Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Broodnodige zorg? Hoe straatverpleegkunde kan inspelen op de ervaren (zorg)noden van personen met een dakloosheidsproblematiek

Charlotte Ruyssen
Ondanks de vele initiatieven in België om mensen met een dak- of
thuisloosheidsproblematiek op te vangen en te integreren, blijft de prevalentie
stijgen. Deze populatie kan weinig beroep
doen op de gezondheidszorg, ondanks de populatie haar gezondheidstoestand
als algemeen slecht ervaart.
Straatverpleegkundigen bevinden zich in een gunstige positie om contact te
leggen met de doelgroep, zorgnoden te identificeren en toegang tot de zorg te
simplificeren.

Seksualiteitsbeleving bij Personen met een Psychotische Stoornis

Chayenne Krupa
In deze scriptie werd onderzoek gedaan naar de seksualiteitsbeleving bij personen met een psychotische stoornis.

Baas in eigen teelbal? De mannenpil in Vlaanderen tussen 1970 en 2005

Marianne Moors
De thesis handelt over de geschiedenis van de mannenpil in Vlaanderen tussen 1970 en 2005. Hierbij lag er focus op de vrouwenbeweging, de centra voor geboorteregeling en berichtgeving in de media.

Abortus in Vlaanderen: gelijke wens, ongelijke kans. Een kwalitatief onderzoek naar de impact van het huidig en toekomstig abortusbeleid in Vlaanderen op vrouwen van etnisch-culturele minderheidsgroepen

Ann-Sophie Dondeyne
Dit onderzoek gaat over de sociale uitsluiting die vrouwen met een migratieachtergrond ervaren bij het zoeken van abortusdiensten.

Stories from within: the revolving door between prison and shelter in New York City

Annelise Verrydt
Deze thesis vertelt de levensverhalen van vijf protagonisten uit New York: Gregory, Alex, Tony, Douglass en Ibrahim geven inzicht in het gevangenschaps- en daklozensysteem, en de correlatie van beide, zoals zij het van binnenuit hebben ervaren. Hierbij ligt de focus op de gebouwde omgeving van gevangenissen en daklozenopvangcentra, ook wel shelters genoemd, en hoe die de vijf protagonisten hebben beïnvloed tijdens hun verblijf.

Een verkenning van de vormen van co-teaching tussen een ergotherapeut en een leerkracht in het regulier onderwijs. Een aanzet naar meer differentiatie binnen de brede basiszorg.

Ree Buysse Lotte Desloovere
Een verkenning van de vormen van co-teaching tussen een ergotherapeut en een leerkracht in het regulier onderwijs. Een aanzet naar meer differentiatie binnen de brede basiszorg. Het ondersteuning van een ergotherapeut in een klas en voor de volledige klas.

Dé uitdaging van zorgarchitectuur: een kindvriendelijke psychiatrie

Elien Vansevenant
In deze scriptie wordt er nagegaan welke ruimtelijke ontwerpparameters van belang zijn om aandacht aan te schenken gedurende een langdurige opname van kinderen tussen de 6 en 12 jaar (leeftijd lagere school) in een kinder- en jeugdpsychiatrie opdat ze de nodige ondersteuning krijgen en een gevoel van huiselijkheid ervaren. Met andere woorden hoezeer de architecturale vormgeving impact kan hebben op het verblijf van een kind in deze kwetsbare omgeving. Dit gebeurt enerzijds aan de hand van een literatuurstudie en anderzijds door het analyseren van twee concrete projecten, met name het Kinderpsychiatrisch Centrum in Genk (KPC) en De Korbeel in Kortrijk. Bijkomend wordt de inhoud ondersteund door het zelf ontwerpen van een fictieve kinderpsychiatrie voor kinderen van de lagere school in centrum Hasselt.

Ik ben hem niet: actie-onderzoek naar de stedelijke beleving van vrouwen met een migratieachtergrond in Antwerpen Noord

Lena Verlooy
De ruimtenoden en behoeften van vrouwen met een migratieachtergrond zijn onvoldoende geïntegreerd in mainstream stadsplanning. Als gevolg voelen zij zich in de publieke ruimte niet welkom of onveilig. De thesis onderzoekt in samenwerking met vrouwen met een migratieachtergrond hoe een genderinclusievere stad eruit kan zien.

Menstrual Healthcare: an Analysis and Call to Action. Addressing provider-related barriers to meeting menstruation associated healthcare needs

Femke Jansma
In deze masterproef is een literatuuronderzoek uitgevoerd naar barrières in de zorg voor menstruatie-gerelateerde klachten. Diverse onderzoeksmethoden werden gebruikt om de zorgbehoeften van patiënten en de barrières bij medisch- en zorgpersoneel in kaart te brengen. De bevindingen leidden tot aanbevelingen voor educatieve programma’s, waaronder het aanpakken van valse overtuigingen, het integreren van historische context en het verbeteren van diagnostische en communicatievaardigheden met betrekking tot gevoelige en gestigmatiseerde onderwerpen

Hoe verloopt de communicatie van overheidsorganisaties over kansspelen? Een kwalitatieve analyse van de stakeholders, communicatiekanalen, -inhouden en -praktijken

Katho Jacobs
Deze scriptie concludeerde dat overheidsorganisaties communiceren met intermediairs en met burgers wanneer ze over kansspelen communiceren. Met deze laatste groep communiceren ze op een onpersoonlijke manier. Als gevolg daarvan stelden de onderzoekers een ideaaltypisch communicatiemodel voor.

Hoe wordt psycho-educatie voor kinderen en jongeren met ASS ingezet in het hulpverleningslandschap?

Amber Moerman Zoë Ronsse
Dit masterproef onderzoek heeft tot doel de praktijken van psycho-educatie in de begeleiding van jongeren met autisme in Vlaanderen in kaart te brengen. Het belangrijkste resultaat van dit onderzoek is dat psycho-educatie een gedeeld proces moet zijn samen met het kind of de adolescent met autisme en hun context. Verder geeft deze scriptie de top 3 methodieken, werkzame factoren, kritische blikken, voor- en nadelen en mogelijke outcomes mee vanuit verschillende invalshoeken (personen met autisme, ouders, praktijken en experts).

HOE KAN ERVARINGSDESKUNDIGHEID INGEZET WORDEN BINNEN DE BEGELEIDING VAN (JONG)VOLWASSEN CLIËNTEN MET EEN EMOTIEREGULATIESTOORNIS?

Blue Christiaens
De inhoud gaat over hoe ervaringsdeskundigheid ingezet kan worden binnen de hulpverlening aan (jong)volwassen cliënten met een emotieregulatiestoornis.

Kwalitatieve studie naar de genderspecifieke noden van vrouwelijke druggebruikers aangaande spuitenruil

Helena Haegeman
Spuitenruil is één van de schadebeperkende initiatieven in België, waarbij de focus niet ligt op het reduceren van druggebruik op zich, maar wel op het verminderen van de sociale- en gezondheidsschade ten gevolge van druggebruik. Deze scriptie houdt een kwalitatieve studie in naar de noden van vrouwen die drugs injecteren en de redenen waarom ze minder (snel) de stap naar spuitenruil zetten. Diepte-interviews werden afgenomen van professionelen uit het Vlaams spuitenruillandschap en Gentse vrouwen die drugs injecteren werden aan het woord gelaten.

Menstruatie?! De schaamte voorbij, verhoog de kennis.

Ellen Pouleyn
Menstruatie?! De schaamte voorbij, verhoog de kennis.

The Motivations of Witoto Women to Become a Leader, Their Vision on Women Reinforcement and How Allies Can Support Them

Luca Verhaeghe
Dit onderzoek baseert zich voornamelijk op de ervaringen van vrouwelijke Inheemse Witoto leiders afkomstig uit het Amazonewoud in Colombia. Hiervoor verrichtte ik een etnografisch veldwerkonderzoek tijdens de maanden februari, maart en april in 2022. Door de visie van deze vrouwen omtrent vrouwelijk leiderschap, de territoriale strijd en vrouwelijke versterking in beeld te brengen, tracht ik bij te dragen aan de dekolonisatie van de relatie tussen vrouwelijke leiders en hun bondgenoten. Daarnaast integreerde ik ook de visie van de socio-ecologische NGO 'Proterra' die als eerste een genderbenadering hanteerde in de samenwerking met deze gemeenschap.

Herinneringen verwoord Een ervaringsgeschiedenis van de aidscrisis in Vlaanderen (1981-1996)

Viktor Flamand
Onderzoek naar de subalterne ervaring van de aidscrisis in België bij homomannen, zowel hivpositief als negatief, en de manier waarop zij hun herinneringen vorm geven.

Herinneringen verwoord: Een ervaringsgeschiedenis van de aidscrisis in Vlaanderen (1981-1996)

Viktor Flamand
Onderzoek naar de subalterne ervaring van de aidscrisis in België en de manier waarop homomannen, zowel hivpositief als negatief, hun herinneringen vorm geven.

Motivaties en praktijken van jongeren op de Brusselse tweedehandsmarkt

Robine Horckmans
Deze scriptie onderzoekt de motivaties en praktijken van jongeren op de Brusselse tweedehandsmarkt voor kledij. Waarom (ver)kopen jongeren kledij op de tweedehandsmarkt? Deze scriptie gaat eerst en vooral in op de algemene betekenis van kledij in het leven van jongeren. Daarna toont ze aan dat de twintig geïnterviewde jongeren vooral uit recreatieve en duurzame overwegingen naar de tweedehandsmarkt trekken. Economische motieven schuiven naar de achtergrond. Tot slot wordt de aandacht gevestigd op de eventuele gentrificatie van de tweedehandsmarkt.

Diversiteit in Sociale Huisvesting: Een analyse van de potentiële impact van de patrimoniumstrategie ten gevolge van de fusie tot de ééngemaakte woonmaatschappij op de renovatie van de sociale huisvestingsstock (Case Nieuw Gent)

Julie Roelandt
Deze masterproef werd geschreven in samenwerking met de Stadsacademie. Binnen de groep ‘Wonen in diversiteit’ werd de individuele focus gelegd op sociaal energetisch renoveren. Deze masterproef onderzoekt de koppeling van elkaar beïnvloedende onderwerpen die het sociaal betaalbaar, maar ook duurzaam wonen omvatten. Deze thematieken worden gekoppeld aan de éénmaking van de sociale huisvestingsmaatschappijen en verhuurkantoren tot de woonmaatschappij. Het onderzoek wordt gevoerd aan de hand van een dubbele invalshoek. Enerzijds wordt een kwalitatief onderzoek uitgewerkt. Hierin worden actoren binnen verschillende niveaus, gelinkt aan de éénmaking, bevraagd naar de vooropgestelde onderwerpen. De focus wordt daarbij gelegd op de Gentse situatie. Anderzijds wordt een kwantitatief onderzoek gevoerd waarin een referentiewoning en -bewoners als leidraad gebruikt worden. De doelgroep maakt deel uit van het huidig patrimonium van Volkshaard in Nieuw Gent. Het geldend sociaal beleid wordt hierbij in vraag gesteld. Er wordt gekeken naar alternatieve woonmodellen en de manier waarop deze hun eventueel sociaal en betaalbaar karakter verkrijgen. Dit onderzoek wordt gehanteerd om een toetsing te maken van de betaalbaarheid van het wonen en de renovatie binnen deze verschillende woonmodellen. Tot slot wordt een koppeling gemaakt van de dubbele onderzoeksstrategie waarbij een adviesrapport opgesteld wordt. De conclusies worden hierin opgenomen en gehanteerd om een opzet te maken van alternatieve scenario’s voor de toekomst. Het eerste alternatieve scenario geeft antwoord op de resultaten uit de onderzoeken. Dit geeft meer bepaald aan dat het huidig sociaal woonmodel als het enige haalbare middel naar voren geschoven kan worden. Daarnaast worden ook de bedenkingen en opportuniteiten omtrent de renovatie en de éénmaking verwerkt. Het tweede scenario geeft antwoord op het stigmaprobleem van het sociaal wonen en het contrasterende woonrecht voor iedereen. Dit wordt opgezet, niet als inzetbaar scenario, maar als aanleiding voor een gesprek binnen de gehele maatschappij.

De beleving van transgender gevoelens bij volwassenen met ASS

Ayla Christiaens
Deze scriptie ging op zoek naar de ervaringen van volwassen, transgender of genderdiverse personen op het autisme spectrum.

Het belang van 'het eigen kind' binnen pleegzorg. Een narratief onderzoek bij pleegzorgers naar de rol van eigen kinderen in een pleegzorgengagement.

Céline Cannaert
De motivaties om eigen kinderen - biologische kinderen van pleegzorgers - te betrekken in het pleegzorgproces, zijn steeds geformuleerd in functie van het welzijn van het pleegkind. Nochtans hebben eigen kinderen als een volwaardige groep ook recht op inspraak en participatie, zoals verankerd in het IVRK en door onderzoek benadrukt. Deze scriptie gaat dieper in op hoe pleegzorgers die een verschil maken in het leven van kwetsbare pleegkinderen ook het belang van hun eigen kinderen invullen.

Achter iedere prothesedrager schuilt een “sterke persoonlijkheid”

Lisa Ronse
Probleemstelling: Multi-articulaire prothesehanden maken een snelle ontwikkeling door. Door deze
snelle vooruitgang in de technologie is het waarschijnlijk dat de vraag naar de toepassing van multi-
articulaire handen, die een kopie zullen zijn van de menselijke hand, verder toeneemt.
Maar slechts een klein aantal personen, die in zeer gespecialiseerde eenheden werken, bezitten een
diepgaande kennis van dit gebied binnen de geneeskunde.
Onderzoeksvraag: Hoe beïnvloedt een innovatieve multi-articulaire hand de functionele outcome en
levenskwaliteit van een persoon met een transradiale amputatie die opnieuw actief is in het dagelijkse
leven?

“Een alcoholprobleem is je eigen schuld, en andere mythes” – Destigmatisering van personen met een alcoholprobleem bij jongvolwassenen via het mythe-feitformat en geloofwaardige bronnen

Kim Claessens
Alcoholgebruiksstoornissen behoren tot de meest prevalente, ernstige en gestigmatiseerde psychische aandoeningen. Ondanks het feit dat de media kunnen bijdragen aan het stigma van de aandoening, toont deze masterproef dat ze ook een destigmatiserend effect kunnen uitoefenen. Meer bepaald werd aangetoond dat corrigerende informatie die ingaat op het verantwoordelijkheidsaspect van alcoholproblemen met succes het publieke stigma van de aandoening kan verminderen bij jongvolwassenen.

To CRISPR or not to CRISPR? Ethische bezwaren tegen het CRISPRen van mensen

Julie Muller
In deze scriptie bespreek ik vier van de meest voorkomende ethische bezwaren tegen de nieuwe revolutionaire techniek CRISPR.

Slachtoffers van onwetendheid: de kennisverspreiding van het DES-hormoon in België sinds 1971

Antje Van Kerckhove
In 1947 veroverde het DES-hormoon de wereld. Het middel had als doel om miskramen te voorkomen en werd wereldwijd voorgeschreven aan miljoenen zwangere vrouwen. In 1971 werd echter aangetoond dat DES schadelijk was voor de baby’s – zogenaamde DES-kinderen – die als foetus werden blootgesteld aan het hormoon. Vooral DES-dochters liepen ernstige medische risico’s. Bovendien bleek jaren later dat ook DES-kleinkinderen vatbaar zijn voor de gevolgen van DES. Dat het middel in België nog zeker tot 1977 – zes jaar nadat de schadelijkheid formeel werd bewezen – is toegediend aan zwangere vrouwen, doet onderzoeksjournaliste Greet Pluymers en enkele DES-dochters vermoeden dat er sprake is van een dofpotoperatie. Een mogelijke doofpotaffaire zou inderdaad verklaren waarom DES op de markt bleef tussen 1971 en 1977, maar het vormt geen antwoord op de vraag waarom er vandaag in België – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Nederland – nog steeds weinig kennis bestaat of circuleert over de schadelijke gevolgen van het hormoon. Dit onderzoek gaat daarom na hoe de late en gebrekkige kennisverspreiding van DES binnen de Belgische context verklaard kan worden. Daarbij neemt deze studie afstand van een mogelijke doofpotaffaire door op zoek te gaan naar een lange termijn verklaring voor de relatieve onwetendheid over DES in België. Om een licht te werpen op het gebrek aan kenniscirculatie vanaf 1971 steunt dit onderzoek op inzichten uit de agnotologie, een theorie die ervan uitgaat dat onwetendheid het gevolg is van culturele constructies.
Zo bood deze studie – aan de hand van interviews met DES-dochters en gynaecologen – inzicht in de langdurige mechanismen en processen die aan de basis liggen van de gebrekkige kennisverspreiding van het DES-hormoon in België. De rol van ouders en artsen – die golden als de belangrijkste informatieverstrekkers in het kennisproces van DES-dochters – bleek daarbij cruciaal. Indien zij niet optraden als kennisverspreiders, bleven DES-dochters vaak jarenlang in het ongewisse over hun DES-identiteit. Verder wees de analyse uit dat DES-dochters in grote mate afhankelijk waren van toeval voor een juiste diagnostisering. Daarnaast bleek dat de schuldgevoelens van sommige DES-moeders – zeker in huishoudens waar een sterk taboe rustte op infertiliteit – het stilzwijgen van DES in de hand werkte. Op die manier toonde ik aan dat het stigma rond onvruchtbaarheid bijdroeg aan de onwetendheid over DES en niet alle ouders zomaar fungeerden als doorgeefluiken van kennis. Tot slot toonde dit onderzoek aan dat ook gynaecologen hun rol als informatieverstrekkers niet systematisch opnamen. Zo bleek dat artsen – ondanks het feit dat ze sinds het begin van de jaren 1970 geïnformeerd waren over de schadelijkheid van DES – het probleem leken te onderschatten. Deze onderschatting was het gevolg van de overtuiging dat het DES-probleem vanaf het einde van de jaren 1980 verleden tijd was. Maar deze opvatting alleen kon het kennistekort niet verklaren. Andere redenen waren de onzichtbaarheid van het DES-probleem in combinatie met de moeilijkheid om congenitale afwijkingen te linken met het hormoon, de exclusieve focus op fertiliteitsproblemen, het gebrek aan ondervraging
94
en de mogelijk nauwe relaties tussen UCB en de medische wereld. Op die manier ontstond er een algemeen gebrek aan belangstelling voor het DES-probleem in medische kringen in België waar DES-dochters tot op heden het slachtoffer van zijn.