Beeldvorming van ouderen in Vlaamse kranten

Kim
De Cuyper

 

 
Feit of fictie? Vlaamse kranten discrimineren ouderen!
 
1 op 5 Vlamingen zijn ouder dan 64 jaar. Bovendien vormen ouderen de snelst groeiende bevolkingsgroep. Maar hoe objectief zijn onze Vlaamse kranten bij de berichtgeving over deze bevolkingsgroep?
 
We kunnen er niet omheen; de vergrijzing heeft een weerslag op een aantal maatschappelijke thema’s zoals de gezondheidszorg en de arbeidsmarkt. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing zullen de gezondheidsuitgaven tussen 2005 en 2050 toenemen met 3,5% van het BBP en de pensioenen zullen een meerkost vragen van 4,5% van het BBP.
Anderzijds vormen ouderen een interessante marketingdoelgroep. Volgens het Huishoudbudgetonderzoek verschilt hun koopkracht nauwelijks van deze van andere leeftijdsgroepen. Doch, wie het gemunt heeft op deze doelgroep, dient rekening te houden met de heterogeniteit binnen deze ouderendoelgroep.
En zo geldt het ook voor de berichtgeving in de media. Of beter gezegd: zo zou het moeten zijn.
 
Via onderzoek in Vlaamse kranten werd nagegaan of deze conditio sine qua non ook in de praktijk geldt.
Een eerste conclusie is dat amper 5% van alle pagina’s in Vlaamse kranten handelen over berichten over ouderen, desondanks een 64-plus bevolking in Vlaanderen van 18%.
Wat de berichtgeving zelf betreft, zien we een duidelijke tendens om ouderen weer te geven als vitaal/actief enerzijds of hulpbehoevend anderzijds. Binnen deze twee “uitersten” zijn verschillende gradaties mogelijk. De hulpbehoevendheid kan zich uiten als het gebruik maken van hulpmiddelen die toelaten om de zelfstandigheid te bewaren zoals poetshulp, boodschappendienst, … of als afhankelijkheid wanneer er nood is aan hulp om naar het toilet te gaan, zich aan te kleden, … Ook de vitaliteit van ouderen kent verschillende niveaus, gaande van actief zijn als vrijwilliger, babysitten op de kleinkinderen, het verderzetten van de vroegere dagtaak (uitstellen pensioen) tot het lopen van marathons, geven van concerten en poseren op (en uitgeven van) naaktkalenders.
De kloof tussen artikels die ouderen voorstellen als vitaal/actief dan wel als hulpbehoevend is echter niet zo buitengewoon als het lijkt. Doordat het economische klimaat en bijhorende gezondheidszorg erop vooruit gaan, leven mensen langer. Dit houdt echter niet automatisch in dat alle levensjaren even actief kunnen worden doorgebracht. Per leeftijd verschilt vaak iemands kunnen. De weerspiegeling van deze twee “uitersten” is op zich dus geen probleem. Maar als deze uitersten gebruikt worden als representatieve karakterisering om de “ouderen” als groep aan te duiden, kan wel degelijk sprake zijn van stereotypering. En wat blijkt? Één op twee artikels over ouderen bevat stereotypes. Het meest gebruikte stereotype is dat ouderen niet meer actief zijn. Op de tweede plaats komt echter de verbazing rond de vitaliteit van de ouderen (waarin het eerste stereotype onrechtstreeks doorklinkt). We worden als het ware wederom geconfronteerd met de twee groepen ouderen.
 
En dan? Wie stoort deze beeldvorming? Waarom moet dit vermeden worden?
De media hebben een effect op wat mensen denken door aandacht te schenken aan bepaalde onderwerpen. Wanneer consistent en herhaaldelijk een beeld, een opinie en feiten van ouderen worden weergegeven in de media, dan worden deze sterker met ouderen geassocieerd. Dat dit niet zonder gevaren is beseffen journalisten niet altijd. Beelden beïnvloeden immers de wijze waarop we met anderen omgaan en hebben ook invloed op het beeld dat de ouderen van zichzelf hebben, het zogenaamde zelfbeeld. Een onjuist beeld kan hierdoor niet enkel leiden tot een verkeerde benadering van die ander(en), maar tot een minderwaardigheidsgevoel bij ouderen.Het Centrum Geestelijke GezondheidsZorg Brussel dat deze studie heeft aangevraagd, pleit dan ook voor richtlijnen voor journalisten opdat stereotypen, stigmatisering en ageïsme vermeden zouden worden in de berichtgeving.

Download scriptie (6.48 MB)
Universiteit of Hogeschool
LUCA School of Arts
Thesis jaar
2008