Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

BETEKENISVOLLE TRANSPARANTIE BIJ DE TOEPASSING VAN AI-SYSTEMEN EEN ANALYSE VAN DE TRANSPARANTIEVERPLICHTINGEN IN DE ALGEMENE VERORDENING GEGEVENSBESCHERMING EN HET VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING BETREFFENDE ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE

Annelore Mattart
Deze masterproef analyseert de mate waarin de transparantieverplichtingen in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en het Voorstel voor een Verordening betreffende Artificiële Intelligentie (Voorstel) samen betekenisvolle transparantie bieden ten aanzien van de aan het AI-systeem onderworpen personen bij de toepassing van artificiële intelligentie (AI). Deze analyse gebeurt aan de hand van een zelf ontwikkeld transparantiekader, gebaseerd op (en in lijn met) de reeds bestaande academische literatuur hieromtrent. Dit kader wordt op beide wetgevende instrumenten toegepast, op grond waarvan de juridische uitdagingen in de AVG en het Voorstel met betrekking tot het bereiken van betekenisvolle transparantie visueel kunnen worden waargenomen. Uit de integratie van beide transparantiekaders, wordt de mate waarin de AVG en het Voorstel betekenisvolle transparantie bieden ten aanzien van de aan het AI-systeem onderworpen personen, visueel geïllustreerd.

Interieur als ecosysteem

Eveline Van Landeghem
Interieur als ecosysteem verkent de mogelijkheden voor interieur van een other-than-human-perspectief vanuit het ontwerp van drie toiletten, verspreid over een berglandschap met een hoogteverschil van 1000m.
Hoewel naar het toilet gaan van de mens in onze cultuur gebruikelijk als een solitair gebeuren wordt beschouwd, is voor het ontwerpen van deze reeks toiletten de hoofdrol weggelegd voor minstens één ander organisme: plant (Larix Decidua), dier (koe) en medemens. Bevrijd van academische, artistieke of disciplinaire agenda’s verschijnen de toiletten als vernaculaire bouwsels in het landschap. Tegelijk gaan ze er ook helemaal in op. Hun interieurs geven ruimte aan een kleinschalig ecosysteem.

Kinderen van de dekolonisatie: DE POSTKOLONIALE BENADERING IN HET VLAAMSE LITERATUURONDERWIJS

Amanda Adam
We merken een steeds grotere belangstelling op voor onderwerpen als de postkoloniale benadering, dekolonisatie en antiracisme in het Vlaamse culturele en academische milieu. Enkel met betrekking tot het Vlaams secundair (literatuur)onderwijs weten we niet in hoeverre de postkoloniale benadering reeds een plaats heeft kunnen opeisen. Om die reden onderzoek ik in deze scriptie in hoeverre de postkoloniale blik is doorgedrongen in het Vlaams secundair literatuuronderwijs, en dat op drie vlakken: op het vlak van (1) de behandelde literatuur, (2) de benadering van de literatuur en (3) de functies van het postkoloniale literatuuronderwijs. Enkel door de huidige stand van zaken over postkolonialisme in het secundair onderwijs na te gaan, kunnen we het postkoloniale literatuuronderwijs systematisch verbeteren en leerkrachten aanmoedigen om de voorgenoemde ideeën en voordelen in te zetten in hun lessen.

“Nee, ik hoor niet bij op school” Noden en ervaringen van ex-OKAN-leerlingen over ‘self-confidence’ en psychosociaal welzijn in het eerste reguliere schooljaar

Derrick Agyemang
Het psychosociaal welzijn en ‘self-confidence’ van anderstalige leerlingen in hun eerste schooljaar krijgt weinig aandacht in het onderwijs. Van deze jongeren verwacht men dat ze zich aanpassen aan de nieuwe schoolsituatie waarin men terecht komt en zullen presteren. Maar scholen vergeten dikwijls dat deze jongeren met verschillende, soms traumatische ervaringen naar België komen die niet verwerkt zijn in OKAN. Dit heeft dan mogelijk een effect op hun zelfvertrouwen, waardoor ze zich niet goed voelen of niet het gevoel hebben erbij te horen en dit dan mogelijk een impact heeft op de academische prestaties. Dit proces wordt bemoeilijkt door de sociale uitsluiting waarmee veel anderstalige jongeren geconfronteerd worden in hun eerste schooljaar in de vervolgschool.

Het doel van dit onderzoek is achterhalen hoe ‘self-confidence’ en psychosociaal welzijn op school ondersteund kan worden. Van daaruit kunnen suggesties gedaan worden hoe scholen deze jongeren kunnen benaderen, vooral in hun eerste schooljaar in de vervolgschool. Door het gebruik maken van een semigestructureerd interview wordt getracht mogelijke antwoorden te vinden wat de noden zijn van deze jongeren. Op grond van de informatie die verkregen is, wordt een brochure gemaakt voor scholen en meer bepaald hoe leerkrachten deze elementen van ex-OKAN-leerlingen kunnen ondersteunen. De participanten (ex-OKAN-leerlingen) worden gerekruteerd op KTA OKAN Brugge.

Uit dit onderzoek blijkt dat de overgang qua schoolervaring van moederland naar België soms onzekerheden met zich meebrengen bij nieuw ingestroomde ex-OKAN-leerlingen. Het verschil tussen het schoolsysteem kan ervoor zorgen dat ze twijfels krijgen over hun eigen bekwaamheid. Ook speelt het Nederlands een rol bij de schoolse omgang met klasgenoten en leerkrachten. Ze vertellen dat ze vaak niet te durven praten omdat ze uitgelachen worden om hun Nederlands. Daarnaast geven ze aan dat ze soms het gevoel hebben er niet bij te horen omdat leerkrachten soms dialect spreken in de les en geen rekening houden met hen. Er werd ook over hun traumatische gebeurtenis, de last en de verwerking ervan gepraat. Zo vertellen de meeste participanten dat ze geen vertrouwensgevoel hebben in de vervolgschool en dat ze het gevoel hebben niet terecht te kunnen op school voor hulp.

To drop or not to drop(-out)

Jolien Moorkens
Dit onderzoek gaat over drop-out bij schakelstudenten. Zo wordt onderzocht waarom schakelstudenten hun opleiding al dan niet stopzetten en welke ondersteuningsnoden ze hebben.

De ondersteunende rol van de school bij de specifieke onderwijsbehoeften van kinderen met kanker: een systematische literatuurstudie

Pauline Verhelst
De terugkeer naar school tijdens of na de behandeling van kanker is zowel voor het kind, zijn/haar gezin en de school een mijlpaal. Ondanks de verschillende uitdagingen waar kinderen met kanker bij hun terugkeer naar school mee geconfronteerd kunnen worden, blijkt ongeveer de helft van deze kinderen onvoldoende onderwijsondersteuning te krijgen. Het doel van deze masterproef was daarom (1) om via een systematische literatuurstudie de specifieke onderwijsnoden van kinderen met kanker in kaart te brengen en (2) om concrete handvaten voor de onderwijspraktijk uit te schrijven.

Why would you ever study French?! Language Learning Motivation of Secondary-School Pupils in Belgium: A Comparison between Flemish and Walloon Last-Grade Pupils

Charlotte Kinable
Deze masterproef onderzoekt en vergelijkt de taalmotivatie van Vlaamse en Waalse jongeren in de laatste graad secundair onderwijs. Wat is het motivatieprofiel van de Belgische leerling? Zijn er verschillen in de taalmotivatie
van Vlaamse en Waalse leerlingen? Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes? Heeft CLIL een
effect op de taalmotivatie van Belgische leerlingen? Deze onderzoeksvragen komen uitgebreid aan bod in deze masterthesis.

Het OKAN-onderwijs onder de loep: de schoolomgevingen en haar invloeden op de OKAN-leerling

Souad Senhaji Mouhib
Binnen deze bachelorproef wordt er gekeken naar door wat en hoe de integratie van OKAN-leerlingen wordt beïnvloed. Gebruikmakend van een literatuurstudie wordt er vanuit holistische benadering naar de verschillende aspecten en factoren gekeken, die een rol spelen binnen het schooltraject van anderstalige nieuwkomers.

De Tweede Tunesische Republiek en haar relaties met de Europese Unie

Willem Theus
Deze masterthesis laat zich het best samenvatten als een diepgaande briefing, een "state of the country", over de Tweede Tunesische Republiek en haar relaties met de Europese Unie. Door een unieke combinatie van inzichten en bronnen uit verschillende domeinen tracht deze masterthesis een zuivere socio-politieke, juridische of regio-studies academische paper te overstijgen en elementen uit deze studievelden te verenigen. Dit zorgt voor een masterthesis die meer de complexiteit van de werkelijkheid tracht te benaderen.

Labour market and income of the veterinary profession in Belgium - A new structural approach

Ashkan Joshghani
Het doel van deze dissertatie is het overaanbod aan praktijkdierenartsen op de arbeidsmarkt te onderzoeken, en de potentieel daarmee samenhangende problemen in verband met het hoger onderwijs.

An integrative review regarding the development and delivery of survivorship care plans by health care providers

Gabriël Cantaert
Dit literatuuronderzoek had als doel om na te gaan welke zorgverlener het meeste geschikt is om de taak van de ontwikkeling en bespreking van nazorgplannen voor overlevers van kanker op zich te nemen.

Re-integratie van de FARC in Colombia. Een kwalitatief onderzoek naar de rol van onderwijsprogramma's in de sociale re-integratie van de FARC. Casestudy: La Macarena, ETCR Urias Rondon.

Hannes Cools
Programma’s gericht op re-integratie van ex-strijders in de samenleving moeten zorgen voor rehabilitatie, participatie en vreedzame co-existentie. Dit onderzoek focust specifiek op de rol van onderwijsprogramma’s in de sociale re-integratie van de ex-strijders van FARC. In een kwalitatief onderzoek werden leerkrachten en FARC-strijders geïnterviewd die re-integratieprocessen doormaken in el Espacio Territorial de Capacitación y Reincorporación
(ETCR) Urias Rondón in het departement Meta, Colombia.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Taalfaciliteiten: een nuttig instrument voor het taalbeleid van de EU?

Nick Vliegen
Het taalbeleid van de EU lijkt op vele vlakken tekort te schieten. In deze thesis wordt onderzocht of een politiek van taalfaciliteiten de bestaande problemen rond het EU taalbeleid kan helpen oplossen. Hiervoor wordt in eerste instantie nagegaan wat taalfaciliteiten in België precies inhouden.

Using Augmented Reality in Visualized Data Exploration

Thomas De Moor
Het ontstaan van een nieuwe soort onderzoekerWereldwijd wonen elk jaar meer dan 20 miljoen mensen een academische conferentie bij. Ze versterken hun netwerk, wisselen ideeën uit of zijn simpelweg geïnteresseerd in het thema van de conferentie. Ondanks de sterke vooruitgang van digitale communicatie, blijven deze bijeenkomsten de belangrijkste kruispunten van kennis en onderzoek. Conferenties maken steevast gebruik van naamkaartjes en programmaboekjes om ze zo vlot en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Die worden in grote hoeveelheden gedrukt en vergen veel voorbereidend werk.

Belgische Vrouwenquota in de Raad van Bestuur in het licht van het Europees Recht

Johannes Van Herck
Vrouwenquota: vooruitgang of discriminatie?Wie staat er in uw huishouden in de keuken? Staat moeder achter het fornuis, of steekt de nieuwe man ook een handje toe? Wie is de kostwinner in huis? Wordt vrouwlief net als vroeger binnenshuis gehouden of zorgt zij evenzeer voor brood op de plank?In onze moderne, westerse cultuur is het een normale zaak dat vrouwen kunnen werken en daarin gelijke kansen krijgen. In vele traditionele culturen is dit niet zo evident. Gelijkheid tussen vrouwen en mannen is niet meer weg te denken uit onze maatschappij.

Praktijkgericht onderzoek in de Vlaamse geïntegreerde lerarenopleidingen: Een kwalitatieve verkennende studie

Hanne Tack
Tien jaar praktijkgericht onderzoek in de lerarenopleidingen? De balans opgemaakt! Een exploratieve studie naar praktijkgericht onderzoek in de Vlaamse geïntegreerde lerarenopleidingen GENT – Sedert enkele jaren wordt in de onderwijswereld aan de alarmbel getrokken: er is een “kloof” tussen wat onderwijsonderzoekers doen aan de ene kant en wat leraren en scholen doen – de praktijk zeg maar – aan de andere kant. Deze “kloof” wijst op de vaststelling dat ons onderwijsonderzoek er onvoldoende in slaagt om de onderwijspraktijk en het onderwijsbeleid op een betekenisvolle manier te beïnvloeden.

The Interface between Competition law, other EU public policies and their Objectives.

Marlies De Deygere
De Europese Unie, wasmachines & uw portefeuille.Verkies jij milieuzorg boven rijcomfort als je vindt dat verkeerslichten niet ’s nachts moeten branden? Zou jij kiezen voor nieuwbouw of eerder voor renovatie bij grote huisvestingsprojecten? Welke factoren leg jij in je dagelijks leven in de weegschaal? Vind jij dat een bedrijf dat verouderde methodes hanteert, moet blijven bestaan omdat er een pak mensen tewerkgesteld zijn?

Concurrentiële Intelligentie - Competitive Intelligence

Frederik Claeys
 
Concurrentiële intelligentie
 
Ondernemingen kunnen nu niet langer meer vertrouwen op de marktgroei om de verkopen en de opbrengsten te verhogen, ze moeten marktaandeel winnen ten koste van de concurrenten. Er bestaat verwarring omtrent het juiste gebruik van de term concurrentiële intelligentie.

Civil society als deus ex machina? Europese Unie en civil society

Dorien Vanderputten
 
Europa en het middenveld: een moeilijke relatie
 
Europa heeft een grote impact op het dagelijkse leven. Journalist Rob Heirbaut en Hendrik Vos, professor Europese Politiek aan de Rijksuniversiteit Gent, publiceerden recent een boek hierover, Hoe Europa ons leven beïnvloedt. Met deze publicatie trachtten beide auteurs onder andere met concrete voorbeelden de veelvoudige aanwezigheid van de Europese regelgeving aan te tonen. Is die invloed positief volgens de auteurs? Ondanks de sterke aanwezigheid heeft de Europese Unie immers geen al te positief imago.

“Tell-a-friend”. Literatuurstudie en exploratief onderzoek naar de motivaties en attitude van VUB-studenten ten aanzien van virale marketing.

Carl Ringoet
‘Tell-a-Friend’. Literatuurstudie en exploratief onderzoek naar de motivaties en
attitude van VUB-studenten ten aanzien van virale marketing – Carl Ringoet
In onze huidige samenleving worden consumenten elke dag opnieuw overstelpt met
talloze reclameboodschappen die hun aandacht trachten op te eisen. De hedendaagse
consument ontvangt gemiddeld ongeveer drieduizend reclameprikkels per dag. De groei
van de hoeveelheid reclame lijkt dan ook onrustbarende vormen aan te nemen.

Waarom gaan jongeren nr de bioscoop?

Isabelle Fort
 “Jongeren en bioscoopbezoek”
 
Technologische superioriteit bioscopen spreekt tot verbeelding bezoekers
Jongeren zien cinemabezoek vaak als een vlucht uit problemen, routine en verveling en niet als een kick.   Dit is één van de vele conclusies uit een kwalitatief filmpublieksonderzoek dat uitgevoerd werd bij 20 vaste bioscoopbezoekers tussen 15 en 24 jaar.  In een onderzoek van de Régie Media Belge, waarop deze steekproef gebaseerd is,  worden de vaste bioscoopbezoekers gedefinieerd als zij die minstens één keer per maand naar de cinema gaan.  Naast de psychologische motivatie scoort ook de