Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.
Weinig vrouwen geven borstvoeding na een vroegere borstkankerdiagnose. In deze scriptie wordt onderzocht welke invloed een eerdere borstkankerdiagnose heeft op de mogelijkheid om borstvoeding te geven.
Bepaalde klassen van geneesmiddelen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op vallen (o.a. geneesmiddelen die ingrijpen op het centraal zenuwstelsel). Ongeveer 60% van de ouderen die in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege een val gebruiken minstens één valrisico verhogend geneesmiddel (fall-risk increasing drug of FRID). In het kader van valpreventie zijn preventieve acties zoals afbouwen van FRIDs van belang.
Deze thesis tracht de (onderwijs)ervaringen van multi-etnische jongvolwassenen op een exploratieve, narratieve en retrospectieve in kaart te brengen. Dit aan de hand van zes verschillende kwalitatieve methodes.
Aan de hand van een retrospectieve analyse wordt de follow up studie gedaan betreffende reproductieve en zwangerschapsuitkomsten na hysteroscopische
placentarestverwijdering (loop resectie versus morcellatie).
Uit onderzoek blijkt dat het spreken van meer dan één taal een beschermende invloed op de hersenen zou kunnen hebben bij het ontwikkelen en het verloop van Alzheimer dementie. De huidige studies zijn echter onvoldoende kwaliteitsvol en niet eenduidig.
De predictieve waarde van de Neuropsychiatric Inventory Questionnaire (NPI-Q) in het conversieproces van Mild Cognitive Impairment naar dementie: een retrospectieve dossierstudie.
Mild Cognitive Impairment (MCI) is reeds veelvuldig in verband gebracht met evolutie naar dementie. Naast een veranderende cognitieve en functionele status kunnen ook neuropsychiatrische symptomen (NPS) vroege
signalen zijn van een dergelijk evoluerend proces. Deze studie trachtte na te gaan wat de predictieve waarde is van NPS, gemeten met de Neuropsychiatric Inventory Questionnaire (NPI-Q), in het evolutieproces van MCI naar dementie.
We bestudeerden ongevallen bij kinderen van 6 tot 12 jaar om te bekijken welke letsels ze hierbij opliepen. Hieruit bleek dat de meeste opgelopen letsels benigne van aard zijn.
De master thesis ‘The use of progestins in transgender youth: Clinical and hormonal effects’ onderzocht of progestagenen een alternatief zijn voor gonadotropin releasing hormone analogues (GnRHa), welke meest gebruikt worden om de puberteit te onderdrukken in transgender jongeren. GnRHa zijn duur en worden in België niet terugbetaald, waardoor er nood is aan een goedkoper, maar effectief alternatief, zodat alle transgender jongeren een geschikte behandeling kunnen krijgen. De thesis onderzocht de effecten van pro- en anti-androgene progestagenen in jongeren met gevorderde pubertaire ontwikkeling.
Deze retrospectieve studie gaat het effect na van Single-Event multilevel surgery (SEMLS) bij kinderen met CP op lange termijn (5-8 jaar follow-up) en gaat na welke factoren de uitkomst van SEMLS kunnen voorspellen.
Deze retrospectieve studie gaat het effect na van Single-Event multilevel surgery (SEMLS) bij kinderen met CP op lange termijn (5-8 jaar follow-up) en gaat na welke factoren de uitkomst van SEMLS kunnen voorspellen.
DENTOGENE SINUSITIS: HELINGSPOTENTIEEL NA ENDODONTISCHE BEHANDELING GEVALIDEERD MET CONE BEAM CTABSTRACTHet doel van de studie was het nagaan welke de etiologiën en de behandelingsmethodes zijn alsook de betrokken tandnummers, de sinusale reacties en de vitaliteit wanneer er sprake is van een dentogene sinusitis. Een retrospectieve studie met 79 patiënten werd uitgevoerd.INTRODUCTIEDe botdikte van de scheidingswand tussen de sinusholte en de apexen van de elementen is zo’n 0,8 tot 7 millimeter. De dunste botzone bevindt zich ter hoogte van de 2e premolaren en de molaren.
Begrijpend lezen en schematiseren. De impact van het leren maken van schema’s op metacognitie tijdens begrijpend lezen.
Hendrik Van SteenbruggeHilde Van KeerMartin Valcke
Samenvatting
In dit onderzoek werd het effect nagegaan van schematiseren op begrijpend lezen en op metacognitie. In totaal namen 269 leerlingen en 14 leerkrachten uit 15 klassen, verspreid over het vijfde en zesde leerjaar deel aan het onderzoek. De leerlingen uit de experimentele conditie leerden ofwel schema’s maken of kregen schema’s. De leerlingen uit de controlegroep kregen verbale toelichtingen omtrent het verwerken van een tekst.
De resultaten van dit onderzoek wijzen uit dat schematiseren niet leidt tot significant hogere scores op een gestandaardiseerde begrijpend leestoets.