Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Niet-schools lezen in een schoolse context - Een onderzoek naar Shared Reading en de toepassing ervan in het lager onderwijs

Mila Lambrecht
Uit recente internationale PISA- en PIRLS-onderzoeken blijkt dat Vlaamse en Nederlandse leerlingen steeds minder en minder graag lezen, wat leidt tot dalende leesvaardigheid. Deze scriptie onderzoekt de rol van Shared Reading in het onderwijs en concludeert dat literair lezen positieve invloeden heeft op cognitieve en sociale vaardigheden.
De implementatie van Shared Reading gaat in tegen  het kwantificeren van leerlingen, en stimuleert een alternatieve benadering van onderwijs met aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en dialoog.

Types experten en steun voor stealth democratie: een kwantitatief onderzoek naar de percepties van burgers over de rol van experten tijdens de COVID-19 crisis in België

Janne Ingelbeen
Dit onderzoek focust op de percepties van burgers over de rol van experten tijdens de COVID-19 crisis in België. Meer specifiek zal worden onderzocht wat de impact is van de individuele verschillen tussen burgers op de steun voor stealth democratie tijdens de COVID-19 crisis in België. Omdat blijkt dat het van belang is een onderscheid te maken tussen verschillende types experten, zal deze studie voor elk type expert (medische, economische en sociale expert) de invloed van individuele verschillen tussen burgers onderzoeken. Die individuele verschillen slaan enerzijds op de politieke oriëntatie van burgers (links/rechts self-placement), en anderzijds op de ideologische attitudes van burgers (Right-Wing Authoritarianism, Left-Wing Authoritarianism en Social Dominance Orientation).

Belasting van de gezinswoning in het schenkings- en successierecht in de drie gewesten

Lore Tans
Belasting van de gezinswoning in het schenkings- en successierecht in de drie gewesten. Overdracht van de gezinswoning: planningstechnieken en hun fiscale gevolgen.

Welk effect heeft voorleessoftware op de zelfredzaamheid van kinderen met dyslexie of TOS in het derde leerjaar?

Sofie Van Hoecke
In dit onderzoek besloten we dat voorleessoftware in een derde leerjaar de zelfredzaamheid verhoogt van leerlingen met nood aan leesondersteuning indien aan alle randvoorwaarden zoals het in orde zijn van technische apparatuur en het over voldoende computationele vaardigheden beschikken, wordt voldaan. Maar ook de inbreng van de leerkracht doet ertoe! Om hieraan tegemoet te komen, werden een plan van aanpak met een leerlijn geïntegreerd in het schoolwerkplan. Er werden ook hulpfiches voor leerlingen en leerkrachten ingevoerd en er werd werk gemaakt van breed evalueren van de mate van zelfstandig werken met de voorleessoftware.

What Lurks in the Shadows: Can Transitional Justice Help Deal with Wartime Organized Crime in Post-Conflict Colombia?

Elias Dessantis
Traditioneel werden conflicten aangepakt binnen het kader van transitional justice. Dit kader richt zich op verzoening, vergoedingen voor slachtoffers en het versterken van democratie en de rechtsstaat. Aanvankelijk werden deze concepten bekeken vanuit een liberaal paradigma, maar door kritiek heeft transitional justice zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een meer holistische benadering. Waar eerder alleen aandacht werd besteed aan de symptomen van een conflict (direct geweld), richt transitional justice zich nu op onderliggende factoren van het conflict. Deze ontwikkeling werd vertaald naar het vredesakkoord van 2016 tussen de Colombiaanse regering en de FARC, dat tot doel had een decennialange oorlog te beëindigen. Het richtte zich op de structurele problemen die bijdroegen aan het conflict. Echter, dit vredesakkoord heeft niet zoveel succes behaald als gehoopt. In 2023 worstelt Colombia met veel geweld, waarbij de drugproductie haar hoogtepunt bereikt. De demobilisatie van de FARC heeft een vacuüm gecreëerd dat niet door de regering, maar door gewapende groeperingen is opgevuld. De oorzaak hiervan ligt deels in een gebrek aan uitvoering en staatsaanwezigheid in lokale gebieden, en deels in verzet tegen het vredesakkoord. Hoewel transitional justice ervan uitgaat dat post- conflictgebieden worden gekenmerkt door eenheid, stuitte de Colombiaanse regering op veel weerstand. Het conflict heeft scheidslijnen gecreëerd tussen de staat en gemeenschappen, evenals tussen burgers onderling. Dit, in combinatie met een gebrek aan staatsaanwezigheid en capaciteit, maakte het voor gewapende groeperingen gemakkelijk om controle te krijgen over achtergebleven gebieden. Een oplossing voor dit probleem kan liggen in het kader van transformative justice. Dit kader legt de nadruk op lokale inbreng en hulpbronnen, waarbij het proces belangrijker is dan de uitkomst, en het uitdagen van ongelijke machtsverhoudingen en uitsluitende structuren. Begrippen zoals empowerment, verzet en participatie van slachtoffers en gemeenschappen staan centraal in dit kader. Deze scriptie onderzoekt in hoeverre transformative justice kan bijdragen aan de benadering van het vredesakkoord ten aanzien van georganiseerde misdaad, zoals gekenmerkt door transitional justice. Er wordt een theoretische vergelijking gemaakt tussen transformative justice, transitional justice en het vredesakkoord.

Ontwikkeling van een STEM-project voor de 3de graad TSO: onderzoek naar de effecten van grondwaterwinning op verdroging en vegetatie.

Noah Fuhrmann
Onze natuur redden en intussen wetenschappen en wiskunde leren? Het kan! In STEM-lessenpakketten gebruiken leerlingen wetenschappelijke en technische kennis om maatschappelijke problemen op te lossen. De educatieve masterscriptie onderzoekt de criteria voor doeltreffende STEM-projecten en ontwikkelt een lessenpakket over een brandend actueel milieuprobleem: verdroging.

De toegankelijkheid van mondzorg in kansarme wijken in Gent.

Dania Imad Abed Dania Imad Abed
Het is onbekend in hoeverre bewoners van Nieuw-Gent en Ledeberg de toegankelijkheid van mondzorg ervaren. Aan de hand van deze bachelorproef werden de baseline gegevens verzameld.

Het langdurig nuchter houden van patiënten voor endoscopische onderzoeken: eenvoud of noodzaak?

An-Sofie Iser
Onderzoek naar het nuchterbeleid (nuchter blijven vanaf middernacht) omtrent endoscopische onderzoeken. Confronterend verschil tussen de aanbevelingen van de literatuur en wat er in de praktijk gebeurd. Raadpleging van wetenschappelijke artikels en interview met assistent-arts om de problematiek te bespreken.

Horen, zien en zwijgen. Een bachelorproef over kinderen die getuige zijn van partnergeweld.

Femke Van Hese
Partnergeweld is per definitie een gezinsprobleem. Zelfs als kinderen geen directe getuige zijn, weten en voelen zij maar al te goed wat er gebeurt. Het spreekt voor zich dat deze ervaringen hun ontwikkeling verstoren. Wat nog dramatischer is: vaak zijn deze slachtoffers de daders van later. Het is dus van cruciaal belang om een gezin waarin partnergeweld gepleegd wordt ook als gezin te begeleiden.

Kinderen van de dekolonisatie: DE POSTKOLONIALE BENADERING IN HET VLAAMSE LITERATUURONDERWIJS

Amanda Adam
We merken een steeds grotere belangstelling op voor onderwerpen als de postkoloniale benadering, dekolonisatie en antiracisme in het Vlaamse culturele en academische milieu. Enkel met betrekking tot het Vlaams secundair (literatuur)onderwijs weten we niet in hoeverre de postkoloniale benadering reeds een plaats heeft kunnen opeisen. Om die reden onderzoek ik in deze scriptie in hoeverre de postkoloniale blik is doorgedrongen in het Vlaams secundair literatuuronderwijs, en dat op drie vlakken: op het vlak van (1) de behandelde literatuur, (2) de benadering van de literatuur en (3) de functies van het postkoloniale literatuuronderwijs. Enkel door de huidige stand van zaken over postkolonialisme in het secundair onderwijs na te gaan, kunnen we het postkoloniale literatuuronderwijs systematisch verbeteren en leerkrachten aanmoedigen om de voorgenoemde ideeën en voordelen in te zetten in hun lessen.

Hoe zien stakeholders de verplichte invulling van buddywerking binnen de vierde pijler van het inburgeringstraject?

Femke Borra

De verplichting van 40 uur deelname aan een buddyproject is één van de veranderingen die het nieuw decreet van 1 maart 2022 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid met zich meebrengt. Deze thesis brengt de visie op die verandering van drie betrokken partijen in kaart en stuurt op basis daarvan een boodschap naar het beleid.

Effect van de epidurale anesthesie op borstvoeding

Nisrine Amrani
Effect van de epidurale anesthesie op borstvoeding na een vaginale bevalling
Auteur: Amrani Nisrine
Interne promotor: Vermeulen Joeri
Externe promotor: Debonnet Serena
Introductie:
Het doel van deze bachelor proef is om na te gaan welk effect de epidurale anesthesie heeft
op de start van de borstvoeding na een vaginale bevalling. Het praktijkdeel richt zich op wat
de ervaringen zijn van zorgverleners die dagdagelijks met de materniteit in aanraking komen.
Methode:
Om dit literatuuronderzoek uit te voeren werd beroep gedaan op Pubmed en EhBIB Search.
De artikels werden op basis van abstractie en “levels van evidence” gekozen. Voor het
praktijkdeel werden er zes interviews afgenomen bij zorgverleners.
Resultaten:
Door de epidurale anesthesie te gebruiken als interventie op de baringspijn, zien we dat dit
een effect heeft op het opstarten van de borstvoeding. Eveneens gaat de epidurale anesthesie
ook de Fergussonreflex negatief beïnvloeden. De epidurale anesthesie in combinatie met
synthetische oxytocine gaat ook het gedrag van de pasgeborene beïnvloeden.
Discussie/besluit:
Om het effect van de epidurale anesthesie beter te begrijpen zouden er meer studies moeten
plaatsvinden. Ook is het niet altijd duidelijk of de gevolgen plaatsvinden omwille van de
epidurale anesthesie of door de synthetische oxytocine, die tegelijkertijd aanwezig is.
Sommige artikels spreken elkaar tegen of geven tegenstrijdige informatie.
Er wordt evenwel geconstateerd dat de epidurale anesthesie een effect zou hebben op de
start van de borstvoeding.

Inbreng en waardering van schenkingen: impact wet 31 juli 2017

Fien Geuten Fien Geuten
Wie een schenking wil doen, kan best rekening houden met de hervorming van de erfwet van 31 juli 2017, indien er reeds eerdere rechtsfeiten hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding. Bij mijn stageplaats kreeg ik te maken met een situatie waarbij de doorwerking in tijd van de regelgeving omtrent de inbreng van zeer groot belang was. De situatie had betrekking op de vereffening van een huwgemeenschap, alsook de vereffening van een opengevallen nalatenschap van vóór de inwerkingtreding in 2018 en één van na de inwerkingtreding. De echtgenoten hadden bij leven samen schenkingen gedaan aan de kinderen, waardoor zowel het oude als het nieuwe erfrecht van toepassing is.

De voormelde situatie komt vaker voor en met mijn bachelorproef poog ik een oplossing aan te reiken voor notarissen die met dergelijke situaties geconfronteerd worden. Het onderscheid tussen de oude en nieuwe inbrengregeling is namelijk in de eerste plaats voor hen van groot belang.

Ik leg een bijzondere focus op de knelpunten die ontstaan door de oude en nieuwe regelgeving wat betreft de regels omtrent inbreng. Vervolgens ga ik over tot het bespreken waarom de wet van 31 juli 2017 is doorgevoerd en wat de wetswijziging nu precies inhoudt.

Ik haal aan wat de meest belangrijke wijzigingen zijn geweest met betrekking tot de inbreng en waardering van schenkingen. Dan ga ik over tot de inbreng in het algemeen. Hierin vermeld ik wat de inbreng is, wie tot de inbreng gehouden is en wie de inbreng kan vorderen alsook de uitzonderingen hierop. Bovendien bespreek ik de waardering van in te brengen schenkingen. Hier zal ik een onderscheid tussen de oude regelgeving en de nieuwe regelgeving maken. Dit laatste punt vormt de kern van mijn bachelorproef en hier zal ik dus uitgebreid op in gaan. Ten slotte ga ik nog wat dieper in op de informatie -en adviesplicht van de notaris bij een vereffening-verdeling.

Om mijn paper te ondersteunen, heb ik de visie van een aantal notarissen en medewerkers gevraagd. Ik heb hun mening gevraagd omtrent de indexering die geldt onder de nieuwe waarderingsregeling en of dit de waardeschommelingen wel voldoende compenseert. Bovendien heb ik de vraag gesteld hoe ver hun informatieplicht gaat ten opzichte van de cliënt.

De leeslestabel: een hulp bij het ontwerpen van lessen begrijpend lezen

Fien Vandenbussche Eline Boone Quinten De Baets Dolores Devoldere
Een onderzoek naar hoe leraren het leesbegrip bij leerlingen concreet kunnen bevorderen. Vanuit een inventarisatie van wat al dan niet werkt, ontstond een tool - een “leeslestabel” - een instrument om kwaliteitsvolle leeslessen te garanderen.

Inclusie op afstand. Communicatieve ervaringen van dove leerlingen en studenten tijdens het afstandsonderwijs in de COVID-19-pandemie. Door

Fien Andries
Tijdens de COVID-19-epidemie moesten onderwijsinstellingen overschakelen op afstandsonderwijs. Ook dove leerlingen en studenten die les volgen in het regulier onderwijs kregen tijdens die periode online lessen. Dove jongeren hebben echter andere communicatieve noden dan hun klasgenoten en medestudenten, vermits zij Vlaamse Gebarentaal (VGT) als voorkeurstaal hebben en/of nood hebben aan visuele communicatie. Ze hebben daarnaast de mogelijkheid om tolken VGT en/of schrijftolken in te zetten tijdens de lessen. Het doel van deze masterproef is om de ervaringen met afstandsonderwijs van dove (gebarentalige) leerlingen in kaart te brengen.

Crowdfunding: een alternatieve financieringsmethode voor de Belgische bouwpromotor

Maxim De Ganck
Crowdfunding wint anno 2021 niet alleen aan belang bij innovatieve start-ups en scale-ups, maar ook in de vastgoedsector. Gelet op de jonge bestaansgeschiedenis, de in het verleden heersende rechtsonzekerheid en het toekomstpotentieel van crowdfunding wordt de lezer een actuele blik geboden in de verscheidene financieel, juridische en fiscaalrechtelijke aspecten van crowdfunding. Daarnaast wordt tevens de nadruk gelegd op crowdfunding in het vastgoedontwikkelingsproces.

Welbevinden! De kracht van het onderwijs

Peggy Casus
Teamteaching, met twee voor een klas staan van 30 leerlingen of toch liever parallelle klassen, twee aparte klassen met elk 15 leerlingen? Waar zou het welbevinden het hoogst zijn bij de leerkrachten? Wat zijn de conclusies van dit vergelijkend onderzoek?

Design of aerobic granular sludge reactors: batch versus continuous systems

Margot Pennewaerde
Aeroob korrelslib is een interessante nieuwe waterzuiveringstechniek waarbij sterk bespaard kan worden op energie, oppervlak en kost door betere bezinkbaarheid van de korrels. Aeroob korrelslib wordt tot op heden in praktijk echter enkel gebruikt in batch reactoren. Onderzoeksvraag: Zouden onze huidige continue installaties verbeterd kunnen worden m.b.t. behandelingscapaciteit en energieverbruik door er aeroob korrelslib in te introduceren?

The “silver lining” of smart cities: een kwalitatief onderzoek rond de verwachtingen van Vlaamse 60-plussers over de slimme stad

Marianne Vols
Een smart city claimt met behulp van ICT het leven van iedere stadsgebruiker te verbeteren. Toch bleven huidige initiatieven overwegend voordelig voor een beperkt aantal deelnemers. Opdat de slimme stad positief en inclusief kan zijn voor iedereen, wordt gesteld dat de burger een centrale rol moet bekleden. Deze "eindgebruiker" had tot op heden nog weinig mogelijkheid tot inbreng in de slimme stad. Verder lijken oudere burgers een vergeten groep. De aanhoudende vergrijzing maakt echter duidelijk dat er verder moet worden nagedacht over de verwachtingen en de betrokkenheid van deze doelgroep in een inclusieve slimme stad. Daarom wordt er aan de hand van deze masterproef getracht inzichten te genereren betreffende de verwachtingen van oudere volwassenen ten opzichte van de slimme stad.

Een studie van remigratiemotieven van tweede en derde generatie hoogopgeleide Belgen met Turkse roots

Elif Lootens
Het migratiedebat verhit in West-Europa sinds de laatste decennia van de twintigste eeuw de gemoederen. Het debat is vooral gericht op instroom en integratie. Daarbij is emigratie een onderbelicht aspect. Zo is er weinig onderzoek gedaan naar de remigratie van migranten naar het land van herkomst.

Bij remigratie is het opleidingsniveau een relevante factor. Anders dan soms vermoed wordt, zijn het niet kansarme, laaggeschoolde jongeren die remigreren, maar eerder hoogopgeleide jonge migranten. Omdat net zij in Turkije een gedegen opleiding, meertaligheid en nuttige beroepservaring kunnen inbrengen als troef op de arbeidsmarkt.

Deze hoogopgeleiden ervaren in West-Europa beperkte vooruitzichten op zowel sociaal, persoonlijk als professioneel gebied. Hoogopgeleiden met Turkse roots hebben het gevoel dat zij in Turkije hun kansen beter kunnen benutten en zijn daardoor eerder geneigd te vertrekken.

Daarnaast wijzen onderzoekers erop dat de uitstroom van jonge hoogopgeleiden in tijden van vergrijzing en de daarmee samenhangende schaarstes op de arbeidsmarkt, nadelig kan zijn voor West-Europese economieën. Het vertrek van hoogopgeleide Turken is een ‘braindrain’ en een ‘verlies van menselijk kapitaal’. Dit veroorzaakt een onevenwicht tussen hoog- en laagopgeleiden migranten in Europa.

Wat opvalt is dat ondanks hun studies en diploma, deze hoogopgeleiden geconfronteerd worden met discriminatie op de arbeidsmarkt. Deze pessimistische toekomstperspectieven in Belgie voeden de drang tot remigratie. Etnische minderheden scoren beduident lager op vlak van jobtevredenheid. Volgens Vandevenne & Lenaers (2007) geeft ongeveer 64% van de hoogopgeleide etnische minderheden in Vlaanderen aan minder kans te hebben om door te stromen naar hogere functies en 61% meent zich door zijn afkomst extra te moeten bewijzen.

Hierbij komen we tot de integratieparadox die als een pushfactor meespeelt voor remigratie: hoogopgeleide Belgische Turken komen meer in aanraking met autochtonen, waardoor ze hun eigen posities op de arbeidsmarkt vergelijken en bijgevolg een ‘relatieve deprivatie’ ervaren waardoor hun eigen jobtevredenheid afneemt. Deze hooggeschoolden met een migratieachtergrond hebben immers vaak een baan onder hun opleidingsniveau, ervaren meer moeite om werk te vinden en krijgen minder promotiekansen. Hoogopgeleide en ondernemende migranten ervaren deze discriminatie intenser en zijn daarom sterker geneigd om elders het geluk te zoeken.

Bovendien hebben deze hoogopgeleiden de perceptie, met hun verworven competenties, betere jobkansen en doorgroeimogelijkheden te kunnen krijgen in Turkije. Vrouwen bevinden zich in een extra benadeelde positie doordat ze dubbel gediscrimineerd worden: naast het behoren tot een etnische minderheid, behoren ze ook tot de symbolische minderheid op vlak van gender. Hierdoor zou de wil om te migreren bij vrouwen eveneens hoger liggen, in de hoop op een gunstiger positie in het land van herkomst.

Uit resultaten van het onderzoek dat uitgevoerd werd bij kandidaat remigranten in België en effectieve remigranten in Turkije is er een duidelijke discrepantie te vinden in hun motivaties. Uit het onderzoek blijkt dat de economische factoren minder belangrijk geacht worden als drijfveer bij de hoogopgeleide aspirant-remigranten dan bij de effectieve remigranten, omdat ze min of meer tevreden zijn met hun huidige arbeidsmarktpositie in België. Bij aspirant-remigranten draait het vooral rond maatschappelijke beweegredenen. Ten eerste zijn er gevoelens van frustratie doordat de participanten zich aanvankelijk als deel van de Belgische samenleving beschouwen, maar anderzijds continu geconfronteerd worden met hun ‘anders’ zijn en steeds het gevoel kregen niet volledig aanvaard te worden als deel van de Belgische samenleving. De negatieve beeldvorming over etnische minderheden en moslims in de media lijkt hierin een katalysator te zijn.

Een tweede, opvallend resultaat, is dat de angst voor assimilatiedruk en het risico op verlies van de Turkse cultuur bij hun kinderen een veel gebruikt argument vormt om te overwegen om naar Turkije te verhuizen.

Het ervaren van een identiteitsconflict maakt de aantrekkingskracht van Turkije als toevluchtsoord bovendien groter. Remigratie biedt de mogelijkheid om voortaan tot de meerderheid te behoren. Door remigratie heft de remigrant zijn minderheidsstatus op.

Asprianten blijven in België tot zich een krachtige combinatie van negatieve en positieve acute gebeurtenissen voordoet die een kentering in hun leven te weeg brengt. Acute pushfactoren zoals ontslag, gemiste promotiekansen of een relatiebreuk stimuleren de aspirant-remigrant om de remigratiewens om te zetten in concrete plannen. Van zodra acute pullfactoren zich aandienen, zoals een aantrekkelijke werkaanbieding of een huwelijk, wordt het voornemen waargemaakt.

Bij de effectieve regimgranten zien we wel jobgerelateerde motieven zoals de ongunstige posities op de Belgische arbeidsmarkt en de ruimere carrièremogelijkheden in het land van origine. Het was voor hen niet evident om een job te vinden op het niveau van hun behaalde diploma, en ze maakten zich zorgen over hun loopbaanperspectieven. Daarenboven uiten deze hoogopgeleide participanten die op de sociale ladder willen opklimmen een gevoel van onbehagen. Vandaar dat deze groep zich niet langer uitsluitend op de Belgische arbeidsmarkt focuste en na ontslag of gefnuikte carrièrekansen tot het besef kwam dat ze beschikt over een alternatief, namelijk de arbeidsmarkt in Turkije. Na het maken van een kostenbatenanalyse verkoos deze groep te verhuizen naar Turkije, omdat zij daar een beter perspectief op werk en carrière zage. Een aantrekkelijke jobaanbieding in Turkije zorgde er uiteindelijk voor dat men daadwerkelijk de stap onderneemt.

"Momenteel ben ik het niet waard om vader te zijn" - een kwalitatief onderzoek naar de perspectieven over opvoeding en vaderschap van vluchtelingenvaders in open asielcentra

Leni Linthout
Migratie en opvoeding zijn onlosmakelijk verbonden. In onderzoek en in vormgeving van
praktijk en asiel- en gezinsbeleid zien we echter dat stemmen van vaders op de vlucht, in
verhouding met die van moeders, onderbelicht blijven. Deze scriptie tracht hier verandering in
te brengen door een stem te geven aan vluchtelingenvaders in asielcentra, een complexe
context gekenmerkt door onzekerheid, tijdelijkheid en collectiviteit.

Biomeiler-project

Dries Verberckmoes
Het project omvat het ontwerp van een biomeiler als alternatieve manier om water te verwarmen. Het ontwerp is een installatie op maat van kinderen waar ingespeeld wordt op hun
fantasie, zelfontwikkeling en het versterken van hun connecties met de natuur. In het project wordt steeds een directe link gewaarborgd met de identiteit van de plek en zijn historische waarde. Dit is terug te vinden in de gebruikte materialen en zowel de ruimtelijke als zintuigelijke ervaring van de installatie.

Immanuel Kants functiebegrip - De analytica van de begrippen tussen singulariteit en heterogeniteit

Levi Haeck
Deze scriptie is een technische analyse van de rol van 'de logische functie' in Kants Kritiek van de zuivere rede, hetgeen brengt tot een technische analyse van wat een object is.

Spelen... een ontspannende uitdaging

Tine De Coninck
Deze scriptie gaat over spelmethodieken bij kinderen met een verstandelijke beperking en/of autisme die moeite hebben met spelen. Via deze methodes, met handleiding voor leerkrachten en begeleiders, komen ze uiteindelijk meer tot spel, waarbij ook andere ontwikkelingsgebieden aangesproken worden.

Computer vision guided Monte Carlo dose calculations in interventional radiology

Nick Staut
Bij deze thesis werd een prototype gebouwd en getest dat volledig automatisch, snel en nauwkeurig de stralingsdosis bij interventionele radiologie kan bepalen. Dit door gebruik te maken van Microsoft Kinect camera's en Monte Carlo berekeningen