Braindrain in ex-Sovjet Centraal-Azië en de rol van Intas.

Pol
Hiergens

Pol Hiergens

 

BRAINDRAIN LANGS DE ZIJDEROUTE.

Via de legendarische route in Centraal-Azië komen niet alleen exotische producten of drugs naar ons land. Er is ook hersenemigratie.

 

Centraal-Azië is lang een exotische onbekende gebleven. Het was de Oriënt, het waren de ‘Stans’, het was de zijderoute van Marco Polo. De stad Boechara lag zowat halfweg. Schitterend gerestaureerd heeft de stad weer zijn pracht van weleer. Bij zonsondergang is de schoonheid van het Registanplein adembenemend. Even maar verdoezelt dit beeld echter de ellende van de gastvrije bevolking: dictatuur, verarming, drughandel en corruptie. De regio, vroeger Turkestan, onderging meer dan honderd jaar Russisch kolonialisme. In 1991 worden Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadjikistan en Turkmenistan onafhankelijk. Deze landen zijn zwak en zakken stilaan af naar de groep ‘Derde Wereld’. De Russen verloren er hun status en keerden ‘huiswaarts’  of emigreerden naar West-Europa. Hier zijn ze, dikwijls met hoogwaardige diploma’s maar ‘zonder papieren’, aan de slag als poetsvrouw of losse arbeider. Voor Centraal-Azië betekent het ook een verlies aan wetenschappers. Braindrain dus, of hersenemigratie. Door het overdreven nationalisme van hun dictatoriale regimes komen de nieuwe republieken niet tot samenwerking. De mensen worden gepest door grenscontroles die voorheen nooit bestonden. Stalins jonge hand heeft de grenslijnen in 1924 schijnbaar lukraak getrokken. In de regio wordt de trieste situatie ‘Stalins laatste lachgenoemd. De droom die sommigen koesterden van een nieuw en sterk Turkestan lijkt verder weg dan ooit.

 

Na de sovjetimplosie stelde zich een heikele kwestie: wat zal er geworden van de miljoenen wetenschappers? Velen werkten voor het militair-industriële complex. Zullen zij emigreren naar het rijke Westen? Zullen zij hun diensten aanbieden aan zogezegde schurkenstaten? Het Westen was verontrust, maar reageerde snel, en op verschillende manieren. En wellicht met verschillende bedoelingen. Er was dan ook heel wat knowhow te rapen. De Europese Unie initieerde in 1993 de organisatie INTAS die via wetenschappelijke samenwerking de civiele wetenschappers subsidieert. Heeft dit Europese Intas-initiatief wel een positieve impact op braindrain? Het is niet eenvoudig om dat ter plaatse te weten te komen. In dictaturen verlopen interviews niet vrijuit. In Centraal-Azië is het communistische ideaal gewoon vervangen door het nationalistische discours. De lokale elites zijn gebleven. De vroegere partijsecretarissen zoals Karimov in Oezbekistan werden gewoon president van hun land. Ook de academische cultuur bleef overeind. Toch is het voor wetenschappers wel degelijk veranderd, en niet ten goede. Wetenschap was absolute top in de Sovjet-Unie. De Academie voor Wetenschappen kreeg ruime middelen en de wetenschappers genoten veel aanzien. Na de sovjetcollaps volgde voor hen een brutale daling van inkomen en prestige. Niet de wetenschappelijke kwaliteit, maar de financiële kwesties zijn het centrale element geworden waarrond alles draait. In Oezbekistan werkt geen onderzoeksinstelling nog behoorlijk. In Kazachstan werd de Academie voor Wetenschappen bij presidentieel decreet haar statuut van overheidsinstelling ontnomen. Het is nu een NGO zonder budget. In Kirgizië stelden de wetenschappers veel hoop in president Akaev die zelf een wetenschapper was. Maar het land is arm en de wetenschappelijke instituten werden ook hier afhankelijk van buitenlandse hulp. Veel mensen willen weg, onder meer naar België. Ons land ligt blijkbaar goed in de markt bij inwoners van de voormalige Sovjet-Unie. Het is nauwelijks voorstelbaar hoeveel volkeren er samenleefden in de Sovjet-Unie en hoe er door Stalin met mensen werd gezeuld. In Centraal-Azië woonden naast de autochtone volkeren veel Russen maar ook Krim-Tataren, Volga-Duitsers, Oeigoeren enzovoort. De samenstelling van de bevolking is het afgelopen decennium drastisch veranderd. Door de sovjetimplosie kwamen immers miljoenen mensen in beweging. De geest was uit de fles. Cijfers om van te duizelen. In de periode 1992-1999 kwamen zowat 6 miljoen mensen naar Rusland terwijl er 2 miljoen vertrokken. In Kirgizië ligt een dorp met een bijzondere architectuur en de verrassende naam ‘Luxemburg’.  “Duitse huizen” wijst onze chauffeur, “Nu zijn al die Duitsers weg. Er wonen hier enkel nog Kirgiezen.” Dergelijke verhalen hoor je wel meer, zeker ook in Kazachstan waar niet minder dan één miljoen etnische Duitsers leefden. Overal in de regio is er een constante en vrij massale emigratie. Velen migranten zijn hoog opgeleid met dramatische braindrain tot gevolg.

 

Bij braindrain in Centraal-Azië is er wel een onderscheid te maken tussen twee periodes sinds de sovjetimplosie. In de beginjaren was er een volksverhuizing om etnische redenen, vervolgens kwam er meer ‘economische emigratie’ op gang. De eerste was allicht onvermijdelijk. De sovjetimplosie creëerde een uitzonderlijke situatie waarbij miljoenen mensen gingen verhuizen. Russen wilden zo snel mogelijk naar hun familie. Joden en Duitsers zagen het IJzeren Gordijn openschuiven en grepen hun kans. Hierbij wordt de migrant als het ware meegestuurd door de groep. De later op gang gekomen en meer economisch gestuurde emigratie. vertoont meer een ‘individueel’ aspect. Het gaat dan om autochtonen die eerst wilden blijven, maar door omstandigheden op migratie-ideeën zijn gebracht. Logischerwijze hebben de internationale inspanningen, zoals van Intas, vrijwel geen impact gehad op de vroege ‘volksverhuizing’. Wel is er een afremmende en dus positieve impact op de schadelijkste braindrain: deze van de autochtonen en van het deel Russische uitwijkelingen die eerder economisch redenen hebben. Zonder steun uit het buitenland kunnen veel wetenschappers niet meer verder. ‘Vertel het asjeblieft in Brussel’ hoor je meermaals. Zij zijn tevreden over de projecten van Intas. Vaak biedt het Intas-programma hen het enige perspectief om in eigen land verder te werken. En voor velen is Intas de voornaamste bron van inkomsten geworden. De onderzoeksbeurzen belopen amper 150 euro per maand, maar het enthousiasme daarvoor bij de wetenschappers staat omgekeerd evenredig met hun moeilijke financiële situatie. Voor een researcher die normaal 100 euro per maand verdient is een opleg van 150 euro gedurende twee jaar inderdaad een formidabele zaak. Het voortbestaan zelf van Intas is een actuele vraag. De vereniging is opgericht voor een bepaalde duur die afloopt op 31 december 2006. Na evaluatie van de activiteiten kunnen de lidstaten beslissen over het al dan niet voortzetten. De Europese Unie, als voornaamste geldschieter, zal hierin een belangrijk woord hebben. Voor de medewerkers van Intas en zeker voor de wetenschappers ‘langs de zijderoute’ is dit een heikele kwestie. Onder welke vorm of benaming het ook weze, in de toekomst zullen zij voorlopig nog ‘een Intas’ nodig hebben.

 

Download scriptie (5.05 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005