De burger, de Unie en het Europees aanhoudingsbevel: op zoek naar het juiste evenwicht tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

CHRISTINE
JANSSENS

De burger, de Unie en het Europees aanhoudingsbevel: op zoek naar het juiste evenwicht tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

 
Vrijheid, veiligheid en recht(vaardigheid) zijn de drie sleutelwoorden, die sinds het Verdrag van Amsterdam (1997) centraal staan in de Europese Unie en die als leidraad dienen bij de verwezenlijking van de gelijknamige Europese ruimte. Opdat er sprake kan zijn van een ware ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, is het cruciaal dat deze drie kernbegrippen met elkaar in evenwicht zijn in elk beleidsdomein waarop deze ruimte betrekking heeft. In deze scriptie onderzoeken we of dergelijk evenwicht bereikt wordt met betrekking tot het koninginnestuk van de Europese strafrechtelijke samenwerking: het Europees aanhoudingsbevel (EAB).
 
Het EAB, dat tot stand kwam kort na de terroristische aanslagen van 9/11, werd zowel in de media als in de vakliteratuur niet altijd even positief onthaald. De belangrijkste kritiek luidde dat het EAB in samenhang met het onderliggende beginsel van wederzijdse erkenning een ongewenste revolutie in het Europees strafrecht teweeg zou brengen. Enkel nog veiligheidsoverwegingen zouden, tegen de achtergrond van terroristische aanslagen, de Europese agenda beheersen. Vrijheids- en recht(vaardigheids)overwegingen zouden naar de achtergrond verschoven zijn. De bescherming van fundamentele rechten zou van geen tel meer zijn. Kortom, het evenwicht tussen de drie pijlers van de nieuwe Europese ruimte zou danig verstoord zijn. Volgens sommigen zou dit leiden tot zogenaamde blinde overleveringen. Volgens anderen zou deze situatie een klimaat van wantrouwen genereren tussen de lidstaten van de Europese Unie, waardoor het overleveringsmechanisme lam gelegd zou worden.
Een grondige kwalitatieve inhoudsanalyse van de relevante Europese wetgeving, de beleidsdocumenten en de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie geeft een genuanceerder beeld.
Het EAB staat allerminst synoniem voor een automatisch overleveringsregime. Aan de nationale rechter wordt via weigeringsgronden en garanties een actieve rol toegekend en de mogelijkheid geboden om bij elk overleveringsverzoek de noodzakelijke afwegingen te maken. In een Unie, die verdragsrechtelijk gegrondvest is op respect voor mensenrechten (art. 6 en 7 EU –Verdrag), moet er in principe uitgegaan worden van wederzijds vertrouwen in elkaars rechtssystemen, maar -waar schendingen effectief vastgesteld worden- moeten de nodige consequenties getrokken worden met betrekking tot een overleveringsverzoek. Het Hof van Jusititie benadrukt in zijn recente “strafrecht”-rechtspraak het belang van een gedegen bescherming van fundamentele rechten en streeft voortdurend naar een evenwicht tussen de doelstellingen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.
Een vergelijkende analyse van de rechtspraak van de Nederlandse Rechtbank van Amsterdam,de Britse High Court, het Belgische Hof van Cassatie, de Franse Cour de Cassation en de Spaanse Audiencia Nacional bevestigt in grote mate dit Europese beeld op nationaal niveau. Een kleine minderheid van arresten buiten beschouwing gelaten, vervult de nationale rechter zijn rol van Europees rechter met verve. Balancerend op de grens tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid wikt en weegt hij om voor elk concreet overleveringsverzoek op zoek te gaan naar de oplossing waarmee de Europese rechtsruimte het meest gediend is. Dat dit in de grote meerderheid van de gevallen tot een effectieve overlevering leidt, bevestigt dat er, in tegenstelling tot wat er in de vakliteratuur vermoed werd, wel degelijk een belangrijke dosis wederzijds vertrouwen aanwezig is tussen de rechterlijke autoriteiten van de verschillende lidstaten van de EU.

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2007