar het belang van culturele en esthetische elementen van de wijken Matonge en Molenbeek op het aantrekken van verschillende groepen mensen, zoals etnische minderheden of mensen met een middenklasse achtergrond.
Het uiteindelijke doel van dit praktijkonderzoek bestond erin om de kennis bij kinderen rond het
ouder worden te verruimen en de huidige stereotypering te achterhalen. Om hier een antwoord op
te kunnen geven werd er gebruik gemaakt van de literatuurstudie, enkele opdrachten, het gezelschapsspel
‘Geborgen Zorgen’ en de aanvullende “inleefdag”. De onderzoekers fungeerden als coördinatoren
tijdens een opgedragen samenwerkingssessie of spelsituatie met kinderen en ouderen.
De maximumfactuur is een systeem dat door de overheid werd ingevoerd om te garanderen dat de medische kosten van gezinnen niet te hoog oplopen. In dit systeem wordt een maximumbedrag ingesteld en dit bedrag is afhankelijk van het inkomen, de sociale klasse, de leeftijd en eventuele chronische aandoeningen van de gezinsleden. Wanneer de totale medische kosten van een gezin dit maximumbedrag bereiken, zullen de kosten die worden gemaakt gedurende de rest van dat kalenderjaar worden terugbetaald door de verzekeringsinstelling.
In 2015 voerde de overheid een nieuwe terugbetalingsmaatregel in voor de maximumfactuur. Tot op dat moment moesten gezinnen twee jaar of langer wachten op de terugbetaling van geneesmiddelen die ze aankochten na het bereiken van het maximumbedrag. Vanaf 2015 wordt de terugbetaling automatisch verrekend in de apotheek en moet de patiënt deze kosten niet meer voorschieten.
In deze masterproef werden verkoopcijfers geanalyseerd om na te gaan of de maximumfactuur effect heeft op het aankoopgedrag van patiënten. Zowel bij de antidepressiva als de opioïde pijnstillers werd een stijging in de verkoop teruggezien in het laatste kwartaal van het kalenderjaar. Aangezien dit de typische periode is waarin gezinnen het maximumbedrag bereiken, kon besloten worden dat wel degelijk meer geneesmiddelen worden afgeleverd aan patiënten wanneer hiervoor niet langer betaald hoeft te worden.
Ook werd gezien dat de verkoopcijfers in januari terug naar hetzelfde niveau dalen als vóór de stijging, wat doet vermoeden dat er meer geneesmiddelen worden afgeleverd dan effectief nodig zijn voor de behandeling. Patiënten slaan dus meer geneesmiddelen in dan nodig wanneer het maximumbedrag is bereikt. Het risico dat deze geneesmiddelen nadien in een illegaal milieu terechtkomen is groot, wat de kans op misbruik van deze geneesmiddelen eveneens vergroot.
De terugkeer naar school tijdens of na de behandeling van kanker is zowel voor het kind, zijn/haar gezin en de school een mijlpaal. Ondanks de verschillende uitdagingen waar kinderen met kanker bij hun terugkeer naar school mee geconfronteerd kunnen worden, blijkt ongeveer de helft van deze kinderen onvoldoende onderwijsondersteuning te krijgen. Het doel van deze masterproef was daarom (1) om via een systematische literatuurstudie de specifieke onderwijsnoden van kinderen met kanker in kaart te brengen en (2) om concrete handvaten voor de onderwijspraktijk uit te schrijven.
Onderzoek naar de bruikbaarheid van klassieke werken uit zowel de Nederlandse als uit de wereldliteratuur ter bevordering van de identiteitsvorming van jongeren.
Deze studie onderzocht of er een verband is tussen buitenschoolse blootstelling aan Engels en luister- en leesvaardigheid. Daarvoor werden er gegevens verzameld bij 108 leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs. Daarnaast werd er nagegaan of motivatie en spreekangst gecorreleerd waren met de luister- en leesvaardigheid van 72 leerlingen uit het secundair onderwijs.
Ervoor zorgen dat alle leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs voldoen aan de nieuwe eindtermen historisch bewustzijn is een hele uitdaging voor de leerkrachten geschiedenis. Om deze uitdaging aan te pakken, werden er voor deze bachelorproef twee instructiemethodes uitgewerkt, met name lessenreeks A en B. Voorafgaand aan deze uitwerking, werd er een uitvoerige literatuurstudie gedaan naar “Wat is differentiatie?” en “Welke differentiatie is bruikbaar voor het geschiedenisonderwijs?”. Vervolgens werden via een enquête en instaptoets de knelpunten van de nieuwe eindtermen (specifiek voor bouwsteen 1) bepaald. Via dezelfde enquête werd ook bevraagd hoe de leerlingen het liefst les willen krijgen. Op basis daarvan, kwamen de twee instructiemethodes tot stand. Lessenreeks A is leerkracht gecentreerd onderwijs waarbinnen er tal van verdiepings- en uitbreidingsoefeningen worden aangeboden. Lessenreeks B, leerling gecentreerd onderwijs, onderzoekt het effect van zelfstandig werk via een stappenplan. Op die manier wordt er onderzocht welke methode van lesgeven het meest efficiënt is om ervoor te zorgen dat alle leerlingen de nieuwe eindtermen historisch bewustzijn vlot kunnen behalen.
Mijn scriptie analyseert de representaties van ruimtes, gender en klasse aanwezig in de roman María Magdalena van Matilde Cherner. Vertrekkend vanuit drie reizen analyseren we de auteur, de protagonist en de bourgeoisie.
De scriptie gaat over politieke conflicten binnen partnerrelaties. Als gezinswetenschapper bekijk ik dit fenomeen vanuit een psychologische, een relationele en sociologische bril. Een aantal veranderingsstrategieën sluiten het geheel af.
Een etnografisch onderzoek naar Saudische vrouwen in de
stadskern van Jeddah teneinde de impact van de modernistische hervormingen te bestuderen. Vanuit een transnationaal feministisch perspectief wordt de invloed van de hervormingen op de sociale mobiliteit en posities van vrouwen bestudeerd. Deze studie heeft bijzondere aandacht voor de circulatie van globale discoursen, lokale autonomie en identiteitsformaties van Saudische vrouwen, anno 2020.
‘Now Tell Me What You Think of the Missionaries’: Colonial Discourse and Women’s Imperial Mission in "The Englishwoman’s Domestic Magazine" (1852-1879)
Groot-Brittannië was één van Europa’s grootste koloniale mogendheden met een rijk dat zicht uitstrekte van Canada tot Nieuw-Zeeland onder Queen Victoria. Kolonialisme was echter niet enkel een mannenzaak: vanaf het midden van de negentiende eeuw werden ook vrouwen actief betrokken bij het Britse koloniale project, vooral wat betreft Brits-Indië. Vrouwentijdschriften, zoals "The Englishwoman's Domestic Magazine" (1852-1879), speelden een belangrijke rol bij het vormen en verspreiden van de imperiale missie van Britse vrouwen.
Diversity in social housing: a comparative research into new design strategies for collective spaces in post-war modernist social housing projects (Ghent, Watersportbaan and Milan, Gratosoglio)
Collectiviteit in modernistische sociale hoogbouw projecten. Het ontwerp van de collectieve voorzieningen, de implementatie en de realiteit vandaag. Nieuwe ontwerpstrategieën toegepast op twee case studies: Gratosoglio in Milaan en de Watersportbaan in Gent.
Binnen deze bachelorproef wordt er gekeken naar door wat en hoe de integratie van OKAN-leerlingen wordt beïnvloed. Gebruikmakend van een literatuurstudie wordt er vanuit holistische benadering naar de verschillende aspecten en factoren gekeken, die een rol spelen binnen het schooltraject van anderstalige nieuwkomers.