De leef-en denkwereld van een koloniaal en zijn gezin in Belgisch-Congo (1947-1961). Analyse van een privé-archief.

Jef
Hermans

Retourticket naar Belgisch – Congo

 

Jef Hermans

 

De laatste jaren is het item alsmaar belangrijker geworden. Wekelijks komt het in het nieuws: Congo, onze vroegere kolonie. De verhoogde interesse vloeit niet alleen voort uit de aanhoudende problemen. Ook de aanstaande feestelijkheden hebben hier een invloed op. In 2008 herdenken we dat Kongo – Vrijstaat 100 jaar geleden aan België werd gehecht. In 2010 wordt dan weer de 50 - jarige onafhankelijkheid van onze vroegere kolonie gevierd. Om deze redenen ontstaat er stilaan een intensere literatuur. Meer en meer mensen beseffen hierdoor dat de Belgische kolonialen een zeer speciale tijd meegemaakt én gemaakt hebben… Een tijd waar veel over gesproken en gedroomd wordt.

 

René Hermans was een avontuurlijke jongeman die in 1947 zijn carrière wenste uit te bouwen in de kolonie. Als burgerlijk ingenieur mijnbouwkunde zou er zeker en vast wel een toekomst voor hem weggelegd zijn. Zoals het de gewoonte was, vertrok hij enkele maanden voor zijn vrouw Mia naar naar het verre en onbekende Congo. Zijn werkplaats was echter geen stad of dorp, het was een kampement in de brousse. Dit kamp, dat hij zelf nog moest uitbouwen tot een heuse post, kon je alleen maar bereiken met de prauw en de aloude tipoi. In deze afgelegen plaats diende René prospectie te doen naar goud en tinoxide. Wanneer hij deze opgespoord had, kon de ontginning beginnen. Hiervoor kreeg hij hulp van zijn werknemers, een inlandse stam, bestaande uit 250 leden.

 

Had deze man echter genoeg aan zijn durf, avontuurlijkheid en zijn droom naar groot geld om door te zetten? Vermoedelijk niet, want 15 maanden na de start van dit avontuur staat de familie Hermans weer thuis. Was de opgelopen kater echter voldoende om nooit meer terug te keren naar de roemrijke kolonie van België? Ook niet, want na ettelijke maanden relativering en werk zoeken, aanvaardt René een functie bij de overheid als ingenieur - inspecteur van technische installaties in – jawel – de kolonie.

 

Zijn retourticket zal dit maal veel meer opbrengen. Hij en zijn gezin zullen vanaf 1949 tot 1960 in Elisabethstad, het huidige Lubumbashi, verblijven. Een plaats waar het klimaat veel aangenamer is dan in de vochtige Evenaarsprovincie. Verder ontmoeten ze andere kolonialen, is er de nodige luxe en hebben ze een brede waaier aan ontspanningsmogelijkheden tot hun beschikking.

 

Wanneer de kolonialen na drie jaar op statutair verlof naar de metropool vertrekken, staat de hele familie in het moederland op stelten: ‘De familie Hermans is teruggekeerd uit den Kongo op verlof’. Ze werden door de thuisblijvers met de nodige egards ontvangen. Dit omwille van de wonderlijke verhalen, de foto’s en het filmmateriaal. Zinnen als “Hebt gij die beelden van tante Mia naast die giraf gezien?“ of “Zijn dat nu de zwarten die jullie bedienen?” werden veelvuldig in brieven genoteerd.

 

Ondanks dat kolonialen veel verdienden en de zon altijd leek te schijnen in de kolonie, was er ook een andere waarheid. De waarheid dat de ouders van Mia overlijden zonder dat zij aanwezig kon zijn bij het sterfbed of de uitvaartplechtigheid. De waarheid dat ze zich ver van hun moederland bevonden, zich soms eenzaam voelden, ernstige ziektes opliepen en geregeld autopannes hadden. Al deze zaken brachten het nodige verdriet, heimwee, gevloek en gesakker met zich mee.

 

We zouden echter al het vorige niet geweten hebben, indien René niet systematisch zijn fototoestel en camera boven haalde en Mia niet geregeld de pen ter hand nam om naar familie en vrienden in het thuisland te schrijven. René, geboeid door de nieuwste en modernste snufjes, filmde alles van enige waarde om aan het thuisfront te bezorgen. Hij filmde meer dan alleen de typische familietafereeltjes. Hij ging veel verder. Zo zien we op het beeldmateriaal jachtpartijen, inlandse dorpen, fabrieksinstallaties, ondergelopen wegen die René tijdens zijn inspectiereizen of hun vakantie – uitstappen vastlegde. Had hij zijn camera niet bij de hand, dan maakte hij wel gebruik van zijn fototoestel. Niet voor niets verzamelde hij zo doorheen zijn 13 - jarige koloniale carrière meer dan 13 uren film en 1180 foto’s.

Mia deed niet onder voor René. Dankzij haar is er een uitgebreide schriftelijke correspondentie gebeurd. Elke brief die zij kreeg, beantwoordde zij nauwgezet. Hiervoor spaarde ze noch moeite of tijd. Zij en René hielden ook alle brieven bij die ze ontvingen. Bij het overlijden van een correspondent vroegen ze de brieven - die ze ooit verstuurd hadden - terug. Dit levert nu een archief op met ‘vraag – antwoord brieven’.

 

In juli 1960 eindigde het wonderlijke leven in de kolonie zeer plots. De machtsoverdracht loopt uit de hand en alle blanken vluchten of worden verdreven. Ze laten have en goed voor wat het is. Allemaal? Nee! Door een toeval was de familie Hermans op statutair verlof in België. René, die de situatie zelf onder ogen wilde zien, zal de opgezette luchtbrug tussen Congo en Brussel in de omgekeerde volgorde nemen. Zijn familie blijft uit veiligheidsoverweging in België achter. In de – ondertussen – afgescheurde Republiek Katanga zal René een tijdje werken voor de regering van president Tshombe. René dient er mee te werken aan de afrikanisering van de kaders. In zijn vrije tijd zal hij het achtergelaten materiaal van henzelf, maar ook van vrienden, verzenden. Wetende dat hij eigenlijk de rebellen steunt, zal onze koloniaal eind december weer naar België keren. Het belangrijkste is immers geregeld: hij heeft hun bezittingen kunnen redden, zodat het mogelijk wordt een nieuw leven in België te starten.

 

En wat erna? Heel sporadisch rakelde de familie een herinnering op, vertelden ze over hun leven in Belgisch-Congo of speelden ze er een filmpje over… De foto’s worden verdeeld onder de kinderen… De periode in Belgisch - Congo werd stilaan vergeten en bij andere herinneringen opgeborgen. Het was een afgesloten hoofdstuk.

 

Hun kleinzoon zal omwille van zijn interesse in de kolonie, een eindwerk schrijven over zijn grootouders. Wat voor hem begon als het verzamelen van een paar foto’s, werd het aanleggen van een grote fotodatabank. Idem dito voor de brieven en de films. Om het archief bij elkaar te verzamelen, werd er tot in de donkerste hoeken gezocht en brieven over de hele wereld verstuurd naar allerlei instellingen en personen.

 

Het resultaat werd behalve de scriptie, opnieuw het ophalen van herinneringen voor de hele familie. Het is een kritische terugblik op een periode die nu nog steeds tot de verbeelding van vele mensen spreekt. Dit getuige het succes van de tentoonstelling van het K.M.M.A. in Tervuren.

 

Download scriptie (4.49 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005
Thema('s)