Charterberging, een toekomst voor het verleden

Liv
Tubeeckx

 

Zegels die te dikwijls genadeloos afgesneden werden daar ze niet in de enveloppe pasten. Bonte stippen en vlekken duiken op tussen sobere ambachtelijke kleuren van het charter. Schimmels laten een spoor van vernieling achter en tasten een ganse verzameling aan zoals een bacterie tekeer gaat in subtropische gebieden. Slechte wandisolatie zorgt ervoor dat zegels van op elkaar gestapelde charters beginnen te smelten tijdens warme zomerdagen. Tekstgedeelten vervagen wegens vingertoppen die over de inktdeeltjes schuurden om de tekst beter te kunnen lezen.

 

Voor een restaurator is het dagelijkse kost, én de realiteit die hij/zij onder ogen moet zien op momenten waarop het vaak erg laat is. Wanneer echter de stalen deuren van het archief worden geopend, wanneer het stof opwaait en de dozen worden geopend, ontluikt er een onmetelijke schoonheid. Ze wenken je; de pauselijke afbeeldingen, de glans van de groengele zijdedraden, de geur van was, de zachtheid en welvingen van het perkamentoppervlak. Het aanschouwen van de signatuur van de aartshertogen Albrecht en Isabella voelt als het met je eigen ogen volgen van eindeloos verfijnde en sierlijke wentelingen. Een speels genoegen dat we in deze 21e eeuw maar al te vaak moeten ontberen gedurende het geestelijk aaneenrijgen van letters tot zinnen. Je eigen ogen aanschouwen niet enkel geschiedenis maar ook ambachtelijke schoonheid. Een privilege.

 

De aantrekkingskracht van het charter en de oorkonde schuilt grotendeels in hun uiterlijk. Laat dit gegeven op zich al een begin zijn om te ijveren en te strijden voor hun behoud, al is het slechts één van de vele redenen om te pleiten voor een aangepaste conserveringspolitiek voor het behoud van charters en oorkonden. Laat het romantische en nostalgische gevoel opwellen en tot leven komen. Al moet er een knieval geleverd worden, al moeten de zeven zeeën zich splijten: het charter moet en zal preventief gered worden van het tragische lot dat hem doorgaans wacht.

 

Het is niet verbazingwekkend dat de platonische relatie tussen mens en document zelden ter sprake komt. Dit omwille van hun aanwezigheid die regelmatig vergeten wordt, of erger nog, genegeerd wordt aangezien ze maar zelden opgevraagd worden in bijvoorbeeld leeszalen. Uit het oog is nog steeds uit het hart. Vele depots, archiefruimtes, kelders en zolders of kapellen bevatten honderden exemplaren die schreeuwen om aandacht. Deze schreeuw is niet hoorbaar, doch wél zichtbaar voor een licht geoefend oog. Het gaat immers niet om ‘materie’ in de wetenschappelijke zin van het woord; perkament en papier lééft. Het rekt en krimpt naargelang de heersende temperatuur en vochtigheidsgraad in de ruimte waarin ze bewaard worden. Zo kunnen we ook destilleren dat een restauratie eigenlijk pas zinvol is wanneer de klimatologische condities -in het depot waar het achteraf terug zal bewaard worden- op maat zijn. Het moet overwogen worden om investeringen te doen die meer opleveren op lange termijn dan diezelfde investeringen te stoppen in restauraties, zodat deze geen druppel op de hete plaat blijven.

 

Charters en oorkonden werden al van bij hun in gebruik name goed opgeborgen. Zo werden ze gedurende geruime tijd bewaard in kerken, kloosters, abdijen en vanaf de 14e eeuw tot in de 18e eeuw tevens in belforten en stadhuizen, vanwege de brede muren, hoge ramen en het materiaal waaruit ze waren opgetrokken: steen. Deze factoren bevorderden de bewaring en (brand)veiligheid. Vaak werden charters in een sacristie of ‘kapel’ ondergebracht of in een kast die als ‘sacristie’ op zich aangewend werd. Daarnaast fungeerden ook koffers en kisten om te beschermen tegen licht en stof, deze meubelen waren logischer wijze erg robuust en doorgaans uitgerust met meerdere deuren en sloten om diefstal te voorkomen. Het is te betreuren dat men dit bergingsvoorbeeld niet is blijven volgen. Het verleden als voorbeeld…

 

Uit de voorbije historische belangstelling voor een goede berging mogen we afleiden dat de functie van charters voornaam is; van oudsher zijn het officiële documenten. Inhoudelijk bevatten ze overeenkomsten van velerlei aard. Ze dragen een geldig makende waarde en bevatten inhoudelijke stipuleringen die gevolgen hadden voor alle betrokken partijen. Het aanbrengen van eventuele zegels maakte vervalsingen moeilijker en bevestigde de identiteit van de betrokken partij(en). Hierbij rijzen nieuwe motieven die het pleidooi voor een betere charterberging in onze archieven steunen: charters en oorkonden bevatten nagenoeg altijd een exacte datering en plaatsaanduiding. Van welk ander document kan dit gezegd worden? Voor de historische hulpwetenschappen zijn ze van onschatbare waarde daar ze erg betrouwbare informatiedragers zijn die tegelijkertijd ook vormelijk veel opleveren. Bovendien werden ze door verschillende lagen van de bevolking - en door de eeuwen heen - toegepast. Men kan de vingerafdrukken op de contrazijde verifiëren zoals dit eeuwen geleden toegepast werd om de echtheid ervan te bepalen.

 

Doorheen de 20e eeuw bevonden de meeste charters en oorkonden zich in enveloppen zoals ze bij hun vervaardiging enkele eeuwen geleden werden opgevouwen. Hierdoor kunnen behoudsmedewerkers, de archivaris of de lezer niet zien op welke plek ze het charter vastnemen. Dikwijls breken de zegels of brokkelen er delen af en zitten ze als het waren in de archiefdoos ‘gepropt’. Dit maakt het terugvinden van elk document problematisch. Vooral na de Franse Revolutie blijkt deze bergingsmethode courant geweest te zijn in België. De 19e en 20e eeuwse bergingsmethodiek is gerelateerd aan de centraliseringpolitiek die men lange tijd heeft doorgevoerd wat betreft archiefbescheiden in ons land. Na een bepaald aantal jaren is het in principe wettelijk verplicht dat een lokaal archief wordt overgedragen aan de Rijksarchieven. Doorheen de 20e eeuw waren het de archivarissen zelf die doorgaans de bedenkers waren van methodes voor charterberging. Pas vanaf 1960 kwam er vanuit Nederlandse hoek een eerste bewuste charterbergingsaanpak. Op basis daarvan werden de jaren erna telkens verbeteringen aangebracht en ontstond er een evolutie van verticale berging naar planaire bewaring.

 

Deze charterbergingssystemen zijn echter te weinig bekend en vaak gaat het toepassen van een nieuw, verantwoord bergingssysteem gepaard met een aantal fundamentele veranderingen. Hieronder verstaat men onder andere het aanpassen van het inventarisatie- en classificatiesysteem, aanschaf van nieuwe infrastructuur, medewerking van het personeel,… Daarnaast moet de financiële capaciteit van de instelling groot genoeg zijn om veranderingen door te voeren. De combinatie van twee factoren, de financiële onmogelijkheid en het zich niet bewust zijn, maken dat vele chartercollecties tot op heden op twijfelachtige manier worden bewaard.

 

Moge dit schrijven verandering brengen...

Download scriptie (2.37 MB)
Universiteit of Hogeschool
LUCA School of Arts
Thesis jaar
2004